De spreekkamer is lek. Een must-read van Tom Grosfeld
Bij Bot Uitgevers is vanaf 2 september 2024 het boek “De spreekkamer is lek” van journalist Tom Grosfeld te bestellen. Het gaat over de HONOS-dataverzameling van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa). Die gaat over het aanleggen van een database door de NZa met de antwoorden op zeer intieme vragenlijsten van 800.000 GGZ-cliënten zonder hun toestemming. Met als doel om tot een nieuw bekostigingsmodel voor de GGZ te komen. Vanuit het veld(cliënten en behandelaars) en privacy-organisaties kwam daartegen verzet dat leidde tot de bodemprocedure die eind dit jaar bij de Rechtbank Midden-Nederland dient. Grosfeld verdiepte zich in de argumentatie van zowel degenen die gebundeld in de coalitie Vertrouwen in de GGZ in verzet komen als ook in die van de Zorgautoriteit. Hij gaat ook dieper in op datgene waarop het geloof van de NZa om GGZ-zorgkosten betrouwbaar met HONOS-data te kunnen voorspellen gebaseerd is. Hij noemt dat het “dataïsme”.
Opzet(1)
Grosfeld laat aan de hand van interviews met de psychiater Cobie Groenendijk en GGZ-cliënten Tilly en Femke zien welke fundamentele bezwaren bestaan om het condensaat van zeer indringende therapeutische gesprekken te moeten delen met een instantie die zich bezig houdt met de zorgbekostiging. Ze betogen dat de NZa het medisch beroepsgeheim, waarop alles wat in vertrouwen in de spreekkamer uitgewisseld wordt gebaseerd is, daarmee zeer fors schendt. En dat alles om, zoals psychiater Jim van Os dat treffend zegt: “Ik heb je data nodig, want ik wil weten hoe duur je bent”.
Opzet(2)
Daarnaast beschrijft Grosfeld de twee rechtbankzittingen die inmiddels gepasseerd zijn. De eerste was een kort geding om de dataverzameling meteen te doen stoppen. De tweede ging over de ontvankelijkheid van de klagers. Grosfeld verbaast zich daarbij er ook over dat landsadvocaat Pels Rijcken, optredend namens de NZa, voor de rechter beweert dat geen van de eisers ontvankelijk zou zijn. Dus eigenlijk niet zou kunnen/mogen procederen tegen de NZa. Hij ziet ook wel in dat dat soort acties het laaghangend fruit vormen voor advocaten dat ze het eerst proberen te oogsten. Maar hij vindt het toch behoorlijk gênant. Aardig is trouwens dat de Rechtbank Midden-Nederland gehakt maakte van de argumentatie van Pels Rijcken en de mondelinge zitting in de bodemprocedure dus dit najaar gewoon kan plaats vinden.
Iets onvoorspelbaars voorspellen
Een volledig hoofdstuk met die titel gaat over het door de NZa willen voorspellen van iets onvoorspelbaars. Het probleem met de zorgkosten in de GGZ dat ze niet goed voorspelbaar zijn. En dat een onvoorspelbare relatief kleine groep cliënten voor een onvoorspelbaar groot deel van de kosten in de GGZ zorgt. Meerdere onderzoekers hebben dat ooit al vastgesteld. Ook komt ter sprake dat de basis van het zorgprestatiemodel al lang elders, in Australië en Nieuw Zeeland, en daarna in het Verenigd Koninkrijk uitgeprobeerd is. EN ongeschikt werd bevonden voor het voorspellen van zorgkosten.
Dataïsme
In hoofdstuk 5 gaat Grosveld aan de hand van citaten van enkele psychiaters, psychologen en een antropoloog in op de manier waarop het denken van de NZa eigenlijk berust. Hij stelt dat het vertalen van de wereld niet perse een nieuwe manier van kijken en denken is, maar eerder een radicalisering is van iets wat de laatste eeuwen steeds gebruikelijker is geworden. Namelijk het onderwerpen van de omgeving aan een rationele berekende blik en daardoor het meten op basis van data. Zo ontstond het “dataïsme”.
Reductie
De premoderne staat probeerde de ongrijpbare werkelijkheid op te lossen zoals de NZa en zorgverzekeraars nu doen. Namelijk door de complexe maatschappij te reduceren tot schematische categorieën en classificaties. Het gevoel ontstaat dan dat de samenleving daardoor maakbaarder wordt. De versimpeling die bij die reductie plaats vindt bleek/blijkt vaak in werkelijkheid verre van accuraat. Zo ontstond steeds meer het geloof in data, terwijl de werkelijkheid die die data zou moeten omschrijven uiteindelijk veel gecompliceerder blijkt te zijn.
Conclusie
In de laatste paar regels vat Grosfeld volmaakt samen wat er speelt met de GGZ-dataverzameling door de NZa. Hij concludeert dat het erop neer blijft komen dat hoe nauwkeuriger we het psychisch lijden proberen te voorspelen, des te meer we moeten de werkelijkheid vereenvoudigen en des te kneedbaarder cliënten/patiënten zich zullen moeten opstellen om binnen de hokjes en categorieën te vallen. Niet het instrument maar de manier om de patiënt door de krappe mal ervan te gieten , doo zijn/haar verhaal geweld aan te doen, wordt verbeterd. Hij ziet dat als een afgrond waar we zo ver mogelijk van weg zouden moeten blijven.
Het boek(183 pagina’s, in soft cover uitgevoerd a 20€) dat ondanks de moeilijke materie zeer toegankelijk is kan ik een ieder die het medisch beroepsgeheim koestert en compassie heeft met de GGZ, van harte ter lezing aanbevelen.
W.J. Jongejan, 11 september 2024
Afbeelding van Holger Schué via Pixabay