Grondslag GGZ-declaraties per 2025 durft NZa niet te wijzigen

grondslagOp de website van de LVVP(Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen en Psychotherapeuten) staat op 21 november 2024 een dringend bericht over hoe men in 2025  moet declareren. Het maakt pijnlijk duidelijk hoe de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) haar beleid t.a.v. de bekostiging van de GGZ volkomen verkeerd heeft ingeschat. De NZa had gehoopt de GGZ-bekostiging met het zorgvraagmodel op basis van de zorgvraagtypering per 1 januari 2025 in de lucht te hebben. Die zou dan in de plaats moeten komen van de financiering op basis van de zogenaamde DSM-diagnosen op hoofdgroepen. De regeling hoe zorgverleners de declaraties bij zorgverzekeraars het volgende jaar moeten indienen stelt de NZa zelf in de loop van het jaar vast in de Regeling Geestelijke GezondheidsZorg en Forensische Zorg. Er is echter nog onderzoek gaande of de zorgvraagtypering eigenlijk wel bruikbaar is. En de Regeling GGZ en FZ tussentijds weer wijzigen is wel een dingetje.

Regeling GGZ en FZ

Het was de bedoeling van de NZa om per 1-1-2025 afscheid te nemen van declaraties op basis van de DSM-diagnosen op hoofdgroepen. 2024 zou een overgangsjaar moeten zijn. In de Regeling GGZ en FZ voor 2024 kwam de verplichting om de DSM-systematiek te gebruiken nog voor. Echter niet in meer in die voor 2025. Men hoopte dat men dan geheel over zou kunnen gaan op het zorgprestatiemodel met zorgvraagtypering. Uit de verslagen van de Adviescommissie Zorgvraagtypering blijkt dat de bruikbaarheid van de zorgvraagtypering helemaal nog niet vaststaat. De RijksUniversiteit Groningen doet nog onderzoek naar de “interbeoordelaarskwaliteit”. D.w.z. dat men onderzoekt of meerdere zorgverleners consistent cliënten eenzelfde zorgvraagtypering geven. Voor de veldpartijen, zoals o.a. de NVVP, die aan die commissie deelnemen was wél duidelijk dat 1 januari 2025 nooit gehaald zou worden. Men vermeldt het feit dat ze waarschuwden ook in het huidige bericht op de website.

Dingetje

Je zou kunnen zeggen, waarom maakt de NZa niet stante pede een nieuwe regeling GGZ en FZ waarin staat dat toch weer de DSM-diagnosen op hoofdgroepen op declaraties moeten komen te staan?

Dat heeft een duidelijke reden. In 2022 wijzigde de NZa in de loop van het jaar de Regeling enkele malen en stuurde die door naar de Autoriteit Persoonsgegevens(AP). Deze zag de in een zinnetje van vier woorden ergens op pagina 90 verwoorde verplichting aan zorgverleners om de antwoorden op HONOS-vragenlijsten op te sturen over het hoofd.

De NZa wees de AP echter ook niet op die cruciale wijziging en op het eroverheen lezen door de AP. Recent deed de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak over de ontvankelijkheid van de leden van actiegroep Vertrouwen in de GGZ die de HONOS-dataverzameling door de NZa onrechtmatig acht. Daarin schrijven de rechters dat de NZa het(tussentijds) wijzigen van de regeling volledig zelf bepaalt(Rechtsoverweging 4.3 en 4.9 in de uitspraak).

Tussentijds wijzigen nu niet opportuun

Dus als de NZa op het ene moment schrijft dat iets niet hoeft of moet, kan men zelf bepalen dat het op een ander moment wel verplicht is. De zitting van de bodemprocedure in de HONOS-zaak tegen de NZa speelt op 28 januari 2025. Als de NZa nu met een wijziging van de Regeling komt om de declaraties toch van een DSM-diagnose te voorzien doet ze precies datgene wat de Rechtbank Midden-Nederland zo fijntjes constateerde, namelijk het naar believen wijzigen van een regeling. Uit strategische, juridische, overwegingen zal de NZa de Regeling laten zoals die voor 2025 nu geldt.

Oplossing????

Wat schrijft nu de NVVP wat de oplossing per 1 januari 2025 moet gaan zijn. Zorgaanbieders zullen hun declaraties moeten toch gaan voorzien van de DSM-diagnosen op hoofdgroepen. MAAR men moet ze vergezeld doen gaan van een toestemmingsformulier per cliënt om zo te mogen handelen. Immers, door het ontbreken van de verplichting in de Regeling bestaat er geen wettelijke grondslag voor het DSM-gebruik op de declaratie en mag het alleen met toestemming van de cliënt per declaratie. Als de cliënt dit weigert moet men deze vragen de zogenaamde privacyverklaring te tekenen. Dan vindt de declaratie niet plaats op basis van een declaratie maar op basis van aan zorg bestede tijd.

Natuurlijk is dat geen oplossing want het betekent een enorm tijdsbeslag voor de zorgaanbieders(instellingen) en individuele zorgverleners.

Te voorzien

Het is al heel lang duidelijk dat het zorgprestatiemodel met de zorgvraagtypering een monstrum is dat nooit echt goed gaat werken. Of dat het beter zou zijn dan het werken met de zorgprestatiemodel op basis van de zorgvraagtypering. De NZa, gesteund door VWS, heeft nooit willen luisteren naar gefundeerde kritiek. Men heeft nu zelfs nagelaten om in een vroeg stadium een bruikbaar scenario te creëren voor het geval dat het antwoord op de vraag of de zorgvraagtypering wel bruikbaar is, langer op zich laat wachten.

Een man-made disaster is het.

W.J. Jongejan, 22 november 2024

Afbeelding van Christelle Olivier via Pixabay

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.