NZa-bouwwerk zorgvraagtypering blijkt te wankelen

NZa-bouwwerkHet doorpluizen van adviesverslagen over de zorgvraagtypering die de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) thans opzet levert verrassende inzichten op. De zorgvraagtypering is onderdeel van een nieuw bekostigingssysteem voor de GGZ. Om een algoritme te maken, c.q. te ijken, dwong de NZa zorgaanbieders in de GGZ in augustus 2023 de antwoorden op HONOS+-vragenlijsten van 800.000 GGZ-cliënten naar haar  op te sturen. Dat betrof zeer privacygevoelige data. De actiegroep Vertrouwen in de GGZ, waarin cliënten, behandelaars en enkele belangenorganisaties verenigd zijn voeren daar een rechtszaak over tegen de NZa. Uit recente verslagen van de Adviescommissie Zorgvraagtypering blijkt dat meerdere daarin deelnemende partijen zich inmiddels hardop afvragen of de zorgvraagtypering wel doet wat ze zou moeten doen. Namelijk: een secure basis zijn om GGZ-zorgkosten mee te voorspellen/berekenen. Twijfel slaat toe of de hoofdvraag “Is de zorgvraagtypering wel geschikt als middel voor de doelen die partijen hebben gesteld” wel positief te beantwoorden is.

Adviescommissie

In de commissie zitten vertegenwoordigers van NZa, van Zorginstituut Nederland, van Zorgverzekeraars Nederland, van de Ned. Federatie van Universitaire Medische Centra/Vereniging Nederlandse Ziekenhuizen. Verder werkgeversorganisatie De Nederlandse GGZ,  zorgaanbiedersorganisatie MeerGGZ en vertegenwoordigers van beroepsverenigingen in de GGZ.  Met als publicatiedatum 19 april 2024  verschenen op de website van de Adviescommissie Zorgvraagtypering twee vergaderverslagen. Eén van 1 december 2023 en één van 9 februari 2024.

In beide verslagen komt aan de orde dat de NZa en de adviescommissie aan de Rijksuniversiteit Groningen(RUG) een onderzoek vragen uit te voeren over de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Dit wanstaltige woord houdt in dat in de adviescommissie en NZa men vragen heeft over de vergelijkbaarheid van zorgvraagtyperingen tussen verschillende behandelaren. Daarom is de RUG gevraagd een plan van aanpak op stellen voor een onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van zorgvraagtypering.  Dat onderzoek kondigde men aan in het tweede deeladvies(op pagina 21) van de commissie.

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid(1)

Voor het externe onderzoek daarnaar heeft men bij de RUG professor Albers, hoogleraar toegepaste statistiek en datavisualisatie aangezocht. In het verslag van 1 december 2023 verzoekt de NVvP(Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie) om ook aandacht te houden voor de vraag of men  de juiste dingen wel meet. GGZ-werkgeversorganisatie, De Nederlandse GGZ, vindt de rol voor de RUG, om als klankbord te fungeren voor de NZa en de adviescommissie onvoldoende. De RUG zou een duidelijke adviserende rol moeten hebben waar het gaat om de validiteit. Dat betekent : of de NZa wel meet wat ze zegt te willen meten met het zorgprestatiemodel.

In het verslag van 9 februari 2024 geven de Landelijke Vereniging van Psychologen(NIP) en de Nederlandse GGZ aan dat zij een breder onderzoek verwachten dan naar interbeoordelaarsbetrouwbaarheid alleen. Dat sluit aan bij de eerdere vraag van laatst genoemde organisatie naar de validiteit van wat men denkt te meten.

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid(2)

In het verslag van 9 februari 2024 doet MeerGGZ nog een extra duit in het zakje.

“MEERggz geeft aan dat de hoofdvraag en de beantwoording daarvan duidelijker apart in het advies naar voren moeten komen. De hoofdvraag is, of het huidige instrument voor zorgvraagtypering geschikt is als middel voor de doelen die partijen hebben gesteld. Om die vraag te beantwoorden, moeten we weten of aan minimale datakwaliteit wordt voldoen. Het advies gaat verder ook in op verschillende onderwerpen die pas relevant zijn áls de hoofdvraag positief is beantwoord. Het advies bevat daarnaast veel vragen. De Nederlandse ggz en NIP steunen dit standpunt. Eerst moet de hoofdvraag beantwoord zijn, daarna spreken wij verder over de inhoud van de doorontwikkeling. NFU/NVZ en MeerGGZ volgen NIP in de constatering dat de tekst de indruk kan wekken dat de het huidige instrument van zorgvraagtypering een geschikt instrument is voor de gestelde doelen

Betonrot

Het begint duidelijk te worden dat er sprake is van betonrot in de zorgvraagtypering-systematiek. De deelnemende veldpartijen beginnen langzamerhand door te krijgen dat datgene wat de NZa met hen probeerde te realiseren niet goed haalbaar is. Dat de poging om met de HONOS-data tot iets bruikbaars te komen mislukt betoogde ik op deze website op 23 februari 2024 al. De veldpartijen lijken het onderzoek door de RUG aan te grijpen als mogelijkheid om afscheid te gaan nemen van de NZa en de zorgvraagtypering.

Het gaat wat kosten

In beide verslagen staat ook het nodige over wie wat zou moeten betalen volgens de Nza aan het onderzoek door interbeoordelaarsbetrouwbaarheid-onderzoek. In december merkt de voorzitter op dat de Nza de kosten van de adviserende rol tot aan de zomer, en de kosten van het opstellen van het plan van aanpak draagt . De uitvoering van dat plan zou voor rekening van de partijen in de adviescommissie. In februari 2024 vraagt het NIP zich hardop af wat NIP vraagt wat bedoeld wordt met ‘de uitvoering van dat plan zal voor rekening van partijen zijn’. Die zien de bui al hangen dat allerlei beroepsverenigingen moeten gaan meebetalen aan een betrouwbaarheidsonderzoek van het zorgtyperings-gebeuren.

Kruidenier of lepe actie

De voorzitter laat daarop weer weten dat de plankosten voor rekening van de NZa zijn, maar de uitvoeringskosten niet. Na een korte discussie zegt de voorzitter dan toe dat hij met een aantal  vertegenwoordigers van veldpartijen zal verkennen hoe de uitvoering gefinancierd kan worden.

Het mee laten betalen van de in de adviescommissie deelnemende veldpartijen wijst op een kruideniersmentaliteit van de NZa. Je kan het ook zien als een methode van de NZa om de veldparttijen ook financieel verantwoordelijk te maken voor wat er definitief met de zorgvraagtypering gaat gebeuren.

W.J. Jongejan, 17 mei 2024

Afbeelding van Leopictures via Pixabay