Ontwerp verzamelwet gegevensverwerking VWS: grof gereedschap

OntwerpOp 8 maart 2022 startte het ministerie van VWS de internetconsultatie over het wetsontwerp Verzamelwet gegevensverwerking VWS. De consultatie loopt tot 20 april 2022. Het is eigenlijk een reparatiewet voor verschillende wetten. Het doel is diverse gegevensverzamelingen een wettelijke grondslag te geven die men anders krachtens de Algemene Verordening Gegevensverwerking(AVG) niet zou hebben. VWS verduidelijkt het ontwerp in een Memorie van Toelichting(MvT).  Men wil extra bepalingen invoegen in de Jeugdwet, Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg, Zorgverzekeringswet, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de gezondheidswet, wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, Wet zorg en dwang psychogeriatrische/verstandelijk gehandicapte cliënten, wet langdurige zorg, Geneesmiddelenwet, wet donorgegevens kunstmatige bevruchting, Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de kaderwet VWS-subsidies. Het gaat o.a. om het recht van Inspectie Gezondheidszorg en jeugd(IGJ) om bij zorgverleners inlichtingen te vorderen, inzage te vorderen en het recht kopieën te maken.

Gegevensverwerking bij “andere meldingen”

In de MvT maakt de minister duidelijk dat de IGJ verplichte meldingen onderzoekt en “andere meldingen”. Er bestaan 3 verplichte meldingen. In de eerste plaats de melding van iedere calamiteit in de zorg. In de tweede plaats de melding van geweld in de zorgrelatie en tenslotte de melding van opzegging, ontbinding of niet-voortzetting van een.(arbeids-)overeenkomst met een zorgverlener omdat de zorgaanbieder van oordeel is dat een zorgverlener ernstig tekort schoot. Andere meldingen zijn alle meldingen anders dan de drie hierboven genoemde wettelijk verplichte meldingen. Deze meldingen kunnen door een ieder worden gedaan, zoals door cliënten, naasten/nabestaanden van cliënten, zorgverleners, zorgaanbieders, organisaties en anderen die melding doen bij de IGJ over zaken in de zorg die in hun ogen niet op een juiste wijze (zijn) verlopen of waarin er anderszins zorg wordt geuit over een situatie in de zorg. De melding kan betrekking hebben op zorgaanbieders, fabrikanten en zorgverleners.

Wat staat er in?

In het wetsontwerp komen bij al de in de eerste alinea genoemde wetten enkele identieke passages voor.

“De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is, bevoegd tot inzage van de dossiers van cliënten, het maken van kopieën daarvan en indien dat niet ter plaatse kan geschieden, de dossiers voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs, of het vorderen van inlichtingen ter zake.

Voor zover de betrokken zorgverlener uit hoofde van ambt, beroep of overeenkomst tot geheimhouding van het dossier verplicht is, kan hij deze verplichting, in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet inroepen tegenover de in het eerste lid bedoelde ambtenaren. Op deze ambtenaren rust dezelfde geheimhoudingsplicht als op de betrokken zorgverlener.”

Kanttekeningen

De facto is bij het inzage hebben dan wel zich toe eigenen van zorgdossiers sprake van doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Dat de betrokken ambtenaren dezelfde geheimhoudingsplicht hebben als de zorgaanbieder doet er niet aan af dat bij vordering van dossiers het medisch beroepsgeheim tussen de zorgverlener en de patiënt doorbroken is. De genoemde passages vermelden het voor “korte tijd” meenemen van dossiers tegen een af te geven schriftelijk bewijs(het reçu). Nergens staat wat VWS bedoelt met “voor korte tijd”.

De genoemde tijdsspanne is voor een overheid iets totaal anders dan voor een rijks-onderdaan. Ook staat in de passages niet vermeld of men de verkregen dossiers niet met ambtenaren van andere ministeries mag delen bijvoorbeeld als die een vergelijkbare geheimhoudingsplicht hebben.

Voorbijgaan aan digitale dossiers   

In het wetsontwerp lijkt het wel of men alleen uitgaat van papieren zorgdossiers. Nergens staat enige vermelding hoe om te gaan met digitale dossiers. Een digitaal zorgdossier kan men niet zomaar onder de arm meenemen, tenzij het zou gaan om een volledige print-out van het digitale dossier. Nergens staat of men wel of niet op digitale opslagmedia kopieën van digitale zorgdossiers vastlegt en of hoe men daar dan mee omgaat. In een tijd dat VWS zich sterk maakt voor volledige digitalisering van de zorg is het ontbreken van een paragraaf over hoe men in het kader van dit wetsontwerp om wil gaan met digitale dossiers.

Jeugdwet

Ook wil men een wettelijke grondslag maken voor het verwerken van het telefoonnummer en/of IP-adres bij de onder de Jeugdwet vallende kindertelefoon, de luisterlijn en de chatfunctie Veilig Thuis. Argumentatie is daarbij onder andere dat men de mogelijkheid wil hebben om overmatig gebruik van deze contactmogelijkheden door een beperkte groep jeugdigen tijdelijk te kunnen blokkeren of een time-out instellen. De genoemde data wil men maximaal een half jaar bewaren in gepseudonimiseerde vorm, dus in principe toch nog herleidbaar tot een persoon. Een eyeopener voor mij was in hoofdstuk 2.4.3 van de MvT de zinsnede dat in uitzonderlijke gevallen het telefoonnummer of IP-adres van de chatfunctie Veilig Thuis opgevraagd en verstrekt kan worden aan derden, lees de politie(ook veiligheidsdiensten?). Dat zou alleen bij dringende veiligheidsproblemen spelen. Men moet dan denken aan situaties met risico op moord, doodslag of terroristische aanslag voor de persoon zelf of gevaar voor derden. Men meldt die data dan aan de politie. Inhoudelijke informatie uit de chat wordt alleen gedeeld op vordering van de officier van justitie.

Strafrechtelijke aard

Het wetsvoorstel wil ook het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard binnen de in mijn eerste alinea genoemde wetten faciliteren. Opmerkelijk is dat in het wetsontwerp en de MvT nergens staat dat men strafrechtelijke gegevens bedoelt. Wel dat men het over  “gegevens van strafrechtelijk aard”  heeft. Dat is een aanzienlijk ruimer begrip dan het eerste. De MvT geeft aan dat men daarbij de definitie volgt uit de Uitvoeringswet AVG(UAVG). In artikel 1 staat daar bij de definities de volgende omschrijving:

“persoonsgegevens van strafrechtelijke aard: persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten of daarmee verband houdende veiligheidsmaatregelen als bedoeld in artikel 10 van de verordening, alsmede persoonsgegevens betreffende een door de rechter opgelegd verbod naar aanleiding van onrechtmatig of hinderlijk gedrag;”

Conclusie

Het wetsontwerp en de MvT lezende bekroop mij het gevoel dat de overheid zich weer eens een zeer ruim mandaat probeert toe te eigenen. Dat op een terrein waarop het gaat om uiterst delicate gegevens die de privésfeer betreffen en die veelal vallen onder het medisch beroepsgeheim.

Het medisch beroepsgeheim ligt helaas aan vele kanten onder vuur.

W.J. Jongejan, 1 april 2022

Afbeelding van Steve Buissinne via Pixabay