Algemene opt-in-toestemming: een kansloze proefballon vanaf de zijlijn

balloon-250942_640

In de aanloop naar een tweedaagse conferentie van INEEN over het belang van ICT voor de eerste lijn, laat voorzitter Martin Bontje van INEEN op 7 augustus in een artikel op Skipr een zeer opmerkelijke uitspraak optekenen. INEEN is een vereniging, die de organisatiegraad van de eerste lijn wil verhogen. Leden zijn gezondheidscentra/eerstelijnscentra, zorggroepen, regionale ondersteuningsstructuren van huisartsen, eerstelijns diagnostische centra en huisartsenposten. Martin Bontje stelt in het artikel, dat het huidige opt-in-systeem bureaucratisch is en een groeiende belemmering vormt voor gegevensuitwisseling in de zorg. Deze uitspraak is zeer opmerkelijk te noemen, omdat die tegen de voorwaarden voor toestemmingsverlening voor datacommunicatie in de zorg ingaat en strijdig is met diverse wetten.

Alleen ketenzorg?

Hij gaat zelfs zo ver dat hij de huidige opt-in-regeling een rare maatregel noemt.  De opmerking lijkt in het artikel alleen te gaan over de opt-in voor diverse onderdelen van de ketenzorg, maar heeft veel verder strekkende betekenis, omdat het ook consequenties heeft voor de opt-in-toestemming voor gebruik van het Landelijk SchakelPunt(LSP) waarover medische datacommunicatie plaats kan vinden. Bontje stelt dat de bureaucratie zo ver gaat dat een patiënt, die eerder toestemming gaf voor data-uitwisseling in het kader van een COPD(chronische longziekte)-programma opnieuw dezelfde toestemming moet geven voor de ketenbehandeling bij hart- en vaatziekten. Huisarts Willem van der Kraan, voorzitter van de adviescommissie Informatiebeleid van INEEN, voegt daar aan toe dat in het aantal ICT-toepassingen groeiende is en zodoende voor elke situatie met gegevensuitwisseling opnieuw een opt-in-toestemming nodig is.

Voorstellen

Martin Bontje pleit namens INEEN voor één enkel, eenvoudig systeem, waarmee de patiënt een algemene toestemming geeft voor de uitwisseling van informatie tussen zorgverleners. Hij trapt daarbij een open deur in door te stellen, dat als van de opt-in een opt-out gemaakt zou worden het percentage toestemmingen omhoog zou schieten. De gedachte over het vervangen van de opt-in- door een opt-out-regeling is een zinloze. Een opt-out-regeling voor medische datacommunicatie is geen optie. Over de medische datacommunicatie via het LSP heeft het College Bescherming Persoonsgegevens nadrukkelijk gesteld dat daarvoor een opt-in-toestemming vereist is. De opt-out-regeling die eerder door de toenmalige minister van VWS Ab Klink bedacht was, werd daarmee verboden.

Wettelijke vereisten

Bij het geven van toestemming voor medische datacommunicatie moet de toestemming goed voorgelicht, wel overwogen gegeven worden voor een specifiek doel. Een algemene toestemming kent geen specifiek doel, mist dus de benodigde doelbinding, die wettelijke vereist is. De omvang van een algemene toestemming is niet proportioneel te noemen en wat ermee beoogt wordt, namelijk medische datacommunicatie kan ook telkens opnieuw met een gerichte toestemming per onderdeel verkregen worden(subsidiariteit). Het telkenmale moeten vragen van toestemming voor datacommunicatie voor onderdelen van de zorg voldoet wel aan die subsidiariteitsvereiste. Het wordt als lastig ervaren, maar is wel noodzakelijk in het kader van de privacybescherming. Het voorstel is gezien het bovenstaande strijdig met de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegeven(Wbg) en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst(Wgbo). Op basis van de genoemde vereisten is het voorstel van Martin Bontje, ondersteund door Willem van der Kraan uiterst ongewenst en kansloos.

Ongemak

Wat hier neergelegd wordt bij de voorbereiding van de conferentie van INEEN is eigenlijk alleen een ervaren ongemak, dat echter niet op te lossen is met een simpele oplossing. Het is gevaarlijk om het vereiste van gespecifieerde toestemmingsverlening te “framen” als een bureaucratische belemmering. Die kreet appelleert aan de enorme regeldruk die door het ministerie van VWS en zorgverzekeraars over de eerste lijn neergedaald is. Het ongemak dat de voorzitter van INEEN signaleert houdt ook de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie, als verantwoordelijk voor het LSP, bezig. Die heeft te maken met ver op de prognoses achterblijvende opt-in-toestemmingen van burgers. De burgers moeten meerdere keren een opt-in-toestemming geven: bij huisarts, soms meermalen bij de apotheek en bij het ziekenhuis. VZVZ zou dus zeer wel varen bij een algemene ongespecificeerde toestemming voor medisch dataverkeer. De opmerkingen van Martin Bontje, nu voorzitter van INEEN, maar o.a. oud lid van raad van bestuur van zorgverzekeraar VGZ en oud-directeur van Zorgverzekeraars Nederland, zijn mijns inziens ook niet los te zien van de opt-in-perikelen van VZVZ.

Smaken

In een eerder artikel gaf ik al een overzicht van alle smaken die er op opt-in-toestemmingsgebied gebezigd worden. Daar is nu een nieuwe aan toegevoegd: de algemene, ongerichte toestemmingsvraag, die alleen maar vraagt of een burger medische communicatie toe wil staan.

Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn dat de aangedragen mogelijkheid kansloos, onwettig en slecht doordacht is, een mislukte proefballon.

W.J. Jongejan

Voor reacties: zie sidebar op de volgende pagina