MIND maakt als cliëntenvertegenwoordiger slechts halve draai
Op 21 juni 2023 maakte het GGZ-cliëntenplatform MIND bekend dat zij uit de adviescommissie Zorgvraagtypering stapt. Het is een stap in de kwestie van de door de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) verordonneerde aanleverplicht van antwoorden op HONOS-vragenlijsten. Daarbij gaat het om de zeer gevoelige gegevens van ruim 800.000 GGZ-cliënten. De NZa wil deze gegevens hebben in het kader van het opzetten van een nieuw GGZ-bekostigingsmodel. Vanaf begin 2023 voert de groep “Vertrouwen in de GGZ” actie om deze verzameling van zeer gevoelige gegevens op persoonsniveau te doen stoppen. MIND maakt op haar website nu bekend dat zij grote moeite heeft met het niet vragen van toestemming aan de cliënt voor het doen doorsturen van de antwoorden op de HONOS-vragenlijsten. Waar MIND absoluut niet op ingaat is de rechtmatigheidsvraag. Dat is de vraag of de NZa kan afdwingen of het medisch beroepsgeheim wel met de aanlevering doorbroken mag worden.
Opt-out en opt-in
MIND acht thans een regeling met een opt-out niet goed. Dat is een regeling waarbij de gegevens gewoon doorgestuurd worden tenzij de cliënt dat met een privacyverklaring niet wenst te laten gebeuren. MIND ziet meer in een opt-in-regeling. Dat het in principe niet mag, tenzij de cliënt welingelicht toestemming geeft.
Bericht MIND
MIND schrijft nu:
“Bijna een jaar geleden, op 1 juli 2022, kondigde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de start aan van de gegevensverzameling ten behoeve van het zorgprestatiemodel. Het gaat hier om de zogeheten HONOS+-vragenlijsten. Deze aankondiging leidde bij zowel cliënten als behandelaren in de ggz tot onrust over de bescherming van de privacy. Ook werden vraagtekens gezet bij doelmatigheid en doeltreffendheid van de gegevensverzameling, de werkwijze en de communicatie erover. MIND heeft sindsdien herhaaldelijk gevraagd om cliënten en naasten zeggenschap over de gegevensdeling te geven. Hier is tot nu toe geen gehoor aan gegeven. MIND heeft daarom besloten dat we de belangen van cliënten en naasten beter en steviger kunnen behartigen wanneer we uit de adviescommissie zorgvraagtypering stappen dan wanneer we daaraan blijven deelnemen.”
Ook zegt MIND
“Het uitgangspunt van MIND in deze discussie is steeds geweest dat een cliënt voldoende zeggenschap dient te hebben over de eigen zorgdata. En dat de cliënt zelf kan beslissen of hij toestemming wil geven voor het gebruik van die gegevens door andere partijen (de zogeheten opt-in). Om die beoordeling te kunnen maken, moet iemand beschikken over juiste, volledige en begrijpelijke informatie voorafgaand aan het behandeltraject.”
Daarbij maakt MIND ook de kanttekening dat het tot heden vanuit de NZa ten enenmale heeft ontbroken aan voorlichting richting GGZ-cliënten over de voorgenomen regeling. MIND veroordeelt dat
Focussen op toestemming is totaal verkeerd
In haar stellingname nu gaat MIND langzaamaan de kant op dat zij vindt dat als de cliënt maar wel ingelicht toestemming geeft, dat de verplichte verzameling van de HONOS-data dan wel zou mogen. Dat is een totaal verkeerde weg. Bij de verplichte aanlevering van HONOS-data betreft het maar ten dele het toestemmingsprincipe. Het gaat vooral over de vraag of de aanleververplichting van de HONOS-data wel rechtmatig is. Rechtmatig in het licht van het medisch beroepsgeheim en rechtmatig ten aanzien van de privacy, want door het verplichte opsturen van HONOS-data doorbreekt men het medisch beroepsgeheim.
Medisch beroepsgeheim
Voor artsen, tandartsen, apothekers, GZ-psychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen geldt het medisch beroepsgeheim. Dit is wettelijk geregeld (artikel 88 Wet Big). Ten aanzien van het medisch beroepsgeheim en de AVG is een duidelijke rangorde aangegeven: eerst geldt het medisch beroepsgeheim, dan de AVG. Zorgverleners moeten zich dus altijd de vraag stellen of het delen van informatie kan op grond van het medisch beroepsgeheim. Pas daarna kijk je of je persoonsgegevens mag delen op basis van de AVG.
De voorgaande regels komen nota bene uit de website van AVG-Helpdesk van het ministerie van VWS. MIND komt in haar persbericht met een verwijzing naar de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) die ze zegt richting NZa gestuurd te hebben met kritische vragen. Ik betwijfel die lezing omdat al duidelijk was dat de AP zich door de NZa bedot voelde door telkens veranderende adviesaanvragen. De AP keek bovendien helemaal niet naar het medisch beroepsgeheim.
Halve draai
Wat de positie van MIND als cliëntenvertegenwoordiger moeilijk maakt is dat zij vanaf het begin van de ontwikkeling van het zorgprestatiemodel door de NZa daarbij betrokken is geweest. Net als veel beroepsverenigingen van zorgverleners in de GGZ. Daardoor heeft de NZa al die organisaties mede verantwoordelijk gemaakt voor de ontwikkeling onder vuur liggend zorgprestatiemodel.
Een hele draai maken uit dat overlegcircuit beschouwt men als gezichtsverlies.
Helemaal moeilijk maakte de NZa het voor haar overlegpartners door meerdere wijzigingen in de aard en omvang van de data door te voeren. Data, die men vanuit het veld verplicht wilde krijgen. Het uit de adviescommissie zorgvraagtypering is een stap maar één die de aanlevering van HONOS-data niet gaat blokkeren.
MIND maakt maar een halve draai zonder aan de principiële kant van deze kwestie maar te raken, namelijk het maken een eigenstandige beoordeling of de verplichting van de NZa wel rechtmatig is.
W.J.Jongejan, 22 juni 2023
Afbeelding van Clker-Free-Vector-Images via Pixabay
Recente reacties