LHV negeert beroepsgeheim en spreekt onwaarheid in reactie Open Brief
Afgelopen week kregen dat alle huisartsen in Nederland een Open Brief over de aanval op het medische beroepsgeheim door de toestemmingsvoorziening Mitz. Op 21 november 2024 volgde een reactie daarop van de Landelijke HuisartsenVereniging(LHV) en van VZVZ. Deze Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie is beheerder/verantwoordelijke voor het Landelijk SchakelPunt voor zorgdatacommunicatie en probeert nu Mitz uit te rollen. In de Open Brief waarvan ik de inhoud kreeg en die ik op 21 november publiceerde staat de argumentatie dat Mitz het medisch beroepsgeheim voor een groot deel teniet doet. Zeer opvallend is dat noch de online reacties van de LHV, noch die van VZVZ ook maar iets vermelden over het medisch beroepsgeheim. Het gaat uitsluitend over hoe goed het is dat men zorgdata makkelijker kan uitwisselen en dat het allemaal juridisch in orde zou zijn. In de LHV-reactie staat echter ook iets wat gewoonweg niet waar kan zijn.
Medisch beroepsgeheim
Als het gaat om het delen van zorgdata met derden kan dat binnen het medisch beroepsgeheim alleen als er sprake is van een welbepaalde, welingelichte toestemming voor een specifieke derde(zorgverlener). Dat is met Mitz in de verste verte niet mogelijk. De patiënt/cliënt legt met Mitz op een website de toestemming vast. Dat gebeurt buiten de spreekkamer en zonder directe voorlichting door de zorgverlener. Na het noteren van de toestemming kunnen meteen bij de zorgverlener zorgdata opgevraagd worden zonder dat de zorgverlener kan beoordelen of het delen met de opvragende derde wel in het belang van de patiënt/cliënt is. Dat staat in artikel 457, lid 1 en 3 van het Burgerlijk Wetboek. Iedere zorgverlener die zegt een behandelrelatie te hebben met de patiënt/cliënt kan vervolgens zorgdata opvragen. De patiënt/cliënt verneemt een inzage pas achteraf door het krijgen van een emailnotificatie. Tenminste als men dat via Volgjezorg.nl heeft ingesteld.
Twee kluisjes
Eerder schreef ik al dat in Mitz als een huisarts/zorgverlener aansluit van alle patiënten/cliënten, de combinatie van Burgerservicenummer en unieke zorgverlenerscode in een datakluisje van Mitz terecht komen. Dat onder de verantwoordelijkheid van de huisarts die echter persoonlijk maar bar weinig over Mitz te zeggen heeft.
Er zijn in Mitz eigenlijk twee elektronische kluisjes. In kluisje1 staat de genoemde combinatie van BSN en zorgverlenerscode van ALLE patiënten van een aansloten zorgverlener. Met de inhoud van dit kluisje doet Mitz niets zolang er geen toestemming vastligt in kluisje 2. In kluisje 2 staat wel of niet de toestemming van de patiënt/cliënt voor het opvraagbaar maken van zorgdata.
Als de patiënt/cliënt daar in Mitz een toestemming elektronisch vastlegt, opent het systeem kluisje1. Daarmee kan men zien bij welke zorgverleners betrokkene zorgdata heeft staan. Vervolgens kan een zorgverlener die een behandelrelatie met de patiënt/cliënt zegt te hebben die data opvragen.
Onwaarheid
De LHV schrijft op 21 november:
“De patiënt kan bepalen dat hij niet in de Mitz kluis van de huisarts wil staan. Dan is geen opvraging door andere zorgverleners mogelijk”.
Men heeft het daar over kluisje 1. Wat daar staat is pertinent onjuist en in tegenspraak tot wat er in diverse documenten van MITZ/VZVZ zelf staat over het aanleveren van de combinatie BSN en unieke zorgverlenerscode. In het document “Informatiekaart afsprakenstelsel voor zorgaanbieders” staat dat het gaat om het aanleveren van die data van ALLE patiënten. In het document “Gegevensverwerkingsverantwoordelijkheden” staat hetzelfde. In een stuk van het consultantsbureau D&A aan de Eerste Kamer staat op pagina 13 ook hetzelfde. Ook in de documentatie die gebruikers van het huisartsinformatiesysteem MicroHIS kregen gaat het om alle patiënten. Zulks zonder een vermelding hoe een patiënt daar onder uit zou kunnen komen. Ik ken MicroHIS vrij goed en zou ook niet weten hoe dat binnen het systeem zou moeten kunnen.
Volstrekt onlogisch
Wat de LHV hier schrijft is volstrekt onlogisch. De VZVZ-logica van die twee kluisjes is nu juist dat als een patiënt/cliënt toestemming geeft in kluisje 2 daarmee kluisje 1 opengaat. Dan is het direct duidelijk bij welke zorgverlener er van die patiënt/cliënt zorgdata vastliggen. Als een patiënt/cliënt zich zou onttrekken aan het vastleggen van de BSN/zorgverlenerscode-combinatie dan zouden de zorgdata onvindbaar zijn als er een toestemming vastligt in kluisje 1. De procedure die men bedacht voor noodgevallen zou ook niet werken. Immers, die procedure voorziet in de mogelijkheid bij een noodgeval om voor maximaal 3x24uur een toestemming vast te mogen leggen buiten de patiënt/cliënt om. Zulks met de bedoeling zo de zorgdata toch te kunnen opvragen. Als je je dan aan kluisje 1 kan onttrekken zou dat systeem ook niet werken.
Bullshit
De LHV vertelt hier dus “bullshit”. Men vertelt over een mogelijkheid voor de patiënt/cliënt die er niet is en niet logisch is in de Mitz-systematiek. De vraag is of men zelf begrijpt hoe Mitz en huisartsinformatiesystemen werken.
Zelfs als het waar zou zijn wat de LHV beweert dan nog zou het immens kwalijk zijn dat de mogelijkheid die men suggereert om niet in kluisje 1 te komen, nooit gecommuniceerd is.
Dat de LHV niets maar dan ook niets zegt over het medisch beroepsgeheim inzake Mitz is haar ook zeer kwalijk te nemen.
W.J. Jongejan, 25 november 2024
Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay
Wat vindt u van deze profetie in het journal Addiction over het toekomstige verslavingsonderzoek: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/add.16720
Met een overkill aan ingewikkelde oorden denkt men nogal forse pretenties te hebben. Het is te mooi om waar te zijn; ergo niet waar.