Blufpoker tegen senatoren door gelegenheidscombinatie pro wetsontwerp zorgcommunicatie

c-m-coolidge-82531_640

Op 22 september j.l. publiceerde een beperkte gelegenheidscombinatie bestaande uit de Patiëntenfederatie Nederland(PN), de Nierstichting, het Reumafonds, ouderenorganisatie KBO-PCOB en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie(KNMP) een oproep aan de leden van de Eerste Kamer. Het ging om het verzoek voor het wetsontwerp 33509 te stemmen. Dat wetsontwerp beoogt de elektronisch zorgcommunicatie een wettelijk te basis te geven, maar is de facto bedoeld om de zorgdata-uitwisseling een steeds centralistischer vorm te geven.  Aan de hand van een voorbeeld wordt aangegeven wat het belang is van betrouwbare  medicatieoverzichten, die men met centrale systemen beoogt. De oproep schetst echter een beeld dat helemaal niet bestaat of op zijn hoogst in rudimentaire vorm aanwezig is. Ook is het op dit moment al duidelijk dat het niet  mogelijk is een zeer betrouwbare medicatieoverzichten te presenteren. Dat komt door het ontbreken van de mogelijkheid bij categorieën voorschrijvende medici om die gegevens naar een centraal systeem(Landelijk  SchakelPunt=LSP)  te kunnen uploaden. De oproep laat tussen de regels door zien dat er sprake is van grote financiële belangen, die spelen bij het opzetten van een centraal systeem om de gespecificeerde toestemming vast te leggen.

GGZ

De oproep begint met een voorbeeld van een 78 jarige dame die na een bezoek aan de huisarts vanwege depressieve klachten bij een GGZ-instelling een antidepressivum voorgeschreven krijgt en van de huisarts nadien de zware pijnstiller tramadol. De combinatie kan leiden tot een ernstige probleem. Daarbij wordt gesuggereerd dat een medicatieoverzicht via een centraal systeem dit had kunnen voorkomen. Een huisarts die iemand verwijst naar de GGZ voor depressieve klachten zal, ook als hij/zij geen informatie over een voorschrift van de GGZ kreeg, altijd bij het voorschrijven vragen of de GGZ-zorgaanbieder niet iets voorgeschreven heeft. Indien het wel bekend is en in het huisartssysteem(HIS) is ingevoerd zal  de medicatiebewakingsmodule daarvan altijd een waarschuwing afgeven. Daarnaast zullen de huidige apotheeksystemen,  ook zonder koppeling aan een landelijke infrastructuur, de onverenigbaarheid van middelen signaleren als de betreffende dame naar haar lokale apotheek gaat. Los van het voorbeeld is het beeld dat geschetst wordt van een op elektronische wijze medicatiegegevens aanleverende GGZ  nog voor lange tijd een utopie. Een Proof of Concept in 2015 in het kader van het WeMove programma leverde een weinig rooskleurig beeld op. De GGZ kon in die Poof of Concept via een noodvoorziening wel medicatiegegevens inzien, maar niets aanleveren. Wat men kon inzien was allemaal niet al te overzichtelijk. Het is ook nog moeilijk genoeg om de medicatieoverzichten enige betrouwbaarheid te geven, omdat behalve de GGZ ook ziekenhuizen vooralsnog alleen medicatieoverzichten kunnen inzien maar niets aanleveren. Indien een arts in een ziekenhuis iets voorschrijft is op slag het overzicht onbetrouwbaar omdat dit buiten het centrale LSP-systeem om gebeurt.  Het communiceren tussen huisartsen en apothekers via het LSP is al moeilijk genoeg om te realiseren. Vooralsnog is het beeld dat in de oproep aan de Eerste Kamer geschetst wordt verre van reëel.

Opt-in-optimalisatie

Het is de voorstanders van een landelijk infrastructuur(LSP) een doorn in het oog dat twee derde van de Nederlanders decentraal, bij de huisarts, geen toestemming geeft om de diagnose-  en consultgegevens te delen. Twee derde wil wel medicatiegegevens bij de apotheek delen. Daarom doet de gelegenheidscombinatie een sterk appel op de senatoren om het met wetsontwerp 33509 mogelijk te maken weer een centraal systeem op te tuigen, nu voor het vastleggen van de gespecificeerde toestemming. Men verwacht blijkbaar dat de burger makkelijker de weg naar dat centrale portaal zal vinden en daar door het zetten van vinkjes eerder geneigd is en passant de toestemming te geven om diagnose- en consultgegevens van de huisarts te doen delen. Het is een verkapte manier om tot maximalisatie van de opt-in-toestemmingen te komen.

Harm-onderzoek

Aan het einde van de oproep aan de senatoren komt men tot een meeslepende conclusie: “Goede uitwisseling van gegevens redt levens”. Hoewel het onderzoek niet in de tekst van de oproep vermeld is, verwijst deze zin indirect naar de resultaten van het HARM-onderzoek uit 2006. Daarin werd gesteld dat vele duizenden ziekenhuisopnames plaats vinden door medicatieproblemen. In dat onderzoek zijn nadien vele gaten geschoten, niet in de laatste plaats, omdat allerlei vormen van zelfmedicatie meegeteld waren die nooit ter kennis van de voorschrijvende artsen waren gebracht. Ook is nimmer, ook niet in het HARM-onderzoek aangetoond, dat het LSP dé oplossing voor dit probleem zou zijn. Vanwege de eerder gememoreerde nimmer volledige betrouwbaarheid is dat ook niet aannemelijk. Het LSP is gewoon een beperkt hulpmiddel. Niet meer dan dat.

Conclusie

Alles overziend in de oproep van de gelegenheidscombinatie aan de senatoren valt veel af te dingen op wat er in staat. Weidse vergezichten worden geschilderd die ver van enige vorm van realisatie zijn. Levensreddende eigenschappen van een landelijke infrastructuur worden gesuggereerd maar niet onderbouwd. Het is een vorm van blufpoker te noemen. Wat wel duidelijk is dat er grote belangen spelen om toch door te gaan op een weg die ooit ingeslagen is. Mijn inziens niet de goede weg.

W.J. Jongejan