Berichten

Aandacht voor privacy en uitvoerbaarheid in nieuwe bekostigingsmodel GGZ onbegrijpelijk laat

privacy

In een op 30 augustus 2017 gedateerde en op 12 september aan de Tweede Kamer gestuurde brief van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) laat deze organisatie weten dat het met de pilots van het nieuwe bekostigingsmodel voor de Geestelijke GezondheidsZorg(GGZ) helemaal niet goed gaat. Ik berichtte al eerder over de te lage deelname waardoor een verplichting voor zorgaanbieders om mee te werken door de NZa in het vooruitzicht werd gesteld. In de brief geeft de voorzitter van de Raad van Bestuur, mevr. dr. M.J. Kaljouw dat duidelijk weer, maar daarnaast vermeldt zij dat door hen die wel meedoen te weinig data worden aangeleverd. Te weinig zorgclusters krijgt de NZa in begin van de pilot binnen. Het toegezegde aantal zorgclusters is nadrukkelijk onvoldoende in vergelijking met het aantal dat de NZa op basis van de nu beschikbare informatie denkt nodig te hebben. De brief van de NZa laat trouwens ook zien dat men aardig in tijdnood aan het komen is om met het zorgcluster bekostigingsmodel GGZ in 2020 mee te gaan betalen. Men noemt het ook wel het Engelse model, dat overigens in Engeland helemaal niet functioneert. In het voortraject gaat men er van uit dat een aantal zaken voor die tijd geregeld zijn, maar dat is geenszins het geval. Op enkele van die zaken ga ik hieronder in. Triest is dat men bezig is dit model te ontwikkelen, maar dat pas in de loop van het concreet maken van het model onderwerpen als privacy-bestendigheid en uitvoerbaarheid aan de orde komen. Dat zijn nu juist de zaken waarmee men dient te beginnen.

Lees meer

Dreiging met dwang door NZa bij pilots nieuw bekostigingsmodel GGZ en privacy-probleem

dwangVoor de bekostiging van de Geestelijke GezondheidsZorg(GGZ) is men vanaf 2015 bezig om tot een andere grondslag te komen. Het nieuw gekozen systeem berust op het zogenaamde zorgclustermodel dat uit het Verenigd Koninkrijk is komen overwaaien. In 2016 is een eerste versie ontwikkeld onder auspiciën van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa), waarna door middel van pilotbijeenkomsten behandelaren uit diverse domeinen in de GGZ en de forensische zorg het model getoetst werd aan de hand van eigen casuïstiek. Het nieuwe bekostigingsmodel leunt zwaar op het gebruik van ICT. 2017 is het jaar geworden van veldtesten van het model in de vorm van pilots, fase 2 van de doorontwikkeling. Instellingen en vrijgevestigde therapeuten konden zich opgeven bij de NZA. Naar nu blijkt is het animo ervoor blijkbaar, op zijn zachtst gezegd, niet optimaal. Leden van de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten(LVVP) kregen van hun directeur  Judith Veenendaal zeer recent te horen dat als er onvoldoende aanmeldingen zijn voor de pilots de NZa zorgaanbieders aan gaat wijzen om deel te nemen. Dit dreigement van de NZa is door de NVVP-directeur weer als een cadeautje verpakt met de met veel PR-saus overgoten woorden: “ Grijp uw kans en werk aan de toekomst”.  Grote woorden, maar men helpt echter vooral administratieve problemen op een hoger niveau oplossen. De pilots zorgen voor meer administratieve belasting, omdat naast de data volgens de nieuwe systematiek ook de bestaande data zoals de dbc’s opgestuurd moeten worden naar de NZa.

Lees meer

Ooit in somatische zorg van boete gehoord als je vragenlijst niet invult?

PolitieagenteDe geestelijke gezondheidszorgGGZ) staat voor gek als het gaat om het afhankelijk stellen van zorg van het invullen van vragenlijsten over het welbevinden of een “boete aanzeggen” als er geen ROM-vragenlijsten worden ingevuld. Op dit moment is er veel te doen over het gebruik van ROM-data voor benchmarking en zorginkoop. De vragenlijsten die horen bij de Routine Outcome Monitoring waren ooit gemaakt en bedoeld om tussen patiënt en behandelaar in de GGZhet verloop van de therapie te evalueren, maar werd door toedoen van overheid, zorgmanagement en zorgverzekeraars tot een instrument voor benchmarking en zorginkoop. Eerst waren alleen de zorginstellingen verplicht om de ROM-data aan te leveren aan de Stichting Benchmark GGZ(SBG), maar sinds 1 januari 2017 ook de vrijgevestigde zorgaanbieders in de GGZ. Bij niet aanleveren van die data wordt de vergoeding voor de geleverde zorg gekort. Instellingen blijken dat te willen doorberekenen aan de patiënt of volgens een principal consultant (op LinkedIn) bij een IT-dienstverlener in de zorg de intake afhankelijk stellen van ROM-lijsten invullen. In de somatische zorg heeft zoiets nog nimmer gespeeld.

Lees meer

Directeur GGZ NL geharnast voorstandster ROM voor benchmark en zorginkoop

ROM

In een blog-artikel(25 april 2017) op de website van het online-magazineSkipr toont Veronique Esman, directeur van GGZ Nederland, de brancheorganisatie van werkgevers in de GGZ, zich een fervent voorstandster van het blijven gebruiken van ROM-data voor benchmarking en zorginkoop. De titel van het artikel is: “Ga door met ROM”.  Te midden van een groeiend verzet tegen het gebruik van deze data voor een doel waarvoor de Random Outcome Monitoring helemaal niet voor  bedoeld en opgezet is, geeft zij aan krachtig door te willen gaan en te willen zorgen voor doorontwikkeling van dit instrument. Ze zegt te willen luisteren naar de bezwaren die er zijn, maar het antwoord kan en mag in de ogen van GGZ Nederland niet zijn dat er gestopt wordt met ROM voor benchmarking en zorginkoop. Dat is luisteren met een vinger in elk oor.

Lees meer

Grote, ook financiële, consequenties van niet-legitiem gevulde zorgdatabases

stop

In meerdere databases binnen de gezondheidszorg blijken de afgelopen jaren gegevens, die tot individuen herleidbaar zijn, te zijn verzameld zonder dat daar een wettelijke basis voor bestaat. De minister van VWS erkende in de beantwoording van Kamervragen van Renske Leijten(SP) , dat deze handelswijze niet legitiem is. De vragen betroffen de database bij de Stichting Benchmark GGZ(SBG) die deze organisatie vult met ROM-data die aangeleverd moeten worden door GGZ-zorgaanbieders. Deze gegevens bevatten gepseudonimiseerde persoonsgegevens. Die blijken op basis van een uitspraak uit april 2014 van Europese privacy-toezichthouders toch als bijzondere persoonsgegevens beschouwd te moeten worden.  Daarvoor is toestemming van de patiënt hoe dan ook vereist. Die toestemming is nimmer gevraagd en vastgelegd. Om die reden werd in november 2016 door de brancheorganisatie GGZ Nederland al aangeraden geen verdere vulling van de ARGUS-database bij de SBG te doen plaatsvinden. Dit is de database met gegevens betreffende vrijheid beperkende interventies in de GGZ. Ook de database van het DBC-Informatie Systeem(DIS) dat door de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) beheerd wordt  kent een dergelijke vulling. Er zijn veel meer centrale databases in de zorg die op een dergelijke manier gevuld worden, zoals de SBG in haar persbericht op 11 april 2017 aangaf.  Het ontbreken van een wettelijke basis voor de vulling van deze databases heeft nogal wat consequenties, ook financiële.

Lees meer