Geheime diensten V.S. bespioneren dataverkeer NGO’s al jaren

top secret stamp-143799_640

Een artikel, dat op 10 augustus 2016 op de website www.theintercept.com verscheen maakt aan de hand van documenten uit het Snowden-archief duidelijk dat Amerikaanse geheime diensten zeker vanaf 2003 het berichtenverkeer van non-gouvernementele organosaties(NGO’s) en instanties die de naleving van internationale verdragen in de gaten houden. Het gaat daarbij om berichten met medische-/gezondheidsinformatie. Men houdt zich op die manier bezig met wat in die branche Medical Intelligence(MEDINT) en Signals Intelligence(SIGINT) wordt genoemd. Het eerste gaat om het inwinnen van inlichtingen op medisch gebied. Bij het laatste gaat het om het opvangen en analyseren van alle vormen van elektronische communicatie.  Aan de hand van die berichten maken de National security Agency(NSA) en de Defense Intelligence Agency(DIA) inschattingen over de gevolgen van onder andere uitbraken van besmettelijke ziekten als SARS, ebola etc. op de veiligheidssituatie van landen waar dat speelt. Ook kijkt men naar de wijze waarop media ter plaatse omgaan met het nieuws, de politieke en economische impact van bijv. SARS op een staat als China  en op de mate van paraatheid van het leger van zo’n land als gevolg daarvan. De activiteiten die nu onthuld worden staan beschreven in berichten uit de SIDtoday. Dat is de interne nieuwsbrief van de belangrijkste afdeling van de NSA, het Signals Intelligence Directorate. In het artikel van de TheIntercept staan 263 van die berichten.

Sidtoday

In een SIDtoday-bericht van 6 november 2013 met de prozaïsche titel ”Swimming upstream in the SIGINT” staat onomwonden dat het Signals Intelligence Directorate zich bezighoudt met het wereldwijd  uitpluizen van de elektronische communicatie van NGO’ s en organisaties die zich bezig houden met het handhaven van internationale verdragen. Het ging daarbij vooral om medische informatie en zaken die de gezondheid van grote groepen mensen aanging. Speciale interesse is er daarbij voor uitbraken van onverwachte epidemieën, zoals SARS, ebola etc.  Bij NGO’s moet men dat al gauw denken aan het Rode Kruis, de Rode Halve Maan, Artsen zonder Grenzen etc. De personen van de geheime dienst die het onderschepte berichtenverkeer mogen inzien hebben toegang tot de “ruwe” data. Dat wil zeggen dat de data voordien niet  bewerkt zijn en die dus op personen herleidbare informatie bevat.

Neus in de boter

In het artikel in The Intercept staat vermeld hoe een NSA-medewerker schreef met zijn neus in de boter gevallen te zijn toen hij bij het starten van de activiteiten gelijk te maken kreeg met de SARS-uitbraak in China( 2002). Een soort geschenk uit de hemel om afluister en analyse-theorie in de praktijk uit te testen. Bij het beoordelen van de verkregen medische informatie werkt de NSA overigens samen met het National Centre for Medical Intelligence dat in Fort Detrick in Maryland gevestigd is.

Groei

Medical Intelligence(MEDINT) stamt eigenlijk uit de periode van de Tweede Wereldoorlog, toen op naar huidige maatstaven bescheiden schaal inlichtingen werden ingewonnen over medische technologie, medicatie en eventuele biologische wapens van de tegenstanders. Gaandeweg heeft het interessegebied van de geheime diensten op het medische vlak zich enorm uitgebreid. In juni dit jaar gaf de onderdirecteur van de NSA nog aan dat deze organisatie theoretisch gezien geïnteresseerd is om biomedische apparatuur, zoals bijvoorbeeld pacemakers in de gaten te houden om eventuele “doelen” te volgen. Het Internet of Things met zijn grote beveiligingsproblemen is dan ook een “golden opportunity” voor de NSA.

Grote consequenties

Het feit dat de communicatie van NGO’s, vooral die welke zich bezig houden met medische zaken, afgeluisterd en geanalyseerd wordt door een supermacht betekent nogal wat. De NGO’s en verdrags-controlerende organisaties dienen vanaf nu zich ten allen tijde er van bewust te zijn dat wat  gerapporteerd en overlegd wordt ook door andere oren opgevangen wordt. Men moet zich bewust zijn wat men communiceert en zal eventueel moeten besluiten versleuteling toe te passen. Voor het vaak precaire werk dat men verricht is het vertrouwen van de lokale bevolking en van de overheid van het operatiegebied van eminent belang. Door de activiteiten van de geheime diensten is het verkrijgen van dat vertrouwen een stuk moeilijker geworden. De arbeid van de NGO’s kan als staatsvijandig gezien gaan worden, waardoor hulp niet meer mogelijk is.

Uiteindelijk zijn de mensen waar aan de betreffende organisaties hulp verlenen de dupe van dit ver doorgevoerde spionage-spel.

W.J. Jongejan