Parnassia groep zet wereld op zijn kop bij beantwoording Kamervragen over ROM

omgekeerde wereld

Bij de beantwoording van Tweede Kamer vragen van het SP-kamerlid Kooiman aan de minister van VWS blijkt de GGZ-instelling Parnassia Groep de wereld op zijn kop te zetten. Dit doet deze instelling in antwoorden op vragen van het ministerie over de hervatting van ROM-gegevens aanlevering aan de Stichting Benchmark Geestelijke Gezondheidszorg(SBG). Ze stelt dat het vragen van expliciete toestemming hiervoor aan de cliënten leidt tot een toename van de administratieve lasten. Parnassia probeert hier gebruik te maken van de pogingen tot bestrijding van onnodige regelgeving die op het ogenblik gaande is onder het auspiciën van (Ont)regel de zorg. Daarbij maakt Parnassia een zeer grote, maar essentiële fout door met een beroep op deze beweging een essentieel recht van de cliënt in de GGZ  om zeep te helpen. In de Kamervragen verzoekt het Kamerlid Kooijman aan de minister van VWS te antwoorden op het bericht dat de GGZ-instelling Parnassia Groep Routine Outcome Monitoring(ROM)-data deelt met SBG. Meer specifiek gaat het om de hervatting van de aanlevering van die gegevens aan SBG op basis van het zeer discutabel begrip “veronderstelde toestemming”.

Expliciete toestemming

De vragen worden in het Kamerstuk beantwoordt door de staatssecretaris voor VWS Paul Blokhuis. Deze stelt zich net als de vorige minister van VWS, Edith Schippers, op het standpunt dat voor het doorsturen van de ROM-data naar SBG en na 1 januari 2019 naar de rechtsopvolger daarvan, AKWA, expliciete toestemming van de cliënt noodzakelijk is. AKWA staat voor Alliantie KWAliteit in de zorg en is het nieuwe kwaliteitsinstituut voor de GGZ. Tot deze uitspraak kwam de staatssecretaris al eerder en hij bevestigt dit in het antwoord op vraag 2 in de beantwoording van de Kamervragen.

Expliciete toestemming is absoluut nodig bij het be-/verwerken en gebruiken van medische persoonsgegevens door partijen die niet direct betrokken zijn bij een behandeling. De ROM-data zijn ondanks pseudonimisering gewoon nog bijzondere persoonsgegevens en SBG en de rechtsopvolger in de nabije toekomst zijn geen direct betrokkenen bij de behandeling.

Zeer vreemde standpunten

In zijn antwoord op de vragen 3 en 4 stelt Blokhuis dat hij geadviseerd heeft om voor de zekerheid met expliciete toestemming te werken. Om dan vervolgens, vreemd genoeg, genoegen te nemen met het verhaal van Parnassia Groep dat de cliënten geïnformeerd worden en ervoor kunnen kiezen om niet deel te nemen. De staatsecretaris legt dat in de beantwoording van vraag 9 nog eens uitgebreid uit. Dat is echter helemaal geen expliciete toestemming maar een opt-out-constructie die het recht va de cliënten ontkracht.

Ondanks de ferme uitspraak over de expliciet toestemming onderneemt het ministerie zelf geen acties maar verwijst zij voor handhaving in het antwoord op vraag 5 en 7 door naar de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) als zijnde de toezichthouder op dit terrein. Deze heeft al eerder bij vragen over de ROM-doorlevering zonder expliciete al getoond er een beleid van vertraging en rekken erop na te houden zonder echt tot maatregelen te komen.

Grote fout

Blokhuis maakt een zeer grote fout door in het antwoord op vraag 8 te stellen dat de ROM-gegevens niet gedeeld worden met derden, ook niet met zorgverzekeraars. SBG is als ontvanger van de ROM-data WEL DEGELIJK een derde, omdat het een partij is die niet rechtstreeks betrokken is bij de behandeling. Een derde die bovendien voor honderd procent door de zorgverzekeraars betaald wordt. Dat zorginstellingen, in het antwoord van Blokhuis, niet gekort worden door de zorgverzekeraar is een situatie die vooralsnog bestaat vanwege de onrust over de aanlevering van ROM-data aan SBG. Contractueel is echter vastgelegd dat zorgaanbieders gekort worden bij onvoldoende aanlevering van data. De zorgverzekeraars beseffen maar al te goed dat nu strafkortingen hanteren alleen maar het vuur verder kan doen aanwakkeren

 Gotspe

Dat Parnassia Groep op vragen van het ministerie over deze materie stelt dat het vragen van expliciete toestemming bijdraagt aan een toename van de administratieve lasten is met recht een gotspe te noemen. Het geven van een expliciete toestemming om zelf te bepalen of medische gegevens doorgestuurd worden aan partijen die niet betrokken zijn bij de behandeling, valt niet onder enige verzwaring van administratieve lasten. Het is een onvervreemdbaar grondrecht waar niet aan getornd dient te worden. Het is uitermate kwalijk te noemen dat bestuur en directie van Parnassia Groep verwijzen naar “toename van administratieve lasten” in een tijd waarin die ter discussie staan. Het komt over als het op volkomen onterechte wijze mee willen surfen op een beweging van werkers in de zorg die zich terecht zorgen maken over de enorme regelgeving.

W.J. Jongejan