NZa hanteert de knoet: verplicht meedoen aan pilot discutabel nieuw bekostigingsmodel GGZ
Gaat het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks zal de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) gedacht hebben bij het besluit dat op 31 oktober 2017 op haar website gepubliceerd werd. Het gaat om de verplichting aan zorginstellingen in de geestelijke gezondheidszorg(GGZ) om deel te nemen aan de pilot van het beoogde nieuwe bekostigingsmodel in de GGZ en de forensische zorg(FZ) het zogenaamde Engelse model. Dit zogenaamde zorgclustermodel is in het Verenigd Koninkrijk bedacht maar wordt daar niet toegepast. Aan de pilot bleken tot heden bijna genoeg vrijgevestigde zorgverleners deel te nemen , maar een onvoldoende aantal instellingen. Deze zullen nu de dwang van de NZa gaan ondervinden. Niet alleen de instellingen, maar ook de ICT-bedrijven die dataextractie bij die GGZ-instellingen doen in het kader van het huidige financieringsmodel op basis van de Diagnose BehandelCombinaties(DBC’s) blijken onder die verplichting te vallen. Eén en ander staat te lezen in een brief aan die ICT-bedrijven d.d. 2 november 2017. Daarin staat ook dat de betrokken instellingen al op 30 oktober bericht hebben gekregen.
Ter discussie
Het beoogde Engelse zorgclustermodel ter financiering van de GGZ vanaf 2010 staat behoorlijk ter discussie. In de eerste plaats is de indeling van patiënten in die zorgclusters niet consistent. Door de wijze van indeling kan de patiënt het ene moment in de ene dan weer in een ander zorgcluster vallen. Zoals hier boven gezegd wordt het model in het Verenigd Koninkrijk vanwege de beperkingen niet gehanteerd bij zorgbekostiging. Ook het Royal College of Psychiatrists trok haar steun voor het model in. De Algemene Rekenkamer had in begin 2017 niet alleen kritiek op de huidige pogingen om met ROM-data aan benchmarking en zorginkoop te doen, maar ook op de opzet van het Engelse zorgclustermodel omdat dat toch ook leunt op ROM-data.
Tegenzin
Het is niet geheel voor niets dat GGZ-instellingen weinig interesse hebben mee te doen met de pilot van de NZa. Binnen de pilot dienen namelijk niet alleen gewenste data voor de nieuwe financiering te worden aangeleverd maar ook die van de oude, zoals het DBC-gegevens. Het totale pakket aan aan te leveren informatie staat in de Regeling registratie en aanlevering gegevens pilot GGZ en FZ. In hoofdstuk 6. Het vormt een forse administratieve belasting, waartegen de financiële genoegdoening en het verdere faciliteren door de NZa niet echt opweegt. Met een minimum van 100 ingeleverde zorgclusters levert het een forensische zorginstelling 2500 euro op.
Toestemming patiënt
Het aanleveren van de gegevens aan de NZa in het kader van de pilot vindt op dezelfde wijze plaats als zoals ROM-data naar de Stichting Benchmark GGZ gaan. Het gaat om gepseudonimiseerde data die volgens de uitspraak van de artikel 29 werkgroep van Europese privacy-toezichthouders te beschouwen zijn als (bijzondere) persoonsgegevens. Voor het verzamelen van die data is toestemming van de patiënt noodzakelijk. Nergens staat vermeld dat die toestemming voor het opsturen van data in het kader van de pilot aan de patiënt gevraagd is en hoe en waar die is vastgelegd. Vermoedelijk zal men het begrip “veronderstelde toestemming” hier ook bij tevoorschijn willen halen als vergoelijking. Dat gaat totaal niet op aangezien dit begrip alleen maar speelt in de kring van rechtstreekse behandelaars. De NZa hoort daar zeker niet bij
NIP reageert slaafs
Het komt vreemd op mij over als ik op dezelfde dag waarop de NZa de verplichting kenbaar maakt zie dat de Nederlandse Instituut van Psychologen onmiddellijk met een verklaring op de website komt waarin zij slaafs het standpunt van de NZa volgt. Geen enkele kritische noot staat er. Het is zelfs zo dat het NIP de verplichting wel noemt maar vervolgens labelt als een “verzoek” van de NZa aan het veld.
Signaal
Het signaal dat de NZa met de dwang om mee te werken afgeeft is mijns inziens slecht. Men maakt er geen vrienden mee in een al aardig gestrest werkveld. Het is een precedent dat consequenties op andere terreinen waarop de NZa actief is zal hebben. Het niet ruimhartig meewerken door instellingen is een teken uit het veld dat men op zijn zachtst gezegd moeite heeft met de plannen van de NZa. De NZa heeft zich echter helemaal vastgelegd in een invoeringstraject dat geen enkele vertraging kan hebben. Door tegenvallers is men al genoodzaakt allerlei deelpilots tegelijk in plaats van na elkaar te doen.
Dat bij de invoering van het zorgcluster model grote financiële belangen spelen bracht ik al naar voren in een bijdrage op deze website op 1 september 2017. Binnen de zorgverzekeringswereld wil men de zorgvraag kunnen voorspellen. Dit eventueel kunnen is de heilige graal waar die organisaties naar zoeken. Omdat vereveningsbijdragen aan zorgverzekeraars uit het Zorgverzekeringsfonds alleen nog maar op basis van calculatie vooraf kunnen plaatsvinden is het kunnen voorspellen van de kosten van de zorgvraag voor zorgverzekeraars.
W.J. Jongejan
Recente reacties