Grootschalige doorbreking medisch beroepsgeheim met zorgfraude-wetsontwerp
Op 5 juli 2018 liep een consultatieronde van krap één maand, midden in de zomervakantie, af voor een nieuw wetsontwerp ter bestrijding van zorgfraude, genaamd Wet bevordering samenwerking en rechtmatige zorg. Dit wetsontwerp doet bij lezing een ieder die in het medische domein werkzaam is de haren te berge rijzen. Het wetsontwerp beoogt niets meer of minder dan een grootschalige doorbreken van het medisch beroepsgeheim met het oogmerk fraude in de zorg te doorbreken. En dat zonder een reeds nu beschikbare oplossing te gebruiken die het beroepsgeheim niet doorbreekt. De minister van VWS, Hugo de Jonge, heeft het in de Memorie van Toelichting over proportionaliteit en subsidiariteit die met de uitwisseling van bijzondere(=medische gegevens) met dit wetsontwerp in acht worden genomen. Het hele wetsontwerp kan echter als volkomen disproportioneel beschouwd kan worden. Zorgfraude is een kwaad dat bestreden dient te worden, maar niet op de wijze zoals nu voorgesteld wordt.
Wat wil men?
Dit wetsvoorstel introduceert een wettelijke verplichting voor gemeenten, Wlz(Wet langdurige zorg)-uitvoerders en zorgverzekeraars om elkaar tot personen herleidbare patiëntgegevens te verstrekken ter bestrijding van fraude in de zorg. Het gaat daarbij ook om patiëntgegevens die door geheimplichtige en verschoningsgerechtigde artsen eerder aan deze instanties kunnen zijn verstrekt.
Daarnaast introduceert dit wetsvoorstel een wettelijke verplichting voor het CIZ(Centrum Indicatiesteling Zorg), de gemeenten, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst(FIOD), de Inspectie gezondheidszorg en jeugd, de Inspectie SZW, ziektekostenverzekeraars, de rijksbelastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank, Wlz-uitvoerders, de zorgautoriteit om vertrouwelijke tot personen herleidbare patiëntgegevens te verstrekken aan het Informatieknooppunt zorgfraude (IKZ) ter bestrijding van fraude in de zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.
Nog meer
Voorts introduceert dit wetsvoorstel een Waarschuwingsregister zorg en zorgt het voor de wettelijke verankering van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ, een samenwerkingsverband tussen de NZa, de IGJ, de Inspectie SZW, de FIOD en de Belastingdienst) dat op 1 november 2016 al van start is gegaan. Het CIZ, zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders (beiden vertegenwoordigd door ZN), gemeenten (vertegenwoordigd door de VNG) en het OM kunnen als overige convenantpartners worden uitgenodigd voor bepaalde activiteiten van het IKZ, bijvoorbeeld casus-overleggen over specifieke fraudesignalen.
Geen definitie
Het meest opvallende in het wetsontwerp is dat ondanks de aanwezigheid van een begrippenlijst het begrip zorgfraude niet gedefinieerd is. Ergens op pagina zeven in de Memorie van Toelichting(MvT) komt de minister met iets wat op een definitie lijkt. Die MvT is echter is een Kamerstuk en geen onderdeel van het wetsontwerp.
Waarschuwingenregister
De minister wil ook een Waarschuwingsregister Zorg oprichten, waar deelnemende partijen frauderende (rechts)personen en instellingen kunnen aanmelden, mits er in het justitiële kanaal aangifte is gedaan van de fraude. De bedoeling is dan dat gemeente, zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders gebruiken om te controleren of er meldingen zijn in dat register die hen aangaan.
IKZ
Het InformatieKnooppunt Zorgfraude is als samenwerkingsverband al een bestaande entiteit, die nu resideert op hetzelfde adres als de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa). Dat is de Newtonlaan 1 te Utrecht. Veel van de in de tweede alinea genoemde instituties doen daar al aan mee. De minister stelt dat de huidige vorm belemmeringen kent omdat er data uitgewisseld worden op bestaande bilaterale grondslagen. Met het wetsontwerp wil men een wettelijke grondslag creëren om multilateraal data uit te wisselen. VWS wil daarom ook dat het IKZ een rechtspersoon met een wettelijk taak wordt(rwt). Het is de bedoeling dat het IKZ signalen van eventuele zorgfraude verwerkt en verrijkt met data uit andere bron(van andere deelnemers of uit het waarschuwingsregister) of uit openbare bron. Daarna deelt het die informatie, bestaande uit persoonsgegevens en medische data met de andere deelnemers. De signalen van fraude komen bij het IKZ binnen via de NZa. Men moet goed beseffen dat bij het werken van het IKZ er niet sprake is van bewezen fraude, maar van “signalen”. Waarschuwingsregister en IKZ te laten functioneren zou het IKZ een ICT-voorziening plus infrastructuur moeten gaan inrichten en beheren.
Reacties
Zoals te voorzien zijn er slechts zes reacties in het zeer sneaky ultrakorte, zomerse, consultatietraject geweest waaronder drie van grote instituties. Voor Zorgverzekeraars Nederland(ZN) als rupsje-nooit-genoeg gaat het wetsontwerp nog niet ver genoeg. ZN wil dat niet alleen uit eigen beweging maar ook op verzoek van andere samenwerkingspartners gegevens worden uitgewisseld. De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland(VGN), GGZ Nederland(werkgeversorganisatie in de GGZ) en Actiz(organisatie van zorgondernemers) reageerden gemeenschappelijk. Zij lijken de opzet van wat VWS optuigt te accepteren en plaatsen wat kanttekeningen, o.a. rond wat er moet gebeuren bij onterechte fraudemeldingen. Hen valt ook op dat het begrip fraude niet gedefinieerd is in het wetsontwerp. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij(KNMG) ter bevordering van de Geneeskunst(KNMG) had een zeer afwijzende reactie.
KNMG
Deze organisatie is volkomen terecht zeer boos over de manier waarop het wetsontwerp omgaat met het medisch beroepsgeheim. De KNMG wijst de voorgenomen schendingen dan ook categorisch af en wijst op een al anderhalf jaar bestaand alternatief. De KNMG heeft in 2016 de Onafhankelijk Deskundig Arts(ODA) in het leven geroepen, die bij signalen en verdenkingen van zorgfraude als onafhankelijk arts een oordeel kan geven. De KNMG beheert een pool van ODA’s, opgezet naar aanleiding van het Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg (21 oktober 2016). Dit Convenant is afgesloten tussen OM, FIOD, Inspectie SZW, KNMG en VWS. Dit zijn dezelfde stakeholders die in het wetsontwerp opgevoerd worden. Tot heden is nimmer een ODA ingeschakeld. Daarmee kan het huidige wetsontwerp meteen als niet proportioneel worden bestempeld. De KNMG stelt trouwens ook terecht vast dat het begrip zorgfraude in het wetsontwerp niet voorkomt.
Bij wet opheffen medisch beroepsgeheim
Het wetsontwerp dat de minister van VWS met een mini-consultatieronde in vakantietijd probeert te lanceren is een uiterst verwerpelijk poging om het medisch beroepsgeheim bij wet op te heffen. Het is een volkomen disproportionele manier om zorgfraude aan te pakken en dient dan ook krachtig afgewezen te worden. Er zijn andere niet benutte manieren om zorgfraude op te sporen en aan te pakken.
W.J. Jongejan, 2 augustus 2018
In dit artikel is in de tweede en derde alinea gebruik gemaakt van de formulering van de KNMG in haar reactie op het wetsontwerp.
Toen de voorganger (EPD) van het LSP bestond heb ik geprobeerd me te verdiepen in 2 aspecten betr. het EPD.
1.Wie financiert (mede)de ontwikkeling en het beheer van het EPD en betaalt vervolgens een vergoeding aan huisartsen voor het aanleveren van patiëntgegevens (niet uitsluitend NAW gegevens)voor het EPD? Antwoord: in beide gevallen de zorgverzekeraars. Waarmee de invloed van de zorgverzekeraars voor mij onacceptabel is. Immers, wie betaalt bepaalt of kan op z’n minst druk uitoefenen.
2. In de wet- en regelgeving omtrent het EPD krijgen zorgverzekeraars dwangmogelijkheden om zorgverleners patientinformatie te ontfutselen en hebben een groot aantal partijen (bijv. UWV, justitie, NZA, etc.)recht op inzage en de plicht tot delen van patientgevens met andere genoemde partijen. Waarmee het beroepsgeheim van artsen een lachertje is geworden. (wellicht is er dientengevolge een wettelijke plicht tot meineed ontstaan?).
Op grond van deze eerdere bevindingen heb ik besloten mijn gegevens nog niet beschikbaar te stellen aan het LSP.
Mijn interesse is wederom te weten:
1. wie de ontwikkeling en het beheer van het LSP financiert.
2. kunnen artsen/zorgverleners gedwongen worden om patientgegevens beschikbaar te stellen aan (welke?) derden?
Voor de duidelijkheid: nut en noodzaak van een dergelijk systeem zijn duidelijk. Een voorgebakken mogelijkheid van privacyschending, dwang van zorgverleners, gedwongen schending van beroepsgeheim en verder misbruik zijn verwerpelijk.
Het antwoord op de eerste vraag is:
De zorgverzekeraars betalen volledig het LSP. Officieel zou het om 18 miljoen euro per jaar gaan van 2016 t/m 2020, Maar er gaat veel meer geld naar het LSp. Voor 1 euro per Nederlander kan het LSP plus alles eromheen niet onderhouden, doorontwikkeld en de achterliggende organisatie VZVZ betaald worden. Het berichtenverkeer kost 11 eurocent per bericht. Bij het huidige berichtenvolumen is dat ruim 34 miljoen per jaar. Het komt erop neer dat Zorgverzekeraars Nederland per jaar 52 miljoen euro in het LSP pompen.
Het antwoord op de tweede vraag is:
Officieel heet het zo te zijn dat de zorgaanbieders niet verplicht zijn om aan te sluiten op het LSP en dat patiënten ook niet verplicht kunnen worden toestemming te geven om hun zorgdata te doen delen. Het is echter zo dat burgers vaak niet duidelijk gemaakt wordt dat het delen van zorgdata via het LSP geschiedt. Ook komt het voor dat van mensen ten onrechte een opt-in-toestemming wordt genoteerd. Dat zijn geen uitzonderingen. Mij is dat al meerdere keren overkomen. Toegang tot het LSP is voorbehouden aan medische zorgverleners middels een UZI-pas. Buiten het LSP kunnen zorgverleners door zorgverzekeraars gedwongen worden medische gegevens ter inzage te geven aan afdeling van de medisch adviseur van de zorgverzekeraars als men een vermoeden van zorgfraude heeft.