Gigantisch declaratieprobleem voor zorgverzekeraars en GGZ

gigantischGisteren, op 9 augustus 2024, publiceerde ik het artikel “Zwaar weer voor NZa met zorgprestatiemodel”. Dat ging over de twijfel over de bruikbaarheid van de zorgvraagtypering binnen het zorgprestatiemodel. Dat model is een poging van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZA) om tot een nieuw bekostigingsmodel te komen voor de Geestelijke GezondheidsZorg. Het artikel heeft als basis het verslag van de vergadering van de Adviescommissie Zorgvraagtypering van 19 april dat men op 23 juli publiceerde. In dat verslag staat ook zeer prominent een zeer groot probleem vermeld betreffende de zorgdeclaraties in GGZ vanaf 1 januari 2025. Dat probleem kaart Zorgverzekeraars Nederland(ZN) in de vergadering van de adviescommissie aan via de voorzitter. Het gaat om het niet meer mogen gebruiken van de huidige verwerkingsgrondslag bij de GGZ-declaratie. Die is gebaseerd op de diagnosehoofdgroepen uit de DSM-classificatie van diagnosen in de GGZ. De verwerkingsgrondslag die deze moet vervangen, de zorgvraagtypering, blijkt (nog) niet bruikbaar.

Grondslag

In de GGZ gebruikte men voor de declaraties de diagnosen/diagnosecodes van de Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders(DSM) als grondslag. Eerst de volledige DSM-codering van een ziekte, maar vanaf 2018 alleen de hoofdgroepen daarvan. Zulks omdat er per diagnose meer informatie dan noodzakelijk richting zorgverzekeraars ging. Als vervangende grondslag had de NZa de zorgvraagtypering bedacht. De NZa hanteerde een overgangsperiode waarin zorgaanbieders zowel de DSM-diagnose als de zorgvraagtypering moesten opsturen bij een declaratie. Die overgangsperiode zou aanvankelijk 2 jaar duren(2022 en 2023), maar kon met goedkeuring van de Autoriteit Persoonsgegevens met 1 jaar verlengd worden. Dat mocht niet langer.

Met de ontwikkeling van de zorgvraagtypering loopt het niet goed. In een brandbrief dd. 5 april 2024  aan de vaste Kamercommissie voor VWS schreef ZN:

“Blokkeer per direct het voornemen om de DSM-hoofdgroepdiagnose-informatie per 2025 van de zorgnota te schrappen. Er is nog geen zicht op een werkbaar alternatief.”     

Probleem

In het Adviescommissieverslag staat:

“Brandbrief ZN aan VWS (ter informatie). De voorzitter licht toe dat de brief van Zorgverzekeraars Nederland ter informatie is geagendeerd. De verplichte vermelding van de DSM-classificatie in het declaratieverkeer is geen onderwerp waar de Adviescommissie zich mee bezig houdt, maar het is wel relevant voor de partijen in de commissieDe voorzitter licht toe dat de brief van Zorgverzekeraars Nederland ter informatie is geagendeerd. De verplichte vermelding van de DSM-classificatie in het declaratieverkeer is geen onderwerp waar de Adviescommissie zich mee bezig houdt, maar het is wel relevant voor de partijen in de commissie. Alle vertegenwoordigde partijen geven aan de brief te steunen. Er is volgens hen (nog) geen alternatief voor de DSM. Deze is de taal onder professionals, nodig om de aanspraak op zorg te bepalen en is een hulpmiddel bij het onderzoek naar de validiteit van zorgvraagtypering.”

Vervolg

Het verslag vervolgt:

“De NZa licht toe dat zij het gebruik van de DSM met ingang van 2025 niet meer verplicht kán stellen. Als het gaat om de bekostiging, is er namelijk geen grondslag om dit gegeven te verwerken. Eerder is daarom in overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens een transitie in gang gezet en de transitieperiode is al een keer verlengd. VWS onderzoekt of er andere verwerkingsgrondslagen zijn. De voorzitter vat samen dat alle partijen problemen zullen gaan ervaren en stelt voor dat de commissie een gezamenlijke oproep voor oplossingen naar het ministerie stuurt.”

Konijn

Door de wrakkige zorgvraagtyperings-systematiek, waar ZN, zoals blijkt uit haar brief van 5 april 2024, niet veel fiducie in heeft, moet VWS nu met stoom en kokend water een nieuwe verwerkingsgrondslag bedenken. Als VWS die niet vindt dan heeft de hele GGZ vanaf 1 januari 2025 een gigantisch declaratieprobleem. Geen declaraties betekent geen basis voor het voortbestaan van de GGZ. Ongetwijfeld zal VWS wel weer met een spreekwoordelijk konijn uit de hoge hoed komen. Misschien zelfs wel een spoedwet waarin de periode van vermelding van DSM-hoofdgroep plus zorgvraagtypering op declaraties bij wet verlengd wordt.

Toch zullen VWS en NZa ook moeten bedenken dat ze mogelijk een alternatief moeten gaan bedenken voor de zorgvraagtypering als definitief blijkt dat die niet bruikbaar is.

Bedenk bij dit alles dat men al 10 jaar daar mee bezig is, dan is de omvang van de ramp niet bepaald klein.

W.J. Jongejan, 10 augustus 2024

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay