Eerste Kamer debatteert over wetsontwerp dat eerder(2016) veel stof opwierp
Vandaag, 17 december 2018, debatteert de Eerste Kamer plenair over het wetsontwerp 33980. Het wetsontwerp heet voluit Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving. Het is een wetsontwerp dat in 2016 zeer veel stof deed opwaaien, maar nu eigenlijk zonder veel ophef in de media besproken gaat worden. De reden dat het er destijds veel aandacht voor was is gelegen in het feit dat er weer een stap gezet werd in het verder aantasten van het medisch beroepsgeheim. Eind 2016 hadden de leden van de Eerste Kamer over dit wetsontwerp veel vragen gesteld aan de toenmalige minister van VWS, Edith Schippers. Die had met de Tweede Kamer-verkiezingen in het vooruitzicht geen trek in een heleboel gedoe in de Eerste Kamer en stuurde dus een uitstelbrief over de van haar verwachte Memorie van Antwoord. Het bleef heel lang, ruim anderhalf jaar, doodstil rond dit wetsontwerp. Toch waren er signalen dat het wetsontwerp niet dood verklaard was door het ministerie. Midden in de zomer 2018 kwam de huidige minister voor de zorg Bruno Bruins, met de Memorie van Antwoord.
Niet-gecontracteerde zorg en medisch beroepsgeheim
De kern van wetsontwerp 33980 is dat VWS ook voor niet-gecontracteerde zorg wil dat een inzagerecht van zorgverzekeraars, middels hun medisch adviseur, gaat gelden. Ik schreef er in 2016 al over. Een inzagerecht krijgt men dan van medische gegevens zonder toestemming vooraf van de patiënt. Hoewel het wetsontwerp het tegengaan van zorgfraude als doel lijkt te hebben is het tevens een instrument om niet gecontracteerde zorg te willen inperken. Dat was destijds Edith Schippers al een doorn in het oog, maar de huidige bewindslieden op VWS zitten op hetzelfde pad. En dat terwijl het niet-gecontracteerd zijn juist een signaal is over het slechte klimaat waarin zorgverzekeraars zorgaanbieders contracten aanbieden. De in het wetsontwerp gpresenteerde wijze om zorgverzekeraars inzage te geven is een verdere aantasting van het medisch beroepsgeheim.
Geen ODA
Hoewel er al een mogelijkheid is om de het aantasten van het medisch beroepsgeheim in dezen te omzeilen door het inschakelen van een Onafhankelijk Deskundig Arts (ODA) wil minister Bruins daar niet aan. De constructie van de ODA is opgezet in 2016 door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst(KNMG) in samenwerking met meerdere stakeholders in de zorg, maar nimmer gebruikt. Minister Bruins vindt het toepassen van de ODA een disproportioneel middel. Hij vindt 2500 inzagen van dossiers niet genoeg om het gebruik van een ODA te rechtvaardigen. Dat is te lezen op pagina 2 van de in oktober 2018 verschenen Nadere Memorie van Antwoord. Mijns inziens is 2500 toch wel een substantieel aantal waarbij je je af moet vragen of het niet anders moet.
Verbazingwekkend
Het is ronduit zeer verbazingwekkend dat een wetsontwerp dat in de media in 2016 veel stof deed opwaaien nu vrijwel geruisloos in de Eerste Kamer plenair behandeld gaat worden. Er is zelfs in 2016 een petitie op gang gebracht om de Eerste Kamer te bewegen tegen dit wetsontwerp te stemmen.
Het is des te vreemder als je beseft dat het ministerie van VWS nog veel verder wil gaan. Met een consultatieronde presenteerde VWS deze zomer het wetsontwerp Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg. Daarin komt het ministerie met de meest grove vorm van aantasting van het medisch beroepsgeheim. Men wil dat allerlei diensten en overheidsinstellingen medische gegevens van patiënten onderling gaan uitwisselen en ook gaan melden aan een Informatie Knooppunt Zorg. Met de cijfers van Zorgverzekeraars Nederland in de hand kan geconstateerd worden dat 99,964 procent van de zorguitgaven niet frauduleus besteed worden. In dat licht zijn alle pogingen om zonder te kijken naar minder ingrijpende manieren om zorgfraude te bestrijden disproportioneel te noemen
Breed besef
Het is triest om te zien hoe vluchtig media-aandacht voor een omstreden wetsontwerp is. Wat in 2016 veel stof deed opwaaien trekt nu eigenlijk geen aandacht. Er zou in de medische wereld een breed besef moeten zijn dat het de overheid niet past en niet aangaat om het medisch beroepsgeheim stelselmatig uit te hollen. Een overheid dient er te zijn om de burger al die op zijn zwakst is, namelijk als patiënt, te beschermen tegen priemende ogen van derden die inzage willen in zijn of haar medische gegevens. Het is te hopen dat de senatoren net zo kritisch blijven als ze tot nu toe bij het stellen van vragen aan het ministerie geweest zijn en dat het wetsontwerp niet onderwerp is van een politiek spel.
W.J. Jongejan, 17 december 2018
Recente reacties