KPMG: verplichte aansluiting op zorginfrastructuren sluitstuk, geen begin

KPMGIn het Integraal ZorgAkkoord(IZA) dat het ministerie van VWS in 2022 met een groot aantal zorgpartijen sloot staat een passage over onderzoek naar de verplichting tot aansluiting op een landelijk dekkend netwerk van zorginfrastructuren. In bijlage I op pagina 93 staat dat VWS onderzoekt of zorgaanbieders en ICT-leveranciers verplicht kunnen worden om te werken met landelijke infrastructuurnetwerken, gemeenschappelijke voorzieningen, open en bevraagbare bronsystemen. Over dat onderwerp vroeg VWS advies aan het advies- en consultancybedrijf KPMG. Minister Kuipers stuurde het rapport op 20 oktober 2023 door naar de Tweede Kamer. De publicatiedatum op het rapport is echter juni 2023. Om vaart in digitale uitwisseling van zorgdata te krijgen denkt VWS dus aan verplichte aansluiting op een landelijk dekkend netwerk. KPMG adviseert na een uitgebreide analyse dat zulks niet haalbaar is. Verplichting kan slechts het eindpunt zijn een met andere middelen gerealiseerd groeipad.

Gevolg van marktwerking

KPMG concludeert dat er in de afgelopen decennia onvoldoende juridische en economische prikkels geweest zijn op basis waarvan het zorgveld en de ICT-leveranciers zelf de opzet en het gebruik van een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren hebben kunnen realiseren. Er zijn in de afgelopen decennia onvoldoende juridische en economische prikkels geweest op basis waarvan genoemde partijen zelf de opzet en het gebruik van zoiets hebben kunnen realiseren. Er vinden gegevensuitwisselingen op lokaal en regionaal niveau plaats, maar nog weinig op landelijk niveau. Essentiële generieke functies zijn nog niet zorgbreed ingevuld. Dit heeft ook te maken met de uitgangspunten van het Nederlandse zorgverzekeringstelsel dat is vorm gegeven met een gereguleerde marktwerking. Hierdoor zijn er binnen de verschillende domeinen slechts enkele ICT-leveranciers actief. Het ontbreekt ook aan voldoende economische prikkels voor ICT-leveranciers om dergelijke oplossingen te realiseren (erin te investeren) en deze aan te bieden. Aldus het KPMG-rapport.

Methode

Voor beantwoording van de gestelde onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Men deed bureauresearch en expertmatige uitwerking van instrumenten die kunnen worden ingezet. Men nam vervolgens semigestructureerde interviews afgenomen met diverse betrokken partijen uit het veld. Bij de start van het onderzoek is een deelnemerslijst opgesteld en gevalideerd met de opdrachtgever om een goede afwisseling van veld te waarborgen.

Dat valideren door de opdrachtgever betekent dat VWS een grote vinger in de pap had wat betreft de keuze met welke veldpartijen KPMG wel/niet sprak. Zo staan bij de geconsulteerde partijen veel zorgkoepels, partijen zoals NIctiz en VZVZ(LSP). Maar ook multinational Philips is prominent aanwezig als je de geconsulteerde partijen bekijkt. Aanvullend hield men drie open consultatiebijeenkomsten om een brede groep de mogelijkheid te bieden input te leveren op een conceptversie van dit rapport. Tenslotte maakte men ook een juridische beoordeling.

Instrumenten

Bij de beantwoording zijn vier verschillende instrumenten om te komen tot een verplichting getoetst aan de hand van een aantal onderwerpen die elk even zwaar wegen

  1. Het gezamenlijk (publiek en privaat) ontwikkelen en beheren van standaarden
  2. Verplichting afdwingen via zorgcontractering
  3. Het inzetten van toezichthouders
  4. Het inzetten van wetgeving

Verplichting door wetgeving sluitstuk geen begin

KPMG concludeert dat met alleen juridische prikkels (nieuwe wet-/regelgeving of aansluiten op bestaande wet- en regelgeving) het beoogde resultaat van goed opererende interoperabele systemen    niet wordt bereikt. Op basis van formele en materiële wetten kan de overheid ICT-leveranciers niet verplichten bepaalde ICT-voorzieningen te realiseren en aan de zorgmarkt aan te bieden. De verplichting bij wet wordt vanuit het veld gezien als het einde van een groeipad om er voor te zorgen dat ook de laatste partijen zich aansluiten op het landelijk dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling. Er zal al eerst een meerderheid gebruik moeten maken van de betreffende standaard. Een verplichting volgt dan pas nadat er een duidelijk visie en strategie is vastgesteld, gevolgd door een groeipad met een duidelijke rolverdeling van de betrokken partijen. Verplichting volgt aan het einde van het groeipad om samen te komen tot een dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling in de zorg.

Combinatie van instrumenten

De eindconclusie van KPMG is dan ook dat uit hun onderzoek blijkt dat juist daarom het toepassen van een combinatie van instrumenten voor verplichting kan leiden tot het juiste effect. Let op. KPMG zegt hier “kan leiden” en zegt niet voorspellenderwijs “zal leiden”,

Nog even dit

In het rapport praat men van landelijke infrastructuurnetwerken en definieert ze als: landelijk dekkende netwerk waarover bepaalde type gegevens wordt uitgewisseld, zoals MedMij, Twiin en LSP. Het aparte daarvan is dat het LSP daarvan op dit moment het enige echt landelijk dekkende netwerk is. Twiin is een verzameling van regionale netwerken die stervormig rond de grote academische ziekenhuizen zijn gesitueerd en primair opgezet waren om beeldmateriaal en verslagen daarvan snel uit te kunnen wisselen. Met het project Knoop streeft men op termijn ernaar die regionale netwerken aan elkaar te koppelen. Het MedMij-netwerk is geen fysiek bestaand netwerk. De afspraken uit het MedMij afsprakenstelsel tussen de PGO-leveranciers en ICT bedrijven die software maken om zorgdata bij zorgverleners te ontsluiten voor die PGO’s, vormen een soort netwerk van verbindingen. Via dit netwerk wisselen zij informatie met elkaar uit.

Kort en goed: het gaat vooralsnog vooral over het LSP als VWS praat over infrastructuurnetwerken.

W.J. Jongejan, 10 november 2023

Afbeelding van Marc Pascual via Pixabay