CEO van AMA noemt eHealth digitale kwakzalverij van 21-e eeuw
Op 11 juni hield James L. Madara, MD, Executive Vice President and CEO van de American Medical Association op de jaarvergadering van de American Medical Association een toespraak die veel stof deed opwaaien. Onder de titel “Digital Dystopia” ging hij uitgebreid in op de negatieve aspecten van eHealth op de werkvloer bij de artsen en de betekenis ervan voor de patiënt. Met dystopie bedoelt hij het tegenovergestelde van een utopie die juist een bijzonder aangename samenleving voorstelt. Hij zegt dat verschillende verschijningsvormen van eHealth, zoals ineffectieve elektronische medische dossiers, de tsunami van digitale gezondheids- en lifestyleproducten en apps op dat vlak met een sterk wisselende kwaliteit de digitale “snake oil” van de 21-e eeuw zijn.
Inhoud
Bij goede lezing van zijn voordracht wordt duidelijk dat dr. Madara absoluut niets heeft tegen het gebruik van ICT- en internet-technologie in de medische bedrijfsvoering, maar vooral de uitwassen ervan benoemt. Elektronische dossiers die uren extra werk van de artsen en verpleegkundigen om correct hun handelen vast te leggen. Apps en gezondheid-/lifestyleproducten van wisselende kwaliteit, die grote hoeveelheden ongevalideerde data produceren en daarom weinig gewicht in de schaal leggen ten opzichte van onderzoek en bepalingen in gezondheidszorginstellingen. Daarom houdt hij een pleidooi om nieuwe elektronische producten in nauwe samenhang en in voldoende omvang met de medische beroepsgroepen samen te ontwikkelen. Geen “disruptive action” vanaf de zijlijn door ICT-goeroe’s maar een aanpak in samenspraak met e beroepsgroepen in de zorg.
Vier punten
Uit zijn speech zijn een viertal speerpunten te herleiden die ik hieronder onvertaald weergeef.:
- Productive and useful digital tools are mixed among products that impede care
- An effective digital future is not out of reach.
- Interoperability remains far out of reach. “Digital tools often don’t connect with each other. Interoperability remains a dream. We were told interoperability was the future, but frankly I didn’t expect it would always be the future.”
- The future role of physicians “The future is not about eliminating the physicians. It’s leveraging physicians by providing digital and other tools that work like they do in virtually all other industries — making our environments more supportive, providing the data we actually need in an organized and efficient way and saving time so we can spend more of it with our patients.”
Uit alles spreekt een enerzijds een bezorgdheid over de ontwikkelingen en anderzijdsde wil en inzet om samen te werken om wel goede ondersteuning te verkrijgen bij het werk en vernieuwing te realiseren.
Framing
Vrijwel ogenblikkelijk zijn reacties op de toespraak op gang gekomen. Eén van de felste kwam van de kinderarts Bryan Vartabedian op de website www.33charts.com. Zoals te verwachten was uit de mond van fors propagandisten van eHealth te horen dat dr.Madera en de AMA juist het grootste probleem zijn. Zij zouden juist zelf het grootste obstakel zijn bij de realisatie van eHealth. Een klinkklare vorm van framing. Het Shirky-principle wordt erbij gehaald. Dat zegt dat instituten altijd hun best zullen doen om het probleem te handhaven waar zij de oplossing voor zijn. Werk van Eric Topol wordt erbij gehaald (The Creative Destruction of Medicine and The Patient Will See You Now). Op de Nederlandse website Zorg&ICT wordt een vrijwel woordelijk vertaalde versie van het artikel van Bryan Vartabedian op de eerder genoemde website geplaatst. Woorden als het heruitvinden van de zorg en het zorgen voor een aardverschuiving in de zorg door disruptieve actie vallen dan ook.
Verantwoordelijkheden
Het geroep om revolutionaire veranderingen in de zorg door eHealth door disruptieve actie vindt grotendeels vanaf de zijlijn plaats. In Nederland kennen we dit soort geluiden ook uit de mond van onder andere Lucien Engelen, die eHealth luidruchtig propageert vanuit het ReShape Innovation Center dat een onderdeel is van het Radboud Universitair Medisch Centrum. Het probleem met al het geroep vanaf de zijlijn is dat telkens nieuwe technologieën worden gepusht. Van mislukkingen, zoals de Google Glass-bril en het laboratoriumonderzoekbedrijf Theranos, hoor je nooit meer iets. Bij alle introducties van nieuwe technologie is de pusher/innovatie-evangelist niet zelf verantwoordelijk voor de continuïteit op de werkvloer maar de arts of verpleegkundige wel. Die zijn gehouden goede zorg te blijven verlenen en worden bij falen afgerekend door de Inspectie voor de GezondheidsZorg en de tuchtraad. Het is dus een gratuit roepen van de propagandisten zonder het mee dragen van verantwoordelijkheid. Het meest trieste is dat volkomen miskent wordt dat de zorg zelf constant in beweging is en zelf nieuwe ontwikkelingen entameert die goed inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering.
W.J. Jongejan
Zorg is en blijft een zaak van mensen voor mensen.
Medische zorg vergt een hele specifieke deskundigheid, die ik niet snel overgenomen zie worden.
ICT moet zorgverleners deugdelijk ondersteunen. Wanneer het dat doet dan bestaat er een kans dat zo’n app, of dienst, een toegevoegde waarde heeft.
Daar verandert een Minister of een ICT-Industrie niets aan.
Ze mogen er van dromen maar het is niet realistisch.
Terecht wordt aandacht gevraagd voor bewijzen van kwaliteit en bewijzen van effectiviteit.
Ten slotte.
Veel app leveranciers kunnen slechts in beperkte mate enkele gegevens opslaan. Het uitwisselen tussen ICT-applicaties is vaak onmogelijk. Het uitwisselen in de reguliere zorg van computergegevens is vaak een hele klus.
Een zeer praktisch, en grondig wetenschappelijk onderbouwd, denkkader om zin en onzin over ICT te onderscheiden is door Prof. Dr. Jan Dietz ontwikkeld.
Zie: http://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid:358ae2b8-faa5-4034-81e0-4d668e2bd716/datastream/OBJ/download