Who pays the (data-)ferryman:LSP ?

ferry-650385_640

Het in de lucht houden van het Landelijk SchakelPunt(LSP) en de beherende Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ) is een kostbare aangelegenheid. De zorgverzekeraars betalen tot eind 2015 vijfentwintig miljoen euro per jaar. Aan het einde van de contractperiode(2013-20150, nu dus, zou een evaluatie plaatsvinden over het voortzetten in de komende jaren. Over die voortzetting is nog geen afspraak gepubliceerd door VZVZ of de zorgverzekeraars. De vraag is dus wie de datacommunicatie via het LSP de komende jaren gaan betalen, de zorgverzekeraars of de zorgaanbieders. In het laatste geval zijn er duidelijk kanttekeningen te maken bij de “de facto” monopolie-positie die VZVZ heeft op het gebied van medische datacommunicatie. Er is dan sprake van een gecreëerde aanzienlijke marktmacht die het mogelijk maakt eenzijdig de prijzen te dicteren zonder redelijke concurrentie.

Intentieverklaring

Op 28 november 2014 hebben alle partijen die betrokken zijn bij het LSP(LHV, KNMP, NVZ, InEen, NPCF, ZN, Nictiz en ICT-leveranciers) tijdens de jaarlijkse bestuurlijke evaluatie een intentieverklaring getekend waarin zij VZVZ vragen na de startperiode van drie jaar, die eind 2015 afloopt, door te gaan met het LSP. Daarvoor zou een nieuw convenant op basis van een businessplan voor de periode na 2015 worden opgesteld. Dat plan is tot op heden niet gepubliceerd. De vraag is ook of de zorgverzekeraars op basis van het huidige, beperkte, gebruik van het LSP bereid zijn weer langjarig geld in dit project wil stoppen. In de intentieverklaring wordt wel gerept over aantal patiënten dat toestemming geeft om gegevens te delen, maar dat aantal is te laag om van een succes te praten en lager dan de prognoses in het eigen businessplan. Dit betoogde ik op deze site onder andere op 27 september j.l. Er kan op dit moment slechts voor één derde van de Nederlanders iets uitgewisseld worden.

Kosten

In het businessplan van VZVZ voor 2013-2015 (pag. 84-86) voor het LSP staan de opbouw van de kosten en de randvoorwaarden. Het financieringsmodel op basis waarvan de zorgverzekeraars 25 miljoen euro per jaar betalen bestaat uit een viertal componenten:

  • De centrale LSP-voorziening. Hier gaat per jaar 10 miljoen euro naar toe. Voorwaarden zijn dat 70 % van de huisartsen en 90 % van de apothekers eind 2015 daadwerkelijk zijn aangesloten. Dat lijkt gelukt te zijn, o.a. met subsidies uit de tijd dat het ministerie van VWS het LSP-gebruik nog propageerde. Ook zeggen deze percentages weinig omdat de opt-in-percentages fors achterblijven.
  • Regionale kosten. Hiervoor is in 2013 800.000 euro uitgetrokken voor het stimuleren van regionale implementatietrajecten. Voor de andere jaren is niets bekend.
  • Eénmalige decentrale kosten. Dat gaat om de kosten van het aansluiten van zorgaanbieders op het LSP.
  • Structurele decentrale kosten. Daarbij gaat het om hogere softwarekosten van zorgaanbieders en kosten voor beveiligingsvoorzieningen, zoals de UZI-passen. De betaling ervan is gekoppeld aan een minimum percentage van opt-in-toestemmingen die een zorgaanbieder gehaald moet hebben. Bij de huisartsen en apotheken moet dat eind 2015 50 % zijn. Bij het zien van de eigen cijfers van VZVZ valt op dat slechts in een enkele regio voor huisartsen die 50 % gehaald wordt. Bij apothekers zijn er ook nog flink wat regio’s onder de 50%.

Reden genoeg lijkt het me dat zorgverzekeraars kritisch kijken naar het opnieuw maken een convenant.

Ongewenste prijsvorming

Het uitblijven van een financieringsplan voor het LSP voor de komende jaren maakt het noodzakelijk de mogelijkheid van betaling van het LSP-gebruik door de zorgaanbieders eens goed onder ogen te zien. Bij de opzet van het LSP-gebruik was het destijds ook de bedoeling dat de zorgaanbieders zelf het medische datatransport gingen betalen. Door de deconfiture van het Landelijk Elektronisch Patiënt Dossier(L-EPD) moest er een manier bedacht worden waardoor de zorgkoepels bereid zouden zijn om mee doen met het LSP. Een deel van die deal was de betaling gedurende minimaal drie jaar(2013-2015) van de LSP-infrastructuur, het door-ontwikkelen, VZVZ en het stimuleren van het gebruik. Het ministerie van VWS mocht immers door een uitspraak van de Eerste Kamer geen activiteiten rond het LSP meer financieren.

Als de zorgaanbieders de kosten moeten gaan betalen dan moet men zich bedenken dat het LSP een structuur is waarvoor bewust naar een monopolie-positie toegewerkt werd en wordt. In het spraakgebruik van de toezichthoudende instanties is er sprake van een aanzienlijke, overheersende marktmacht. Door deze aanzienlijke marktmacht is er geen duidelijke concurrentie, hetgeen het eenzijdig dicteren van hoge prijs voor het medische dataverkeer mogelijk maakt. Toezichthouders zouden dit dan ook niet moeten willen toestaan. Als we even met een natte vinger rekenen en uitgaan van grofweg 10.000 huisartsen en 2000 apotheken in Nederland dan zal bij de huidige jaarbetaling van 25 miljoen euro door de zorgverzekeraars zoiets uitkomen op ruim 2100 euro per zorgaanbieder per jaar in het geval dat er geen nieuw betalingsconvenant komt.

Nostalgie

Nog even terug naar de titel van dit artikel. “Who pays the ferryman” was een serie die de BBC in 1977 maakte en uitzond op de televisie. Ook in Nederland zond men het uit. Het verhaal speelt zich af op Kreta en werd voornamelijk opgenomen in de havenplaats Elounda. Zeer bekend werd de titelsong van deze serie die gemaakt is door Yannis Markopoulos. Die is op Youtube ook te vinden, soms met een knipoog.

W.J. Jongejan

Voor reacties: zie sidebar op de volgende pagina