Interessante uitspraak tuchtrechter: geen inzage in rapport extern medisch adviseur verzekeraar

tuchtrechterOp 11 december 2019 deed het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven een opmerkelijk uitspraak. Het betrof een zaak waarbij een patiënt een tuchtklacht instelde tegen een arts die als extern  medisch adviseur van een aansprakelijkheidsverzekeraar een rapport uitbracht aan dat bedrijf. In dat rapport ging het om de vraag of er volgens de regels der geneeskunst(lege artis) gehandeld was in een ziekenhuis waar de patiënt behandeld was door een gynaecoloog. Met het maken van een medische fout als gevolg. Het Regionaal Tuchtcollege stelde in de uitspraak dat de patiënt geen recht had op inzage in het rapport dat de externe arts, ook gynaecoloog, maakte voor de verzekeraar. Het college stelde dat iedere partij een eigen recht heeft om haar verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Aan dat recht zou afbreuk worden gedaan in geval er een verplichting zou bestaan tot het openbaar maken van (lees: het verlenen van inzage in) correspondentie en (medische) adviezen.

Wringen

Het tuchtcollege stelt dat vaststaat dat externe rapporteur de klaagster niet zelf heeft beoordeeld. De arts gaf ook aan dat zijn medisch advies niet zag op het beoordelen van klaagsters gezondheidstoestand, maar op de vraag of lege artis was gehandeld door de betrokken behandelaar. Volgens verweerder is hem gevraagd een advies voor intern gebruik door de verzekeraar, op te stellen. Daar gaat het Regionaal Tuchtcollege in mee. Deze uitspraak wringt toch behoorlijk. De reden is dat bij het beoordelen van het lege artis handelen door de behandelend gynaecoloog de gezondheidstoestand van de patiënte voor, tijdens en na de behandeling altijd onderdeel zal zijn van de beoordeling door de rapporteur. Het handelen van de gynaecoloog in het ziekenhuis kan nooit los gezien worden van het subject van de behandeling, de patiënt.

Rechtsartikelen

Bij de uitspraak komen twee artikelen uit het Burgerlijk Wetboek(BW) ter sprake. In de eerste plaats gaat het om artikel 7:456 BW dat bepaalt dat een hulpverlener een patiënt desgevraagd inzage in en afschrift van de gegevens uit het dossier verstrekt. Dit artikel is van toepassing als sprake is van een behandelrelatie. Er is geen sprake (geweest) van een behandelrelatie tussen klaagster en de arts die extern rapporteur was voor de verzekeraar. In de tweede plaats gaat het om artikel 7:464 lid 1 BW. Daarin staat dat artikel 7:456 BW ook van toepassing is indien in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf anders dan krachtens een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verricht, voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet.

Juist om die beoordeling van de aard van de rechtsbetrekking gaat het.

Inequality of arms

Het feit dat het een interne rapportage is voor de verzekeraar bepaalt volgens het tuchtcollege dat de rechtsbetrekking zich verzet tegen openbaarmaking c.q. delen met de eisende partij. Het standpunt van het tuchtcollege is mijns inziens onjuist en op zijn zachtst gezegd tamelijk formalistisch. Het miskent dat er in de rapportage altijd sprake zal zijn van informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt en veranderingen daarin door gewraakte acties van de behandelend specialist. Doordat die aan de patiënt gerelateerde informatie niet terechtkomt bij de patiënt als eisende partij is er sprake van een ongelijke informatiepositie, een “inequality of arms” dus.

Parallel met zorgverzekeraars?   

In dit geval gaat het om een externe medisch adviseur van een schadeverzekering, een aansprakelijkheidsverzekering. Het is de vraag hoever dit oordeel van het Regionaal Tuchtcollege doorwerkt naar andere verzekeringen. Binnen de verzekeringsmarkt zijn zorgverzekeraars ook spelers waar medische adviseurs het handelen van zorgaanbieders beoordelen. Daar zou de zorgverzekeraar kunnen stellen dat de medisch adviseur in bepaalde gevallen slechts het handelen van de zorgaanbieder beoordeelt en niet noodzakelijkerwijs de gezondheidstoestand van de patiënt. In dat geval zou de zorgverzekeraar met de uitspraak van het tuchtcollege in de hand  kunnen  zeggen geen informatie hoeven te verstrekken over de achtergronden van een standpunt van de medisch adviseur. Dat zou heel vervelende financiële gevolgen voor de  patiënt kunnen hebben.

Hoger beroep

De berichtgeving rond deze zaak vermeldt niet of er bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag in deze zaak hoger beroep is aangetekend. Het is namelijk maar de vraag of dit oordeel van het Regionaal Tuchtcollege stand houdt in geval van een hoger beroep. Deze uitspraak blijft dus voorlopig één die vragen oproept.

W.J. Jongejan, 2 januari 2020

Afbeelding van succo via Pixabay