Opknippen van zorg in GGZ-instellingen door herzien kwaliteitsstatuut geformaliseerd

opknippenHet opdelen van productieprocessen in steeds kleinere porties en laten verrichten door alleen daarvoor opgeleid personeel is één van kenmerken van het zogenaamde Taylorisme. In de zorg heeft dat op een aantal terreinen ingang gevonden. Op enkele gebieden ontstond een succesvolle tegenbeweging plaats, zoals in de wijkverpleging met Buurtzorg onder leiding van Jos de Blok. In de Geestelijk GezondheidsZorg(GGZ) vond de afgelopen jaren een steeds verdere opdeling van de behandeling van cliënten plaats. Het eind 2020 gereed gekomen herziene Kwaliteitsstatuut GGZ blijkt dat volledig te formaliseren. In die opdeling geven steeds minder gekwalificeerde krachten therapie binnen zorginstellingen onder de eindverantwoordelijkheid van psychiaters/psychotherapeuten. Deze zien cliënten vaak nauwelijks, maar krijgen toch door de leiding van de instelling de rol toebedeeld van het voorschrijven van medicatie. Daardoor hebben veel goedgekwalificeerde psychiaters en psychotherapeuten om die reden de grote zorginstellingen, als Parnassia, Arkin, Lentis etc teleurgesteld de rug toegekeerd. En gingen zelfstandig verder.

Herzien kwaliteitsstatuut GGZ

In de eerste versie van het statuut uit 2016 definieerde men de rol van de regiebehandelaar. De goed gekwalificeerde psychiater/psychotherapeut moest de regie hebben over de zorg voor de cliënt. In de recente versie definieert men twee soorten regiebehandelaars. Dat zijn de indicerende regiebehandelaar en de coördinerend regiebehandelaar. In de beschrijving in het statuut doet de eerste de probleemanalyse, indicatiestelling met het vaststellen van een diagnosebehandeling, begeleiding en de reflectie erop.  Daarentegen doet de coördinerend regiebehandelaar de uitvoering, coördinatie en reflectie van behandeling en begeleiding. Het statuut beschrijft uitgebreid de taken, en verantwoordelijkheden bij deze rollen en de competenties(pagina 16,17, 18)  plus opleidings-vereisten(pagina 19). De kwaliteitseisen komen op pagina 21 aan bod. De andere, minder gekwalificeerde zorgverleners, krijgen veel minder aandacht(overgang pag. 21/22) met in een nogal klein kader hun specifieke taken en verantwoordelijkheden. Ook ervaringsdeskundigen komen daarbij aan bod.

Geformaliseerd

Wat men duidelijk kan constateren is dat het statuut het opknippen van de zorg en delegeren aan minder gekwalificeerd personeel formaliseert. In wezen vergoelijkt men onder mom van kwaliteit  dat de door de instellingen in de laatste jaren gegroeide praktijk een officiële saus krijgt.. Eigenlijk gaat het niet om kwaliteit maar om de beschrijving voor de buitenwacht van het huidige “productieproces” in de institutionele GGZ.

Taylorisme

Veel negatieve ontwikkelingen in de gezondheidszorg zijn het gevolg van het te ver doorvoeren van het Taylorisme. Bij de productie van goederen marginaliseerde het de vakman, bij de levering van diensten blijkt het ronduit desastreus te zijn. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd duidelijk dat de overheid niet alles wat zij aan taken op zich had genomen, naar behoren kon uitvoeren. Een stringenter begrotingsbeleid met noodzakelijke bezuinigingen maakte dat steeds meer met steeds minder moest worden gedaan. De overheid omarmde toen het gedachtegoed van het New Public Management (NPM).

New Public Management

Christopher Hood introduceerde in 1991 NPM als een verzameling voorschriften om de overheid te organiseren, die neerkwamen op het herintroduceren van het Taylorisme. Het wezenskenmerk daarvan is de scheiding van denken en doen, van managen en uitvoeren. Er bestaat daarin vrijwel geen plaats voor de sociale behoefte van de mens, namelijk waardering en erkenning voor zijn vakmanschap. Het in 2004 uitgegeven boek “Intensieve Menshouderij” laat op treffende wijze zien hoe kwaliteit oplost in rationaliteit. Over de gevolgen van het New Public Management schreef ik het artikel “ Marktdenken bedreigt het artsenvak” op 3 februari 2010 in Medisch Contact verscheen.

Heilloze weg

In de GGZ is het nu door het Kwaliteitsstatuut geformaliseerde opknippen van de zorg een heilloze weg. Het maakt de zorg steeds onpersoonlijker en leidt tot het verder gaan van de uittocht van hooggekwalificeerd personeel uit de GGZ. Die uittocht en het vrijgevestigd en vaak on-gecontracteerd gaan werken door die personen dient men niet te veroordelen. Het moet gezien worden als een belangrijk signaal. Zoals ooit de kanarie in de kolenmijn, die door dood te gaan waarschuwde voor de aanwezigheid van mijngas.

De huidige filosofie in de GGZ, gericht op standaardisatie en efficiency, tast het gevoel van eigenwaarde, de beroepseer en beroepstrots van zorgverleners aan. Een kwaliteitsstatuut dat zoiets formaliseert is niet de weg die men moet bewandelen.

W.J. Jongejan, 4 mei 2021

Afbeelding van Jorge L. Mena Reyes via Pixabay