Kwaliteitsstatuut GGZ faciliteert benchmarking met ROM en schending beroepsgeheim

papier met geheim en aeculaapNa de ophef over het verzamelen en verwerken van ROM-data door de Stichting Benchmark GGZ(SBG) in 2017 liet GGZ Nederland met veldpartijen uit de geestelijke gezondheids-zorg(GGZ)[i] op 18 oktober 2017 weten dat de verwerking van die data weer hervat kon worden. Het kon volgens hen gebeuren op basis van “veronderstelde toestemming”. Dat was een cosmetische operatie. Men veranderde gewoon op papier het doel van het verzamelen en be-/verwerken van Routine Outcome Monotoring(ROM)-data. Van benchmarking en zorginkoop als doel werd het nu kwaliteitsverbetering. Dat wil men bereiken door de resultaten van de ROM-verwerking terug te sluizen richting behandelaars.

In de marge meldde men dat het Kwaliteitsstatuut, vanaf 1 januari 2017 verplicht voor de gehele geneeskundige GGZ, opnieuw doorgelopen zou worden om te zien of men met de veranderde doelstelling het statuut niet moest aanpassen. Naar nu blijkt, bij het lezen van versie 1.1 (d.d. 26 maart 2018) van het model Kwaliteitsstatuut GGZ, staat nog steeds de verplichting tot aanleveren van ROM-data aan SBG overeind. Ook de doelstelling is onveranderd: het aanleveren van ROM-gegevens aan SBG die op geaggregeerd niveau beschikbaar zijn ten behoeve van benchmarking.

Kwaliteitsstatuut

GGZ organisaties van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars[ii] hebben gezamenlijk het model Kwaliteitsstatuut GGZ ontwikkeld en aangeboden aan het Zorginstituut Nederland voor opname in het Kwaliteitsregister. Op 29 maart 2016 heeft de raad van bestuur van Zorginstituut Nederland besloten het model Kwaliteitsstatuut voor de ggz als een professionele standaard op te nemen in het register. Zoals gezegd werd het Kwaliteitsstatuut per 1-1-2017 van kracht voor alle aanbieders van ‘geneeskundige ggz’, dat wil zeggen: generalistische basis-ggz en gespecialiseerde ggz binnen de Zorgverzekeringswet.

ROM-men in recente versie

In de meest recente versie van het model Kwaliteitsstatuut staat voor de vrijgevestigden in sectie II(blz 17)

  • Dat de vrijgevestigde een kopie van de overeenkomst met de Stichting Vrijgevestigden ROM-men(SVR) voor de aanlevering van ROM-gegevens overlegt.

En voor de GGZ-instellingen in sectie III (blz.24):

  • Dat de zorgaanbieder ROM-gegevens aanlevert aan SBG die op geaggregeerd niveau beschikbaar zijn ten behoeve van benchmarking
  • Dat de zorgaanbieder een kopie overlegt van de overeenkomst met SBG voor het aanleveren van ROM-gegevens.

Er is dus ondanks de cosmetische operatie die in de herfst van 2017 doorgevoerd werd niets, maar dan ook niets veranderd. Noch aan de vastgelegde verplichting tot aanlevering noch aan de doelstelling van de ROM-verzameling bij SBG veranderde ook maar iets. Het modelstatuut toont eens te meer aan dat het in een verklaring vastleggen van de doelwijziging slechts een cosmetische operatie was.

Schending beroepsgeheim

Op 29 maart 2018 schreef ik al in een artikel dat het model Privacyreglement GGZ zowel het medisch beroepsgeheim als het toestemming geven door de patiënt voor het buiten de GGZ-instelling verwerken van zijn/haar ROM-data volledig buiten spel zet. Datzelfde kan gezegd worden van het model Kwaliteitsstatuut GGZ. Daarin onderscheidt men ook weer de drie lagen die ook in het model Privacyreglement vermeld staan: de cliënt, de zorgverlener(therapeut in dienst van een instelling) en de zorgaanbieder. De begrippenlijst in beide documenten is in dit kader veelzeggend.

Met de zorgaanbieder wordt de GGZ-instelling als rechtspersoon bedoeld, die vertegenwoordigd wordt door de directie en het bestuur van de zorginstelling. Net als in het model Privacyreglement is het in het Kwaliteitsstatuut de zorgaanbieder en niet de zorgverlener die het contract met SBG sluit. En is het ook de zorgaanbieder(lees directie en bestuur) en niet de zorgverlener(therapeut)die besluit dat ROM-data aan SBG geleverd worden voor benchmarking.

Geen toestemming

Het begrip toestemming en ook het begrip “gerichte toestemming” staan wel apart vermeld in het Kwaliteitsstatuut. Men laat dat bijvoorbeeld slaan op het door de cliënt toestemming geven aan de zorgverlener om zorg te gaan verlenen. Maar nergens staat in het statuut een vermelding van een expliciete toestemming die nodig is voor het verstrekken, doen be-/verwerken en gebruiken van medische persoonsgegevens door partijen die niet direct betrokken zijn bij een behandeling. En dat zijn de ROM-data nu eenmaal ook al zijn ze dubbel gepseudonimiseerd. De beslissing om de ROM-data te leveren aan SBG neemt de zorgaanbieder(lees: directie en bestuur) dus en niet de zorgverlener(de therapeut) en zelfs niet de cliënt. Gezien het voorgaande is het dus overduidelijk, dat het model Kwaliteitsstatuut en het Privacyreglement als twee loten aan dezelfde stam gezien moeten worden.

Niet gezien?

Het is de vraag waarom de in de alliantie met GGZ Nederland en Zorgverzekeraars Nederland samenwerkende organisaties die vermeld staan in de tweede voetnoot niet zelf de manco’s in beide stukken gezien hebben en corrigerend gehandeld hebben. Ook in de meest recente versie(eind maart 2018) van het model Kwaliteitsstatuut staat exact hetzelfde over SBG als in de versie uit 2016. De vraag dringt zich dan ook op hoe sterk die organisaties van beroepsbeoefenaren en cliënten ingekapseld zitten in bestuurlijke constructies waarin kritische geluiden niet meer geuit kunnen worden.

W.J. Jongejan

[i] MIND, NVvP, NIP, P3NL, V&VN en MEER GGZ

[ii] GGZ Nederland, de Nederlandse Vereniging voor psychiatrie, de Landelijke vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten, het Nederlands Instituut voor Psychologen, het Landelijk Platform GGZ, Platform MEER GGZ, InEen, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland , P3NL de federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen en Zorgverzekeraars Nederland.