Principiële

Principiële HONOS-zaak in hoger beroep bij gerechtshof

De coalitie Vertrouwen in de GGZ heeft op 9 september 2025 kenbaar gemaakt dat zij in de HONOS-zaak tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de in hoger beroep zal gaan bij het gerechtshof in Arnhem. De HONOS-zaak draait om de verplichte aanlevering door GGZ-zorgverleners aan de NZa in juli 2023 van de zeer privacygevoelige antwoorden op HONOS-vragenlijsten. De rechtbank Midden-Utrecht oordeelde dat het allemaal wel gemogen heeft. De coalitie vindt dat het medisch beroepsgeheim met die verplichte aanlevering ernstig geschonden en gaat in hoger beroep.
Vertrouwen in de GGZ laat het volgende weten.

Vertrouwen in de GGZ gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank over het opeisen van HoNOS+-vragenlijsten door de NZa. Vertrouwen in de GGZ beschouwt het vonnis als fundamenteel onjuist. Het miskent de privacy van cliënten, ondergraaft het medisch beroepsgeheim en negeert de kern van wat nodig is voor vertrouwen in de spreekkamer: vertrouwelijkheid.

Daarom kondigt Vertrouwen in de GGZ aan in hoger beroep te gaan tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2025 over het opeisen van HoNOS+-vragenlijsten door de NZa. Hieronder leggen we uit waarom.

Het recht op privacy wordt gereduceerd tot een ‘gevoel’

De rechtbank stelt letterlijk dat bezwaren van GGZ-cliënten vooral te maken hebben met hun ‘ervaring’ van privacy. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelt echter duidelijk dat het verwerken van vertrouwelijke medische gegevens buiten de behandelrelatie een feitelijke, objectieve inbreuk op de privacy vormt. Dit is geen beleving van cliënten, maar een breed erkend principe in Europese rechtspraak.

De rechtbank verzuimt haar taak om te toetsen

Doordat de rechtbank miskent dat sprake is van een feitelijke inbreuk op de privacy van cliënten, toetst zij niet behoorlijk of deze inbreuk voldoet aan de eisen van het EVRM. De rechtbank beoordeelt niet of de HoNOS+-lijsten noodzakelijk zijn en of minder ingrijpende alternatieven mogelijk zijn voor het wachtlijstenprobleem in de GGZ.

De rechtbank stelt dat het niet aan de rechter is om de politieke keuze voor de HoNOS+-lijsten te toetsen of af te wegen tegen alternatieven. Dit is een onjuiste opvatting over de rol van de rechtspraak. Een politieke beslissing ontslaat de rechter niet van de verantwoordelijkheid om te toetsen of het middel noodzakelijk en proportioneel is.

Een ongeschikt middel kan nooit noodzakelijk zijn

De rechtbank weegt niet mee of de door de NZa geëiste gegevens überhaupt geschikt zijn. De NZa stelt dat HoNOS+-data nodig zijn om via algoritmes de zorgvraag van cliënten te voorspellen en betere bekostiging mogelijk te maken. Wetenschappers wijzen echter op de ongeschiktheid van HoNOS+ hiervoor: het is daar niet voor ontworpen en levert geen betrouwbare uitkomsten. In het buitenland is men daarom gestopt met deze methode.

De rechtbank negeert deze wetenschappelijke consensus en neemt genoegen met de ononderbouwde bewering van de NZa dat het ‘misschien zou kunnen werken’. De NZa levert echter geen bewijs dat dit systeem werkt of zal werken, waardoor het niet noodzakelijk kan zijn. Door het opeisen van gevoelige medische gegevens voor een niet-onderbouwd experiment toe te staan, schept de rechtbank een gevaarlijk precedent.

De HoNOS+-data zijn niet anoniem

Het vonnis noemt de HoNOS+-gegevens ‘anoniem’ en oordeelt dat ze juridisch niet tellen als persoonsgegevens. Dat is echter onjuist: de mogelijkheid tot herleiding bestaat wel degelijk, via koppeling met andere datasets die de NZa heeft of via andere partijen die deze data kunnen opeisen. Europese rechtspraak waarschuwt nadrukkelijk dat de mogelijkheid van herleiding via andere datasets moet worden meegewogen bij de vraag of gegevens als anoniem gelden. De rechtbank weegt deze mogelijkheden slechts licht mee in haar oordeel. Vertrouwen in de GGZ wil daarom dat het gerechtshof in hoger beroep deze afweging grondig opnieuw maakt.

Tot slot: De vertrouwelijke behandelrelatie behelst meer dan ‘data’

Zelfs als de HoNOS+-gegevens volledig anoniem zouden zijn, verandert dat niets aan het feit dat deze informatie afkomstig is uit medische dossiers, verzameld onder de belofte van geheimhouding. Het idee dat anonimiseren of versleutelen van deze informatie de bezwaren oplost, miskent het fundamentele principe van vertrouwelijkheid in de zorg. Het recht op privacy omvat niet alleen de gegevens in een dossier, maar waarborgt de gehele behandelrelatie als een veilige omgeving waar de staat buiten blijft. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt dit in meerdere arresten: het medisch beroepsgeheim beschermt alle informatie die in vertrouwen is gedeeld in de zorg.

OPROEP: STEUN ONS HOGER BEROEP

Vertrouwen in de GGZ gaat met goede moed het hoger beroep aan. Wij worden gesteund door uitspraken van hogere rechters en de brede support van mensen die onze boodschap hebben verspreid en onze zaak financieel mogelijk hebben gemaakt via crowdfunding. We willen iedereen die ons eerder heeft gesteund daarom oproepen om ons ook in hoger beroep te blijven steunen.

Doneren kan via deze link

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.