Eerste Kamer uiterst kritisch over beroepsgeheim schendend wetsontwerp 33980
De eerste zetten zijn gedaan van de behandeling van het wetsontwerp 33980 in de Eerste Kamer(EK). Dit van 30 juni 2014 daterende wetsontwerp met als titel “Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving” wijzigt een aantal wetten op het terrein van de gezondheidszorg met als doel de mogelijkheden voor zorgverzekeraars en de Nederlandse zorgautoriteit (Nza) om fraude tegen te gaan te vergroten. De vaste EK-commissie voor VWS heeft een groot aantal, rond de negentig, vragen geformuleerd in een zogenaamd “voorlopig verslag” die door de minister beantwoord moeten gaan worden. Deze vragen zijn ronduit kritisch met name als het gaat om proportionaliteit en doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Die zijn namelijk in het geding omdat het wetsontwerp het mogelijk kan maken dat een arts in opdracht van een zorgverzekeraar zonder toestemming van de patiënt medische gegevens kan opvragen bij vermoeden van fraude. Alle partijen geven aan met belangstelling kennis te hebben genomen van het wetsvoorstel en geven aan dat het actief bestrijden van fraude in de zorg een goede zaak is. Met name de VVD beschouwt het wetsvoorstel als een technisch-juridische reparatie van bestaande regelgeving. Vervolgens plaatsen vrijwel alle partijen uitgebreide kanttekeningen. De PVV is daarbij het minst kritisch.
Hoofdstukken
De vragen van de EK-leden zijn gegroepeerd in een vijftal hoofdstukken:
- Aanleiding en proportionaliteit van het wetsontwerp.
- Fraudebestrijding en medisch beroepsgeheim .
- Het informeren van betrokkenen en voorafgaande toestemming.
- De plaats van de Nederlandse Zorgautoriteit in de fraudebestrijding .
- De zorgverzekeringsmarkt.
Over de eerste drie items stelden de EK-leden de meeste vragen.
Proportionaliteit
Op de PVV na hebben alle partijen die in de EK-commissie voor VWS zitting hebben, uitgebreid aandacht voor de vraag of de methodiek die de minister met het wetsontwerp wil gaan inzetten in verhouding staat tot het doel dat beoogd wordt. Met andere woorden is de proportionaliteit niet in het geding? Vaak benadrukt men dat de omvang van de fraude toch wel zeer beperkt is ten opzichte van het totale bedrag dat omgaat in de zorg en welke fraudereductie de minister nu in gedachten heeft met de aangekondigde regeling. De fracties van D66 en de SP memoreren dat de juristen van de vereniging van de Vereniging van Artsen Automobilisten(VVAA) en van Spong Advocaten de wetgeving in strijd achten met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van mens(EVRM). Men vraagt zich dan ook af of de regering ervan overtuigd is dat het wetsontwerp stand zal houden bij toetsing door het Europese Hof.
Waarom een wet?
De PvdA-fractie liet bovendien weten dat ze begrepen had dat de mogelijkheid die zorgverzekeraars nu al hebben voor natura-polissen om fraude te bestrijden door het doen van materiële controles(inzage medische dossiers) bij ministeriele regeling in 2011 zijn ingevoerd. Men vraagt zich af waarom destijds niet voor een wettelijke verankering is gekozen. Het gaat eigenlijk om hetzelfde, maar de minister hanteert twee methodieken.
Medisch beroepsgeheim
Zeer veel aandacht besteden alle fracties aan de doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Dat gebeurt als bij de materiele controle in het kader van fraudebestrijding de medisch adviseur van de zorgverzekeraar zonder het vragen van toestemming vooraf aan de patiënt medische dossiers inziet. De VVD-fractie vraagt zich hardop af waarom de minister in het licht van de proportionaliteitseis het advies van de Raad van State niet volgt. Dat advies houdt in dat de verwerking van gezondheidsgegevens in die zin beperkt wordt dat uitsluitend de conclusie van de medisch adviseur aan de zorgverzekering wordt verstrekt. De D66-fractie ging ook zeer uitgebreid in op de inbreuk op het medisch beroepsgeheim en daarmee de privacy van patiënten. Na een korte verhandeling over de eed van Hippocrates vraagt de fractie om een beredeneerde onderbouwing waarom de regering toch meent dat het medisch beroepsgeheim als ultimum remedium doorbroken mag worden. De Groenlinks-fractie stipte terecht aan dat de Rotterdamse hoogleraar Martin Buijsen in 2012, juist op verzoek van minister Schippers van VWS, een rapport uitbracht waarin hij concludeerde dat de bevoegdheid van zorgverzekeraars met betrekking tot het doorbreken van het medisch beroepsgeheim al veel te ver gaat.
Informatie en toestemming
De VVD-fractie had een tiental vragen over hoe de patiënt geïnformeerd wordt over de inzage in zijn dossier bij een materiële controle. De minister wil het informeren slechts achteraf en wil geen toestemming laten vragen. Zij denkt dat gegevens dan mogelijk aangepast worden. Controle bij de zorgaanbieder zou onverwacht moeten kunnen plaatsvinden. Terecht vraagt de VVD-fractie zich af of de patiënt alleen maar geïnformeerd wordt over de inzage en niet over welke onderdelen van het dossier zijn ingezien. Ze deed nog een aardig vondst in het protocol Materiële Controle van Zorgverzekeraars Nederland(ZN). Daarin staat dat in stap zes dat de zorgverzekeraar de controle tijdig en voorafgaand aan de feitelijke controle dient aan te kondigen en in stap negen dat de zorgaanbieder de zorgverzekeraar conform het specifieke controleplan inzage moet verschaffen in het medisch dossier. Dit houdt in dat de zorgaanbieder altijd ruim van te voren op de hoogte is van de controle. De VVD-fractie vraagt zich dan ook af welke meerwaarde het dan heeft om niet ook de verzekerde in de fase van stap zes voor te lichten.
NZa
De PvdA-fractie vraagt zich af de regering niet overwogen heeft om het wetsvoorstel zo te wijzigen dat daar waar inbreuk moet worden gemaakt op het medisch beroepsgeheim de zorgverzekeraars op te dragen de fraudebestrijding in handen te leggen van een onafhankelijke derde partij, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit.
Vervolg
Naar mijn inschatting zal de behandeling van dit wetsvoorstel meerdere rondes gaan krijgen. Het is nu wachten op de memorie van antwoord van de minister van VWS. Dan kan de EK met een nader voorlopig verslag komen, waarna VWS met een nadere memorie van antwoord reageert. Gezien de forse nadruk die de EK-leden legden op de proportionaliteit en het medisch beroepsgeheim verwacht ik nog wel wat discussie met de minister.
W.J. Jongejan
Recente reacties