LSP werd LMP. Twee derde van Nederlanders wil geen huisartsdata delen

no-1532842_640

Het Landelijk SchakelPunt(LSP) is in de afgelopen drie jaar verworden tot een Landelijk MedicatieoverzichtsPunt. Van een 400 miljoen euro kostend systeem dat bedoeld was om voornamelijk diagnose- en consult-informatie te transporteren van zorgaanbieder naar zorgaanbieder veranderde het tot een systeem waarmee eigenlijk voornamelijk medicatie-overzichten worden uitgewisseld. Dat kan men simpel concluderen uit informatie die door de vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ), verantwoordelijk voor het LSP, zelf verschaft wordt, maar ook uit het beroep dat de Patiëntenfederatie Nederland(PN) en de Koninklijke Nederlandse  Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie(KNMP)  op 22 september jongsleden op de leden van de Eerste Kamer deden om vooral voor het wetsontwerp 33509 te stemmen. Dit wetsontwerp beoogt de elektronische communicatie van medische data te regelen en zit bijzonder slecht in elkaar. Mede-ondertekenaars waren de ouderenorganisaties KBO en PCOB, de Nierstichting en het Rheumafonds. Beslist geen zorgbrede combinatie dus. In de oproep van dit kleine collectief valt op dat men zich daar in vrijwel volledig focust  op de elektronische communicatie van medicatiegegevens en eigenlijk weinig op diagnose en consultgegevens van huisartsen. Het aardige is dat het precies de afspiegeling is van wat nu gebeurt met het Landelijk SchakelPunt(LSP).  Er wordt, met beperkingen, redelijk wat medicatie-informatie via het LSP uitgewisseld. Het uitwisselen van diagnose- en consult-gegevens van huisartsen vindt zeer beperkt plaats.

Feiten en cijfers
VZVZ maakt telkens gewag van het hoge percentage zorgaanbieders dat aangesloten is op het LSP, maar veel belangrijker is het percentage Nederlanders, dat toestemming gaf medisch informatie te delen. Het blijkt dat 12,5 miljoen van de 17 miljoen Nederlanders toestemming gaf de medicatiegegevens bij de apotheek te delen. Dat is ruim twee derde. Wat betreft de diagnose- en consultgegevens bij de huisarts gevent nog steeds slechts 5,6 miljoen Nederlanders daarvoor de opt-in- toestemming. Dat is een schamele 32,9 procent. Dat aantal blijft vooral het laatste jaar van het driejarige private-LSP-bestaan  vrijwel hetzelfde, alle pogingen ten spijt om dat massaal te doen stijgen. De conclusie is dat net iets meer dan twee derde van de bevolking niet wil dat de gegevens die vast liggen bij de huisarts gedeeld wordt via het LSP. Dat lijkt me een niet mis te verstaan signaal.

31 seconden
Op de website van VZVZ staat onder feiten en cijfers heel flink dat er elke 31 seconden een verse opt-in-toestemming genoteerd wordt. Dat lijkt heel aardig, maar in september 2015 was de score elke zeven seconden een opt-in-toestemming. Door het ontbreken van enige referentie op de VZVZ-website valt niet op dat er een forse afname is van de toename van opt-in-toestemmingen. Doordat het op deze manier niet lukt om diagnose-informatie via het LSP inzichtelijk te maken worden tegenwoordig allerlei plannen gesmeed om PatiëntGezondheidsDossiers(PGD’s) aan het LSP te gaan koppelen. De gedachte daarachter is dat de burger aan de huisarts vraagt zijn PGD te vullen met informatie, waarna die informatie via het LSP door een koppeling daaraan met een patiënten-portaal opgevraagd kan worden.

Trouwe vazallen
Dat de Patiëntenfederatie Nederland(voorheen NPCF) de Eerste Kamer zou gaan opwekken om voor het wetsontwerp 33509 te stemmen was volledig te verwachten. Ze  is voor meer dan negentig procent van haar begroting afhankelijk van directe of indirecte subsidie van het ministerie van VWS. Al vele malen eerder deed deze federatie een duit in het zakje op momenten, dat de minister van VWS steun nodig had. VWS koopt zo haar eigen support in. Van de KNMP was ook te verwachten dat ze zich zouden roeren. De apothekers zijn de laatste tien jaren door het ministerie fors uitgeknepen en zien nu kans zonder een financiële veer te laten in het gevlei bij de minister te blijven. Daarbij speelt ook een rol dat de apotheekorganisatie een krachtige rol heeft gespeeld bij het opheffen van de OZIS-netwerken waarover voordien medicatiegegevens werden uitgewisseld. De KNMP heeft vol ingezet op het gebruik van het LSP om medicatiegegevens elektronisch te transporteren en zit niet te wachten op een tweede LSP-deconfiture. Het is zeer opvallend dat de gelegenheidscombinatie die nu de Eerste Kamer benadert slechts twee categorale patiëntenverenigingen bevat. Blijkbaar lukte het niet om meer van deze verenigingen te mobiliseren.

Massale afwijzing
De moraal van het verhaal is dat er een soort wanhoopsoffensief gaande is vanuit VWS om het wetsontwerp 33509 toch door de Eerste Kamer te loodsen. De poging die nu door het genoemde collectief gedaan s laat inhoudelijk heel duidelijk zien waar het aan schort met het LSP. De bevolking wil in meerderheid wel medicatiegegevens laten delen, maar tegelijkertijd in meerderheid niet de diagnose- en consultgegevens,  die bij de huisarts vastgelegd zijn, laten delen.
Tegelijkertijd moet men ook beseffen dat de via het LSP beschikbare informatie over  medicatie van een patiënt forse beperkingen kent. Ik schreef hier eerder over. Men kan er als zorgaanbieder niet blindelings op vertrouwen en zal dus altijd met de patiënt in gesprek moeten gaan om te controleren wat het LSP-medicatie-overzicht laat zien.

W. J. Jongejan