weer

Weer delft NZa het onderspit bij rechterlijke procedure over tarieven

Gisteren, op woensdag 2 juli 2025, deed de Rechtbank Midden Nederland uitspraak in een kort geding. De Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten(LVVP) had dat aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) vanwege ernstige bezwaren tegen de toegepaste rekenmethode bij de vaststelling van de tarieven die volgens de LVVP leidde tot een structurele onderfinanciering van ten minste 7 procent. Dit komt neer op een jaarlijkse schade van maar liefst ruim 20 miljoen euro voor vrijgevestigde ggz-praktijken. De zaak diende op 18 juni 2025 bij de Rechtbank Midden-Utrecht. In de uitspraak stelt de rechter vast dat de NZa de door haar gebruikte methodiek om tot de tarieven voor 2026 te komen niet mag toepassen. Daarin werd de normatieve arbeidscomponent gemaximeerd op een werkweek van 36 uur en 46 werkweken per jaar.

Het is niet de eerste keer dat de rechters de NZa in het ongelijk stellen.

Uitspraak rechtbank

“4. 1 gebiedt de NZa om bij het bepalen van de tarieven voor vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten voor het contractjaar 2026 geen gebruik te maken van een methodiek waarbij de normatieve arbeidscomponent (NAC’) wordt gemaximeerd op een werkweek van 36 uur en 46 werkweken per jaar.

4.2. veroordeelt de NZa om aan LVVP c.s. een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag dat zij, één maand na dit vonnis, niet aan het gebod in 4.1 voldoet, tot een maximum van € 200.000,00 is bereikt.

4.3. veroordeelt de NZa in de proceskosten van € 2.12 1.25. te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de NZa niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.

4.4. veroordeelt de NZa tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6: 119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.

4.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

4.6. wijst het meer of anders gevorderde af.”

Overwinningen

De uitspraak is een eclatant succes voor de LVVP omdat die ziet dat de rechter de NZa terugfluit.. Deze vereniging liet zich bij de rechtbank bijstaan door Maverick Advocaten. Dit kantoor voerde al vaker succesvol rechtszaken tegen de NZa. Het kantoor maakt zich al jaren met succes sterk om reële tarieven voor tal van zorgaanbieders te laten vaststellen door de NZa. Zo boekte Maverick Advocaten succes voor aanbieders van forensische geestelijke gezondheidszorg tegen de NZa Tariefbeschikking geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg 2023 en 2024. Daarnaast procedeerde Maverick Advocaten succesvol tegen de NZa tariefbeschikking huisartsenzorg 2023. Voorts staat Maverick Advocaten diverse huisartsen en Stichting De Bevlogen Huisartsen bij in een procedure bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven(CBb) tegen de herziene NZa tariefbeschikking huisartsenzorg 2023.

Niet functionerend bezwaarstelsel

In bijna alle tariefzaken die zorgverlenersorganisaties tegen de NZa voerden tekenden deze bezwaar aan tegen de beslissing van de NZa. Daarop verwerpt dan de NZa eigenlijk standaard het bezwaar waardoor als enige mogelijkheid de gang naar de rechter overblijft. Of in de vorm van een kort geding of de gang naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Je kunt dus gevoeglijk stellen dat de bezwaarprocedure die de NZa heeft niet goed functioneert. Het lijkt dus meer op wat men bij ijshockey powerplay noemt. Met een overmacht aankomen en dan kijken hoe ver je komt.

Geldverslindend circus

Het moeten voeren van rechtszaken tegen de NZa is een geld en inspanning verslindend circus. Het lijkt op een werkverschaffingsproject voor de advocaten van landsadvocaat Pels Rijcken. Dat kantoor vertegenwoordigt altijd de staat of haar instituties als het tot rechtszaken komt. Ook aan de kant van de eisers zijn de uitgaven hoog omdat een advocatenkantoor dat de staat weerwoord kan leveren ook niet goedkoop is.

Ook huisartsen procederen

Inmiddels is ook bekend dat drie organisaties die huisartsen vertegenwoordigen tegen de NZa gaan procederen over de tariefbeschikking voor 2026. Dat zijn de Landelijke huisartsenVereniging, de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen en De bevlogen Huisartsen. Volgens hen gaat de NZa ten onrechte uit van een 36-urige werkweek, terwijl een huisarts gemiddeld minstens 48 uur werkt. Ook zijn ze het er niet mee eens dat de baan van tandarts in de berekeningen van de NZa net zo zwaar zou zijn als dat van huisarts en dat bij een tariefvergelijking een orthodontist volgens de NZa een zwaardere functie zou hebben. En dat terwijl die laatste niet eens onregelmatige diensten draait. Een doorn in het oog is ook dat de NZa ook geen oog heeft voor de problemen die huisartspraktijken hebben om aan een fatsoenlijke praktijkruimte te komen. De procedure van de huisartsen dient op 30 september 2025. Zoals hierboven gemeld kregen de huisartsen in 2023 al een keer gelijk van het CBb inzake een NZa-tariefbeschikking.

W.J. Jongejan, 3 juli 2025

Afbeelding van Steve Buissinne via Pixabay

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.