Minister van Rijn verdoezelt reikwijdte openstelling zorgdata door corona-opt-in
Tijdelijk minister voor medische zorg Martin van Rijn beantwoordde op 30 april 2020 Kamervragen die gesteld waren door het PvdD-Kamerlid van Esch. De vragen betreffen de door het ministerie van VWS geforceerde, vooralsnog tijdelijke, notering van de opt-in-toestemming in huisartsinformatiesystemen. Dat gebeurde bij hen die niet expliciet “neen” hadden gezegd. Die opt-in-toestemming maakt de professionele samenvatting van het huisartsdossier plus medicatiegegevens en ICA gegevens(Interacties, Contra-indicaties en Allergiën) raadpleegbaar via het Landelijke SchakelPunt(LSP). Van Esch stelde kritische vragen aan de tijdelijk minister voor medische zorg en sport. In zijn antwoord omzeilt van Rijn een aantal punten. Hij doet ook voorkomen dat alleen een huisartsenpost(HAP) en Spoedeisende en Eerste Hulp(SEH) die een patiënt in corona-tijd bezoekt die gegevens kunnen opvragen. Niets is minder waar. De opzet van het LSP is namelijk vanaf het begin al zo dat er geen gerichte communicatie van de ene zorgverlener naar de andere mogelijk is.
Halve verhaal
Op 8 april 2020 schreef ik een artikel over het halve verhaal wat het ministerie van VWS en de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) over de corona-optin-in vertelden. Daarbij ging ik in op het punt dat van de toestemming voor uitwisseling via het LSP. Als die op “ja” staat kunnen ook andere pashouders dan degenen op de HAP of SEH die de patiënt bezoekt de huisartsdata kunnen opvragen. Ook nu vertelt de minister het halve verhaal bij de beantwoording van de Kamervragen.
Vraag en antwoord
Van Rijn antwoordt op de vraag of de corona-opt-in inderdaad geëffectueerd is:
“Hiermee is het technisch mogelijk voor SEH-zorgverleners en huisartsen om een beperkte set huisartsgegevens van patiënten met of verdacht van COVID-19 op de HAP en SEH te raadplegen na het vragen en verkrijgen van toestemming hiervoor van de patiënt.”
Op de vraag “Klopt het dat met het in fysieke zin openstellen van deze medische dossiers in theorie elke zorgverlener in Nederland met een Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI)-pas, dus niet alleen zorgverleners met een behandelrelatie, nu in deze acht miljoen dossiers kan kijken?” schrijft van Rijn:
“Nee, niet elke zorgverlener met een UZI-pas kan de huisartsgegevens raadplegen. De patiënt moet ingeschreven staan in het informatiesysteem van de eigen zorgaanbieder. De opvragende zorgverlener moet zich identificeren met een UZI-pas. Op grond daarvan wordt vastgesteld of en welke gegevens mogen worden ingezien”
Verder
Ook zegt hij:
“Met de Corona–opt-in wordt bedoeld dat voor de mensen die geen keuze hebben vastgelegd een deel van bij de huisarts bekende gegevens beschikbaar wordt gesteld voor de HAP en SEH. Op de HAP en SEH wordt door de zorgverlener de mondelinge toestemming gevraagd aan de patiënt, wanneer de noodzakelijke medische informatie bij de huisarts dient te worden geraadpleegd, tenzij de patiënt niet meer in staat is zijn wil te uiten.”
Niet gericht
Martin van Rijn laat in zijn antwoord alleen weten dat een HAP of de SEH die een patiënt ziet met de corona-opt-in die data via het LSP kan opvragen vanuit het huisartsdossier. Hij omzeilt volledig het gegeven dat de gegevens bij de huisarts die met de corona-opt-in beschikbaar zijn geworden door alle HAP-pen en SEH’s opvraagbaar zijn geworden, ook al zit de patiënt daar niet in de spreekkamer. Daarnaast kunnen in principe alle huisartsen die een UZI-pas en LSP-aansluiting hebben vanuit hun praktijk die data opvragen. Immers de opt-in-toestemming maakt ze raadpleegbaar.
Het alsnog vragen van toestemming op de HAP of SEH waar een patiënt komt, is gewoon een wassen neus. Van Rijn kan geen onderscheid maken tussen de menselijke situatie van toestemming vragen en de technische realiteit van deze maatregel. Hij snapt blijkbaar niet of wil niet toegeven dat het voor de toegankelijkheid van het dossier helemaal niet uitmaakt of de patiënt toestemming geeft of niet.
Nooit gerichte communicatie
Het LSP voorzag en voorziet, gezien het ontwerp, nooit in de mogelijkheid gericht informatie te verzenden. Data moeten bij de brondossierhouder deelbaar gemaakt zijn middels een opt-in-toestemming. Die data kunnen dan zorgverleners die een behandelrelatie met de patiënt zeggen te hebben opvragen bij de bron. Alleen achteraf kan men als de patiënt aangeeft dat er bij een opvraging geen behandelrelatie bestond sancties opleggen.
Minister van Rijn danst dus bij de beantwoording van de Kamervragen om de hete brei heen en geeft geen volledig en dus geen correct antwoord.
Ook is de vraag wanneer de maatregel terug gedraaid wordt. Van Rijn schrijft dat de corona-opt-in in ieder geval tot 1 juni 2020 duurt, dan wel zolang als er maatregelen van kracht zijn om het coronavirus onder controle te krijgen. Als we virologen mogen geloven die stellen dat het virus onder ons zal blijven, is het de vraag hoe tijdelijk het tijdelijke van de corona-opt-in-maatregel is.
W.J. Jongejan, 6 mei 2020
Afbeelding van Free-Photos via Pixabay
05-05-2020: 13.37u. Correctie aangebracht. Kamerlid Van Esch is van de PvdD, niet van de PVV.
Recente reacties