Uitspraak op 17-07-2024 over recht om tegen NZa te mogen procederen
Morgen, op woensdag 17 juli 2024, doet de rechtbank Midden Nederland uitspraak over de ontvankelijkheid van de eisende partijen in de zaak tegen de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) in wat de HONOS-zaak is gaan heten. Het gaat daarbij plat gezegd over het recht om tegen de NZa te mogen procederen. De landsadvocaat Pels Rijcken voerde bij een apart zitting over de zogeheten ontvankelijkheid, het recht om tegen een partij te procederen, aan dat noch de GGZ-cliënten, noch de GGZ-zorgverleners, noch drie organisaties uit het maatschappelijk middenveld ontvankelijk zouden zijn. Dat deed men een beroep op allerlei artikelen uit de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie(Wamca). De actiegroep Vertrouwen in de GGZ heeft de bodemprocedure aangespannen onder de Wamca. Die wet biedt de mogelijkheid om deze strijd bij de civiele rechter te voeren in plaats van bij de bestuursrechter. De zitting over de ontvankelijkheid vond plaats op 22 mei 2024.
Wamca
Deze wet maakt het mogelijk een volledige rechtsgang van rechtbank, via gerechtshof naar de Hoge Raad te hebben. Onder bestuursrecht, door het aanvechten van een besluit van de NZa, staat na de rechtbank alleen de gang naar de Raad van State open. De Wamca trad in 202 in werking en maakt het mogelijk om collectieve acties te voeren bij de rechtbank. Daarbij kan een financieel doel voor ogen staan, maar even goed kan een collectieve actie op ideële gronden gevoerd worden. Bij een financieel oogmerk gaat het om het verzwaarde regime onder de Wamca. Van meet af aan was duidelijk dat er bij de bodemprocedure van Vertrouwen in de GGZ sprake is van een ideëel oogmerk. Toch haalde landsadvocaat alle argumenten die spelen bij een verzwaard regime uit de kast en suggereerde in de bij de rechtbank ingeleverde stukken “ongetwijfeld” een financieel oogmerk van de eisers.
Ronduit gênant
In het geval van ideële zaken tegen de overheid komen die pogingen tot niet-ontvankelijk-verklaring erg gênant over. Vooral als individuele burgers klager of mede-klager zijn dan geeft de landsadvocaat namens haar opdrachtgever, de overheid, het signaal af dat ze niet willen dat je als burger juridisch verzet pleegt tegen de overheid. Ook zeer gênant vond ik de poging om de eisende stichtingen uit het maatschappelijk middenveld( Stichting KDVP, het Platform Burgerrechten en het Landelijk Overleg cliëntenraden) niet ontvankelijk te pogen verklaren door te stellen dat die onvoldoende representatief zouden zijn.
Gunstige jurisprudentie
Over die representativiteit kwam in juni 2024 gunstige jurisprudentie tevoorschijn door een uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof. Ik schreef op 19 juni 2024 “Gunstige jurisprudentie inzake ontvankelijkheid HONOS-rechtszaak”. Het Hof oordeelde die dag dat collectieve vorderingen van The Privacy Collective(TPC) tegen Oracle en Salesforce ontvankelijk waren in een zaak die TPC aanspande onder de Wamca. Het ging om een zaak waarin een schadeclaim speelt en die dus onder het verzwaarde regime van de Wamca valt. In de uitspraak staat dat de steun die TPC vergaarde via belangenorganisaties in het veld meetelt voor haar representativiteit. Verder dat de WAMCA geen getalsmatig criterium bevat voor representativiteit. Het geven van steun via een steunknop op de website van TPC telt ook mee in het kader van representativiteit.
We gaan het zien
Op de website van Vertrouwen in de GGZ staat een steunknop en staan veel, nogal wat grote, organisaties en personen die de actiegroep steunen. Om deze uitspraak zullen de rechters van de rechtbank Midden Nederland in de HONOS-bodemprocedure niet heen kunnen.
Zoals gezegd doet de rechtbank haar uitspraak over de ontvankelijkheid in de HONOS-zaak op woensdag 17 juli. Hier zal ik ook over berichten. De rechtbank zei tijdens de zitting over de ontvankelijk al dat indien de ontvankelijkheid toegewezen wordt de inhoudelijke zitting over de bodemprocedure in de herfst van 2024 kan plaatsvinden.
W.J. Jongejan, 16 juli 2024
Afbeelding van succo via Pixabay. Bewerkt door W.J. Jongejan