Powerplay zorgverzekeraar Menzis bij zorgvraagtypering met zegen NZa

PowerplayEr doet zich een heel apart fenomeen voor rond de bekostiging van de GGZ. De Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) houdt zich bezig met het ontwikkelen van het zorgprestatiemodel als basis voor een nieuw bekostigingsmodel. De daarbij gebruikte zorgvraagtypering werkt op basis van HONOS-vragenlijsten. Om het bekostigingsmodel te kunnen gebruiken ontwikkelde de NZa de zorgvraagtypering. Het algoritme daarvoor maakte/ijkte men met de antwoorden op de zeer privacygevoelige HONOS+-vragenlijsten die men van 800.000 GGZ-cliënten zonder toestemming verzamelde. Er werkt een adviescommissie zorgvraagtypering aan de hamvraag of de zorgvraagtypering überhaupt wel bruikbaar is. Die vraag is nog steeds niet beantwoord. Nu blijkt uit enkele berichten dat zorgverzekeraar Menzis in het kader van een nieuw contacteerbeleid voor zelfstandig gevestigde psychiaters de zorgvraagtypering al wel gebruik. En dan als basis in het kader van de vergoeding voor zorg. Dat kan niet anders dan met de zegen van de NZa.

Tekst Menzis

Op 12 september 2024 laat zorgverzekeraar Menzis op haar website weten dat ze per 2025 de zorgvraagtypering in gaat zetten om te kunnen differentiëren in de vergoeding van lichte zorg en zware zorg voor zelfstandig gevestigd psychiaters. Met een nieuwe tariefstelling voor vrijgevestigde psychiaters zegt Menzis te hopen de wachtlijsten voor mensen met de meest complexe ggz-behandelingen terug te dringen. Het hogere doel van Menzis is dat de patiënten met de meest complexe zorgvraag behandeld worden door de professionals die hiervoor het best gekwalificeerd zijn. Dat Menzis de zorgvraagtypering in wil gaan zetten is in op zijn zachtst gezegd een heel  vreemde zaak omdat er nog steeds geen duidelijkheid bestaat over de bruikbaarheid van de zorgvraagtypering.

Bruikbaarheid?

Het antwoord op die vraag valt ook niet voor de jaarwisseling te verwachten. De onderzoeksgroep van prof. Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen doet op dit moment nog onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de gegevens. Of te wel, de betrouwbaarheid onderzoeken dat twee zorgverleners met de zorgvraagtypering bij een patiënt op hetzelfde zorgvraagtype uitkomen.

Antwoord vanuit de NVvP

In het online magazine Zorgvisie stond op 23 september 2024 een reactie van de voorzitter van de afdeling zelfstandig gevestigde psychiaters van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), mevr. Tina Vreys. Zij laat weten:

“Wij vinden het veel te prematuur dat de zorgvraagtypering is ingezet als basis voor de vergoeding. De zorgvraagtypering is in onderzoek en moet eerst nog worden getoetst. Het instrument is in zijn geheel nog te onbetrouwbaar. Bovendien is er een landelijke afspraak gemaakt dat de zorgvraagtypering niet zal worden gebruikt in de contractering van 2025.” 

Dat is ook volledig in lijn met de notulen van de Adviescommissie Zorgvraagtypering van de vergaderingen in februari, in april en in juli 2024.

Hoe wil Menzis zorgvraagtypering nu gebruiken?  

Uit de tekst van Menzis van 12 september 2024 blijkt dat de men de zorgvraagtypering wil gebruiken om te differentiëren tussen licht en complexe problematiek bij GGZ-cliënten. Menzis schrijft dat het voor hen evident is dat voor zorgtypering 1 tot en met 3 geen psychiater nodig is. Bij zorgvraagtype 1 is er volgens de NZa-indeling sprake van lichte problematiek. Bij type 2 van lichte problematiek met grote zorgvraag en bij type 3 van matige problematiek. Daarnaast spelen er bij alle drie de categorieën spelen geen psychotische kenmerken.

Ik liet al eerder zien dat de kosten binnen de met de zorgvraagtypering gemaakte categorieën zo wijd uiteen lopen dat de standaardafwijking(deviatie) alleen al groter is dan de hoogte van de gemiddelde kosten van de categorieën.

Onmogelijke Menzis-redenering

Er zitten vele rare kanten aan de redenering van Menzis om licht van zwaar met de zorgvraagtypering te onderscheiden. Dat heeft te maken met de vooralsnog gebleken geringe voorspelbaarheid van de kosten of door een groot verschil tussen de resultaten van de zorgvraagtypering tussen twee zorgverleners bij dezelfde patiënt. Follow The Money publiceerde op 21 december 2022 een zeer lezenswaardig artikel over de voorspelbaarheid van kosten in de GGZ. Daarin stelt prof. Beekman, hoogleraar psychiatrie (Amsterdam UMC) en voormalig bestuurder van Amsterdamse zorginstelling GGZ InGeest dat nog geen procent van alle verzekerden in Nederland is verantwoordelijk voor 66 procent van de GGZ-kosten. ‘Een extreem scheve verhouding,’ concludeert Beekman. ‘Hier geldt een statistische wet: als iets weinig voorkomt, is voorspellen moeilijk.’

Het betekent ook dat die “nog geen procent” van Beekman ook heel wel onder zorgvraagtype 1 t/m 3 kunnen zitten.

Zegen van NZa     

Menzis kan nooit tot dit soort acties overgaan zonder de stilzwijgende zegen van de NZa. Het was ook al tussen de regels door te lezen in de notulen van de Adviescommissie Zorgvraagtypering. Daarin lees je telkens dat Zorgverzekeraars Nederland er voor pleit om alvast regionale initiatieven op te tuigen met de zorgvraagtypering. De veldpartijen uit de zorgverlenershoek in de adviescommissie willen dat steevast niet maar de NZa sputtert daarbij niet tegen.

Het heeft er alle schijn van dat de zorgverzekeraars alles uit de kast halen om de zorgvraagtypering koste wat kost door te drukken, zelfs al zou die praktisch niet goed bruikbaar omdat het de kosten net zo slecht voorspelt als de huidige methode met de DBC’s met DSM-diagnosen.

Powerplay dus.

W.J. Jongejan, 4 oktober 2024

Afbeelding van Alexandr Nebesyuk via Pixabay, bewerkt door WJJ.