Magere resultaten “zorg”-robotica verpakt in veel te positief rapport
Op de website www.skipr.nl stond op 18 december 2017 een artikel over een rapport dat opgemaakt was door de Technische Universiteit Eindhoven en het adviesbureau M&I Partners over zorgrobotica. In “Onderzoek Robotica 2017” schetste men een beeld van de stand van zaken en acceptatie van zorgrobotica in Nederland. Het rapport is blijkbaar zeer recent uitgebracht terwijl als datum in het rapport 1 juli 2017 staat. Bij wat kritische lezing van het rapport valt op hoe minimale positieve ontwikkelingen uitvergroot worden en hoopvol gebracht worden. De duidelijke conclusie is dat de positieve resultaten, die men ziet gelegen zijn in de opkomst van simpele robotica-toepassingen. Men ziet wel dat de belofte van zorgrobotica om een oplossing te bieden voor het personeelstekort in de zorg niet waargemaakt worden. Ik zal me u enkele punten uit het rapport lichten en daar wat nader op ingaan. Het gaat daarbij om robots die al eerder door mij beschreven in eerdere publicaties: Zora, Nao en Rose. Met deze woorden kunt u met de zoekfunctie op deze website zijn ze makkelijk te vinden.
Zora
Zora is een ongeveer 60 cm hoge robot die als zorgrobot op de markt gebracht wordt. In wezen is het een tamelijk beperkte humanoïde robot die volgens het rapport vooral ingezet wordt om mensen te vermaken, spelletjes te spelen, verhalen te vertellen, muziek te maken en oefeningen voor te doen. Zelfstandig antwoord geven op vragen is zeer beperkt mogelijk, het antwoorden gebeurt via een wifi-verbinding met een laptop, waarop een medewerker tekst moet intypen. In de eerste plaats valt op dat het rapport Zora geen zorgrobot noemt maar een sociale robot. Dat is ook de meest logische omschrijving gezien de beperkte mogelijkheden. Er blijken 100 Zora’s in Nederland verkocht te zijn. Dat betekent bij een aanschafprijs van ruim 18.000 euro dat het om een investering van 1.8 miljoen euro gaat, nog los van de personeelskosten die verbonden zijn aan de implementatie binnen de instellingen. De grootste cluster gebruikers zit rond Utrecht waar 14 zorginstellingen een Zora gebruiken. De Hogeschool Utrecht die bij het project daar betrokken was publiceerde in januari 2017 een rapport dat door censuur van de zijde van de betreffende organisatie van zorginstellingen niet door mij in te zien was. Ik zou te kritisch zijn.
Rapport Hogeschool Utrecht
Naar nu blijkt uit het TU Eindhoven/M&I-rapport rapporteerde de Hogeschool Utrecht dat er nog een hoop technische problemen zijn en dat het veel moeite kost om Zora te implementeren. Dat cliënten en medewerkers het leuk vinden om ermee te werken is meegenomen, maar doet niet af aan de genoemde problematiek.
Kunstmatig
Nogal gekunsteld doet de argumentatie aan dat het voor de zorgmedewerkers niet altijd duidelijk is hoe Zora ingezet kan worden om tijd te besparen. De robot zou dan een groep patiënten moeten vermaken als een verzorger tijd aan een patiënt moet besteden. Het regelen van deze afleiding lijkt me onevenredig veel tijd kosten. De inzet van Zora bespaart normaliter geen personeel omdat er altijd iemand nodig is om het kostbare apparaat in de gaten te houden dan wel de communicatie met de cliënten te verzorgen.
NAO
Naast Zora komt ook de Nao-robot ter sprake. Dat is nogal apart omdat Nao dezelfde robot is als Zora maar zonder een extra softwarepakket van de doorleverancier QBMT uit België. Het maken van scenario’s om deze robot te laten werken is daardoor voor de gebruikers veel ingewikkelder. Volgens het rapport hebben niet-technici vaak niet door hoe lastig de software achter de robot is. Tussen de regels door lezend stelt het gebruik van Nao nog niet veel voor. Hetgeen begrijpelijk gezien de moeilijkheid voor de gebruiker om het apparaat zelf te programmeren.
Tessa
De sprekende bloempot die Tessa is blijkt nu toch ook onder de sociale robots te worden gerekend. De rapporteurs melden eigenlijk alleen dat dit apparaat getest wordt in “proeftuinen”. Evaluatie van gebruik is niet voorhanden, zo te zien. Tessa is goedkoper dan Zora en Nao maar heeft dan ook geen bewegende delen en een zeer beperkte functie.
Rose
De robot Rose met een rijdend onderstel, een robotscherm en een scherm voor telecommunicatie wordt door de rapporteurs beschreven als een robot voor zorgtaken bedoeld om fysiek beperkte gehandicapten langer zelfstandig te laten wonen. De functie van de nogal forse robot is zeer beperkt en de technologie(robotarm) is kwetsbaar.. Daar komt bij dat de maker, Heemskerk Innovative Technology(HIT) zelf ook vindt dat het bewijzen van de robuustheid en het vinden van een juist betaalmodel de grootste barrières zijn. Het eerste prototype kostte 100.00 euro, het meest recente 50.000 euro. Daarnaast is er voor Rose een operator nodig. Dat is iemand die op afstand met twee beeldschermen voor zich en met twee joysticks Rose moet bedienen. Dat is zeker niet iedereen gegeven om snel te leren. Dit apparaat is ook nog steeds in een testfase bij twee zorginstellingen.
Financiering Rose
In de ontwikkeling van Rose is al veel geld gaan zitten. In 2009 is aan de Technische Universiteit Eindhoven de ontwikkeling gestart. Er is toen al zeker 2,8 miljoen euro in gestopt. Nadat de stekker in 2015 uit het project getrokken was, pakte HIT als private partij het weer op om met Europese subsidie het door te ontwikkelen. Die subsidie is in de loop van dit jaar(2017) afgelopen. Hoe de verdere doorontwikkeling gaat lopen wordt noch in het rapport noch door de leverancier HIT genoemd en is zonder extra financiering mij een raadsel. Het verbaast mij dan ook niet dat in het rapport staat dat één van de instellingen die Rose uitprobeert, Thebe, een oud prototype in bruikleen heeft gegeven aan de Hogeschool InHolland Alkmaar om de ontwikkeling te versnellen.
Othello
Dat blijkt een nieuwe ster aan het zorgrobot-firmament te zijn, bestaande uit een rijdend platform en een robotarm, ontwikkeld voor het ondersteunen van zeer lichte dagelijkse activiteiten. Het apparaat is nog volop in ontwikkeling. Praktijktesten en evaluaties van het functioneren vermelden de rapporteurs niet.
Zeer beperkt
Al met zijn de resultaten van de sociale- en zorgrobots uiterst beperkt. Er blijkt nog volop geëxperimenteerd te worden met magere resultaten. Men schrijft dat zorgverleners snel te hoge verwachtingen van een robot hebben. Daarbij moet men zich goed bedenken dat voorstanders van “zorg”-robotica een niet aflatende stroom van positieve berichtgeving over het zorgveld uitstrooien en de zorgverleners hooguit verweten kan worden onvoldoende kritisch te zijn. Ook dit rapport ademt ondanks de magere resultaten een fors positieve teneur die naar mijn gevoel onterecht is. De zinsnede in de conclusie: “De belofte van zorgrobotica…. wordt nog niet geheel waargemaakt.” zou beter met dezelfde woorden anders geschreven kunnen worden: “De belofte van zorgrobotica … wordt nog geheel niet waargemaakt.”
W.J. Jongejan
Recente reacties