Parallel ROM-honger GGZ en indicatoren-dwang bij huisartsen

dwang

Er bestaat een duidelijke parallel tussen de verplichting ROM-gegevens aan te leveren aan de Stichting Benchmark Geestelijke Gezondheidszorg(SBG) en de verplichte aanlevering van meetwaarden en diagnostische bepalingen aan zorggroepen. In beide gevallen gaat het verplicht moeten aanleveren van zorgdata ten behoeve van zorgverzekeraars. ROM staat voor Random Outcome Monitoring en gaat om het invullen van vragenlijsten door GGZ-patiënten om het resultaat van een individuele behandeling mee te volgen. Bij de huisartsen gaat het om data betreffende de behandeling van enkele chronische ziekten: diabetes mellitus, astma, emfyseem(COPD) en hart en vaatziekten. Het verplicht moeten aanleveren van ROM-gegevens stuit al enige tijd op weerstand in de Geestelijke Gezondheidszorg(GGZ), omdat het middel wel geschikt is om behandelingen op individuele basis te volgen maar ten enenmale ongeschikt is voor benchmarking en zorginkoop. De Algemene Rekenkamer bevestigde in dat opzicht recent in een rapport over de financiering van de GGZ overduidelijk wat prominente behandelaars al in 2012  zeiden. Op de huisartsen rust een bovengenoemde verplichting door zorgverzekeraars om in het kader van transparantie data aan te leveren via zorggroepen. Niet aanleveren heeft negatieve financiële consequenties Het doel van de zorgverzekeraars is om daarmee een kwaliteitsbeleid te voeren en om eventueel te dienen bij zorginkoop. Betwijfeld wordt of het zinvol of überhaupt mogelijk is om op dat niveau met een abstractie van de praktijkvoering een kwaliteitsbeleid te voeren.

Stop-ROM

Sinds de publicatie van het rapport van de Algemene Rekenkamer bestaat er grote onrust in de GGZ over de verplichting om te moeten ROM-men. Een snel groeiende beging genaamd Stop-ROM streeft er naar om op korte termijn verlost te worden van het verplichte ROM-men ten behoeve van benchmarking en zorginkoop omdat het gebruikte instrument er niet voor geschikt is en grote vraagtekens gezet worden bij de wijze van verzamelen, opslaan en doorleveren aan zorgverzekeraars.

Indicatoren(historie)

Aangezien huisartsen heel vlot praktijkautomatisering doorvoerden, was het na enige tijd mogelijk om overzichten te maken van meetwaarden en behandelresultaten. De diverse Huisarts Informatie Systemen(HIS-sen) hebben programma’s om die gegevens te extraheren of gebruiken externe programmatuur daarvoor. Met die gegevens kan de huisarts zien in welke mate de behandeling effectief is en behandeldoelen gehaald worden. Daarbij moet men binnen een praktijk altijd rekening met populatiekenmerken(achterstandswijken) en bekende non-compliance van patiënten. Het is namelijk niet zo dat het niet halen van bepaalde doelen altijd aan de huisarts of de praktijkvoering ligt. Voor die extracties maakt het Nederlands Huisartsgenootschap(NHG) indicatorensets. De geëxtraheerde data leveren per praktijk informatie op waarmee de therapie of praktijkvoering verbeterd kan worden. Om praktijken onderling te vergelijken richtten huisartsen zorggroepen op die zich met het verzamelen van genoemde data bezighouden. Zo kan op geaggregeerd niveau maar wel binnen lokaal of regionaal verband gekeken worden waar verbeteringen aan te brengen zijn in de zorg.

Zorggroepen

Zorggroepen zijn opgericht door en voor huisartsen, maar zoals met veel structuren in de zorg zijn die grotendeels een eigen leven gaan leiden mede omdat honorering van huisartsen afhankelijk werd gesteld van het al dan niet volledig aanleveren van datasets. Besturen van zorggroepen moesten op een bepaald moment een afspiegeling van de maatschappij vormen. Het eind van het liedje is dat veel zorggroepen bestuurd worden door een bestuur waarin de deelnemende huisartsen een minderheid vormen. Sturing van besluitvorming door huisartsen zelf wordt daardoor uiterst moeilijk. Door de financiële bemoeienis met de zorggroepen gingen zorgverzekeraars ook eigen specifieke eisen stellen aan die datasets die ze door geleverd wilden zien. Eisen, die bovendien per zorgverzekeraar verschillen. Zo kan het voorkomen dat een huisarts voor zorgverzekeraar A de NHG-indicatorenset plus vier extra eigen indicatoren moet aanleveren en dat zorgverzekeraar B de NHG-set plus een aantal andere. Dat resulteert dan in veel extra werk voor huisartsen terwijl de NHG-set al een wetenschappelijk verantwoorde verzameling is. Zorggroepen die sterk in hun schoenen staan laten zorgverzekeraars soms weten alleen de NHG-set te zullen vragen aan de huisartsen.

Zorgverzekeraars

Aangezien zorgverzekeraars landelijk werken is het uitermate de vraag of het enige zin heeft op dat niveau een continue stroom van data van zorggroepen te analyseren. Het kwaliteitsbeheer dat door huisartsen en zorggroepen al plaatsvond, trokken de zorgverzekeraars naar zich toe. Overzicht op lokale of regionale factoren die bepaalde meetwaarden of diagnostische bepalingen kunnen beïnvloeden bestaat op landelijk niveau niet.   Door de focus op het verplichte aanleveren van de data gekoppeld aan de honorering hebben zorgverzekeraars huisartsen in een benauwende klem.

Geïnstitutionaliseerd wantrouwen

Het extraheren en vergelijken van meetwaarden en diagnostische bepalingen voor bepaalde ziektecategorieën is iets wat door huisartsen zelf is opgezet met als doel de zorg te verbeteren als onderdeel van het professioneel handelen als huisarts. Het vergelijken binnen zorggroepen was daar een verlengstuk van . Daarna is het een eigen leven gaan leiden, gekaapt als het ware, met niet goed meer door huisartsen te sturen zorggroepen en bemoeienis van zorgverzekeraars. De huidige constructie is een vorm van geïnstitutionaliseerd wantrouwen, die geen recht doet aan de huisarts als zorgprofessional. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg dient weer terug te komen in de handen van de  huisarts als professionele werker.

Al met al zijn er grote parallellen met de gedwongen aanlevering van ROM-data in de GGZ.

W.J. Jongejan