Zeer discutabele constructie om ziekenhuisapotheek LSP te laten bevragen tbv specialisten
In het St. Jansdal ziekenhuis in Harderwijk is een zeer discutabele constructie opgezet om het voor meerdere specialisten mogelijk te maken dat de ziekenhuisapotheek medicatieoverzichten van patiënten opvraagt via het Landelijk SchakelPunt(LSP). Omdat het opvragen van medicatieoverzichten tijdens het spreekuurbezoek bij specialisten te lang duurt, niet altijd lukt en technische voorzieningen op elke specialisten-werkplek plus een UZI-pas in hun bezit vereist, heeft men een aparte constructie opgetuigt. Men probeert het probleem te omzeilen door het zogenaamde prefetchen onder een wel zeer bijzondere noemer. Prefetchen wil zeggen dat ruim voor polikliniekbezoek (twee tot vijfdagen) van de patiënten die het spreekuur van een specialist gaan bezoeken in één partij(batch-gewijs) de medicatiedata via het LSP worden opgevraagd. Administratief heeft men daarvoor een constructie bedacht waarin de apotheker tot lid van het behandelteam van alle patiënten is benoemd. Het is te lezen in het verslag van de vierde bijeenkomst LSP gebruik voor ziekenhuizen, die op 8 juni 2017 gehouden werd, dat door de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ) georganiseerd was.
Eigen woorden
Wat staat in het voornoemde verslag van VZVZ:
“Alleen zorgverleners die een UZI-pas op naam hebben én een behandelrelatie met de patiënt hebben, kunnen medicatiegegevens opvragen. In het St. Jansdal vragen zowel de SEH-artsen als de ziekenhuisapotheek medicatiegegevens op. Met name de poliklinische afspraken zijn geschikt om batchgewijs medicatiegegevens op te vragen.Om dat mogelijk te maken wordt in het St. Jansdal de ziekenhuisapotheek toegevoegd aan het behandelteam van de patiënt.Twee tot maximaal vijf dagen voordat de patiënt op de poli komt worden de medicatiegegevens opgevraagd. Het belangrijkste nadeel van het batchgewijs opvragen is dat het best wel wat tijd kost. Daarom wordt dit gedaan met een stand-alone PC waarop los ingelogd kan worden met een UZI-pas.”
Behandelteam
Door administratief de ziekenhuisapotheker toe te voegen aan het “behandelteam” van alle patiënten, opgenomen dan wel poliklinische, denkt het ziekenhuis een modus gevonden te hebben die het prefetchen van medicatiegegevens via het het LSP zou rechtvaardige. Wat is eigenlijk het behandelteam? Normaliter verstaat men daaronder de artsen, verpleegkundigen en overig personeel die hands-on met de patiënt bezig zijn. Voor een opgenomen patiënt zijn dat de specialisten, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten etc. Ziekenhuisonderdelen, zoals de röntgenafdeling, het laboratorium en de ziekenhuisapotheek vallen onder de ondersteunende diensten en rekent men niet tot het behandelteam. Voor poliklinische patiënten is veelal de specialist de enige behandelaar en is niet altijd farmaceutische hulp door de ziekenhuisapotheker nodig. Deze tot het behandelteam rekenen is erg gekunsteld.
Wgbo
De (ziekenhuis)apotheek viel tot 2007 niet onder de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst. Vanaf dat jaar wel door een wijziging in de wet. Daarbij moet dan wel aangetekend worden dat de (ziekenhuis)apotheek een andersoortige behandelovereenkomst met de patiënt heeft vergeleken met de specialisten. De ziekenhuisapotheek heeft ook een ander registratiesysteem en heeft per definitie geen inzagerecht in het zorgdossier van de specialist. De specialist kan wel desgevraagd de ziekenhuisapotheker uitleg geven over de reden van het voorschrijven van medicatie. Vanuit het oogpunt van de Wgbo is het toevoegen van de ziekenhuisapotheker dan ook erg vreemd.
Nooit vers
Door het prefetchen van de medicatiegegevens twee tot vijf dagen voor het polibezoek zijn deze data per definitie nooit up-to-date. Het prefetchen doet de medewerker van de ziekenhuisapotheek op gezag van de apotheker op een stand-alone PC, omdat op die manier buiten het ziekenhuissysteem om gewerkt kan worden. Uit eerder door mij gepubliceerde data blijkt dat de netwerksoftware(vaak (Citrix) en het feit dat de ziekenhuisterminals thin clients zijn, vaak de goede werking van de voor LSP-bevraging noodzakelijke hard- en software in de weg staan.
Niet moeten willen
Eén van de kernmedewerkers van VZVZ, Marcel Settels, verzuchtte tijdens een leveranciersdag van VZVZ in oktober 2016 dat je eigenlijk prefetching niet zou moeten willen . Het essentiële van het LSP, de opzet om op elk moment actuele informatie via het LSP op te kunnen vragen wordt erdoor ondergraven. Los van deze opmerking moet ik zeggen dat de in het St. Jansdal ziekenhuis bedachte constructie er één van bedenkelijke aard is. Hij gaat in tegen de essentiële verschillen tussen de behandelovereenkomsten van een ziekenhuisapotheker met de patiënt en die van een specialist(arts). De specialist krijgt via een omweg medicatieoverzichten die hij zelf of zijn assistente niet heeft opgevraagd met een UZI-pas. Het komt over als een uitermate krampachtige poging om in ziekenhuizen toch met het LSP iets te doen om zodoende het bestaansrecht van het LSP te willen bevestigen.
W.J. Jongejan
Recente reacties