VWS wil financiële dwang op zorgaanbieders om ICT-producenten onder druk te zetten
Omdat standaardisatie in de zorg-ICT lange tijd een verwaarloosd item was, is het met de interoperabiliteit van zorg-ICT-systemen niet goed gesteld. Het ministerie VWS heeft niet op tijd herkend welke grote veranderingen in de zorg plaatsvonden op het gebied van de ICT en zich niet tijdig gerealiseerd wat er gebeurt al je de markt zijn gang laat gaan. Veel systemen zijn daarom zo ontworpen dat een klant afhankelijk is van de leverancier voor producten en diensten, omdat hij niet in staat is om van leverancier te veranderen zonder substantiële omschakelingskosten of ongemak. Dat is een “vendor lock-in”. Door het afschermen van het eigen product is de interoperabiliteit vaak slecht. Het ministerie van VWS denkt daar verandering in te kunnen brengen. Zeer recent sprak de secretaris generaal Erik Gerritsen gespierde taal waarmee hij een oplossingsrichting denkt aan te geven voor dit probleem. Aangezien het zogenaamde informatieberaad zorg, waarin een aantal koepelorganisaties uit de zorg, VWS, zorgverzekeraars en ICT-leveranciers meerdere keren per jaar met elkaar spreken geen doorzettingsmacht heeft, wil VWS interoperabiliteit en het gebruik van standaarden door zorg-ICT-leveranciers gaan regelen door de zorgaanbieders financieel onder druk te zetten. De laatsten zouden dan de leveranciers onder druk moeten gaan zetten. In biljarttermen kan je dat “spelen over de lange band” noemen.
Geen toeval
Het is beslist geen toeval dat Erik Gerritsen deze ferme taal uitslaat op een zorg-ICT-congres in de Verenigde Staten(HIMMS 2017), ver weg van het Haagse gewoel en op een moment dat de Tweede Kamer op reces is. Dezelfde opmerkingen zouden in Den Haag onmiddellijk aandacht getrokken hebben en mogelijk geleid hebben tot Kamervragen, zeker door de manier waarop VWS het opvolgen van standaarden wil gaan afdwingen.
Informatieberaad
In 2013 is door het ministerie van VWS het informatieberaad bedacht dat knopen zou gaan doorhakken over de zorg-ICT. Dit informatieberaad is eigenlijk vanaf het begin een vreemd gewrocht. Het is enerzijds een overlegstructuur, maar anderzijds wilde de minister geen vrijblijvendheid, maar voortvarend tot dwingende afspraken komen. Het informatieberaad kent echter, terecht, geen doorzettingsmacht. Terecht, omdat er geen democratische legitimatie is voor een dergelijke macht bij een dergelijke overlegstructuur. Door een aantal critici is het beraad al wel eens als een Poolse landdag gekarakteriseerd. Gerritsen heeft daarin geprobeerd verandering te brengen door het sturen van de deelnemers richting outcome-doelstellingen, tastbare resultaten dus.Toch grijpt hij nu naar een ander, veel ingrijpender instrument.
Kwalijke druk
Op de website Skipr werd op 20 februari 2017 het volgende uit zijn mond opgetekend, toen hij op de HIMMS-conferentie een voordracht gaf:
“Gerritsen kondigde in dit verband ‘grote stappen’ aan. De belangrijkste hiervan is de vaststelling van standaarden voor de registratie en uitwisseling van digitale gegevens en interoperabiliteit. Als het aan Gerritsen ligt, komen deze in maart naar buiten. Daarna zouden zorgaanbieders en IT-leveranciers twee á drie jaar de tijd krijgen om deze daadwerkelijk toe te passen. Hoewel deze standaarden berusten op afspraken tussen de betrokken partijen, gaan ze wat Gerritsen betreft de vrijblijvendheid voorbij. Zo worden ze ingebed in de algemene standaarden voor goede zorg die het Zorginstituut Nederland hanteert. “Dat betekent dat als je ze niet volgt de NZa de zorg straks niet gaat vergoeden en dat verzekeraars geen contracten meer sluiten. Ook gaat IGZ ze handhaven.”
Hier staat overduidelijk dat VWS het informatieberaad te vrijblijvend acht en dwang gaat toepassen via kwaliteitsstatuten van het Zorginstituut Nederland. Standaarden voor registratie, uitwisseling van digitale gegevens en interoperabiliteit worden dan als kwaliteitsnorm vastgelegd. Daarna zet men de stap dat de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) geen vergoeding moet vaststellen aan de zorgaanbieder als die werkt met software zonder genoemde standaarden en voldoende interoperabiliteit. De Inspectie voor de GezondheidsZorg(IGZ) haalt men als politieagent van stal om toe te zien op het gebruik van de zo af te dwingen software. Men gaat er van uit dat de zorgaanbieders dan automatisch druk zullen uitoefenen op de zorg-ICT-leveranciers om.
Omgekeerde wereld
Wat hier gebeurt is een zeer uitermate kwalijke wijze van het financieel onder druk zetten van zorgaanbieders bij gebrek aan mogelijkheden van het ministerie om de zorg-ICT-leveranciers zelf onder druk te zetten. De onmacht van het ministerie vertaalt zich in een bizarre oplossingsrichting. Het is ook uitermate d vraag of een dergelijke constructie wel zou werken. Door het willen opzetten van deze constructie geeft het ministerie van VWS eens te meer aan dat de NZa geen zelfstandig beslissend bestuursorgaan is maar een agentschap van het ministerie dat een rol moet gaan spelen in wat VWS wil.
Het is de wereld op zijn kop zetten. Overduidelijk is dat bij de keuze tussen de wortel en de stok thans gekozen wordt voor de laatste. Op 19 september 2015 schreef ik al over mijn zorgen over de vraag om de stok door Nictiz om standaardisatie af te dwingen.
W.J. Jongejan
Dus de beroepsnorm zoals tot nu toe altijd gehanteerd doet er straks niet meer toe. De beroepsnorm die nu de vrijheid laat om al of niet via het LSP the communiceren wordt dan irrelevant. Inderdaad opmerkelijk. De overheid leert het nooit. Alle moeite (en geld) die tot nu toe gedaan is om digitale medicatie bewaking beter op orde te krijgen lijkt mislukt. Het aantal opnames door medicatiefouten is gestegen, waarschijnlijk door toenemende vergrijzing, in ieder geval niet gedaald. Dan moet je wel met rigoureuzere maatregelen komen. Niet begrijpend dat digitale medicatiebewaking blijkbaar niet zoveel met systeemkeuzes te maken heeft, integendeel, elk systeem, hoe interoperabel dan ook, zal zaken compliceren. Terug naar de kleinste eenheid, de patiënt en de dokter en kijk wat je nodig hebt aan informatie die de patiënt niet zelf kan geven voor de behandeling. En dan zo simpel mogelijk. De Buurtzorg manier zullen we maar zeggen