Subtiele drang richting gebruik Landelijk SchakelPunt nader verklaard
Op website www.socialevraagstukken.nl werd op 11 augustus 2015 een interessant artikel geplaatst van Tim ter Ham en Christiaan Bröer, respectievelijk junior docent en universitair hoofddocent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het artikel genaamd: “Elektronisch Patiëntendossier: doordrukken van een omstreden technologie” laat zien hoe gepoogd wordt een omstreden technologie voor communicatie van medische data subtiel in te voeren. Zij geven in het kort aan hoe de burgers niet primair door de beherende organisatie(VZVZ) van het LSP benaderd worden om deel te nemen, maar door de zorgaanbieders, huisartsen en apothekers. Op 28-05-2014 publiceerde ik een artikel op www.huisartsvandaag.nl waarin de lijnen waarlangs het overredingsproces plaatsvindt geschetst werden. Aangezien deze website een betaalde toegang kent, zal ik de argumentatie hier nogmaals vermelden als aanvulling op het artikel van Tim ter Ham en Christian Bröer. Bij de naam van het artikel moet opgemerkt worden dat de auteurs stelselmatig het hebben over Elektronisch PatiëntenDossier(EPD), maar dat de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ), die het LSP beheert, dat woord sinds de doorstart van het LSP door private partijen niet meer gebruikt. Ook de in VZVZ deelnemende private partijen, diverse zorgkoepels, gebruiken de term EPD niet meer.
Democratische rechtvaardiging?
Genoemde auteurs stellen aan het eind van hun artikel zeer terecht de vraag of er een democratische rechtvaardiging is voor het invoeren van een discutabele technologie, die politieke legitimiteit ontbeert. Het wetsontwerp, 33509, dat die legitimiteit zou moeten geven is immers nog bij Eerste Kamer voor behandeling en ligt zeer zwaar onder vuur van alle partijen daar. Behandeling ervan zou in september weer verder gaan.
Ten Ham en Bröer stellen:
“Juist omdat de privacy van burgers in het geding is, probeert VZVZ de informatietechnologie zoveel mogelijk aan het publieke oog te onttrekken. Het gebrek aan politieke legitimiteit is niet opgelost door een eenduidige visie op het LSP te formuleren, maar door in te zetten op een ogenschijnlijk apolitieke, marktgeoriënteerde strategie die een subtiele vorm van machtuitoefening over zorgverleners en burgers mogelijk maakt. Het geval LSP/EPD toont de spanningsvolle verhouding tussen technologische vernieuwing, bescherming van burgers en politieke besluitvorming. We zien dat de verplaatsing van de politiek naar private partijen zelfs eerder genomen politieke besluiten kan ondergraven. Dat roept de vraag op of de manier waarop het LSP momenteel ingevoerd wordt vanuit democratisch oogpunt gerechtvaardigd is.”
Subtiel
Zij leggen met enkele voorbeelden uit hoe subtiel VZVZ te werk gaat. In mijn hierboven vermelde artikel heb ik medio 2014 ook een beschrijving gegeven van deze subtiele benadering. In de volgende alinea’s druk ik die nogmaals af ter aanvulling.
Convergerende lijnen
De implementatie van het LSP verloopt via twee in beginsel gescheiden routes. Enerzijds worden zorgverleners/huisartsen met drang, voorwaardelijke premies en vergoedingen door VZVZ aangezet om de uitwisseling van patiëntinformatie via het LSP te laten verlopen en anderzijds wordt burgers/ verzekerden/patiënten – geheel los van de al dan niet aansluiting van zorgverleners/huisartsen – gevraagd om toestemming te geven voor de uitwisseling van medische persoonsgegevens.
Deze marsroutes hebben uiteindelijk het doel om alle zorgverleners en alle burgers te includeren in het LSP-systeem. De gehanteerde werkwijze functioneert als een fuik waarin gezwommen dient te worden onder regie van VZVZ. Sommige stappen zijn voor iedereen duidelijk zichtbaar, andere weer minder. In het businessplan van VZVZ is heel duidelijk zichtbaar hoe elk jaar het percentage aan te melden patiënten dient te stijgen voor huisartsen en apothekers om in aanmerking te komen voor een financiële vergoeding vanwege die inspanning. Een wijze van stimulering die o.a. in het NRC Handelsblad werd omschreven als bonusregeling. Tot twee maal toe poogden zorgverzekeraars een verplichting tot aansluiting op het LSP voor huisartsen in het huisartsencontract op te nemen. Wat na de dreiging met een kort geding door de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen weer ongedaan werd gemaakt. Zorgverzekeraar Menzis poogde middels de contracten met de apothekers meewerken aan het LSP in de regio verplicht te stellen. Toen daar via de website van Medisch Contact aandacht aan werd besteed was het voornemen na een dag weer verdwenen. Eén ding maakt dat zeker duidelijk. Rond het LSP willen de zorgverzekeraars en VZVZ absoluut geen “reuring” hebben. Negatieve publiciteit schaadt het toch al zeer langzame en moeizame proces van de LSP-implementatie.
Subtieler
Veel subtieler loopt de pressie via de huisartsenposten(HAP-pen) om UZI-passen door de deelnemende huisartsen te laten gebruiken. De huisartsenposten zijn in 2013 door het College Bescherming Persoonsgegevens(CBP) onder de loep genomen wat betreft de beveiliging van het inloggen op de HAP-ICT-systemen. In het kader van artikel 13 Wet bescherming persoonsgegevens(Wbp) wordt geëist dat de verantwoordelijke passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer legt om persoonsgegevens te beveiligen tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Daarbij stelt het CBP de twee factor authenticatie en autorisatie verplicht. Dat is iets wat men heeft (een UZI-pas of welk ander elektronisch “token”) in combinatie met iets wat de gebruiker weet(een pincode o.i.d.). De HAP-pen en de leveranciers van HAP-ICT-systemen hebben massaal voorgesorteerd op het gebruik van de UZI-pas met pincode als inlogmiddel zonder dat Wbp of CBP dat middel specifiek verplicht stellen. De keuze voor de UZI-pas is geen toeval, want het is zo een middel om de huisarts richting gebruik van de UZI-pas te sturen, noodzakelijk bij LSP-toegang. Als een huisarts geen eigen UZI-pas heeft, kan hij via de HAP een aparte HAP-UZI-pas verwerven voor het inloggen op het HAP-ICT-systeem. Kritische huisartsen krijgen te horen dat het gebruik van andersoortige “tokens” de HAP en de HAP-ICT-leverancier nodeloos extra geld zou gaan kosten. De HAP Alkmaar meldt aan haar deelnemende huisartsen dat inloggen met de UZI-pas nog geen LSP-gebruik inhoudt. In de paar regio’s in Nederland, zoals in Twente en Nijmegen, waar via het LSP te communiceren valt is het echter staand gebruik dat van elke patiënt die zich meldt aan de balie van de HAP een LSP-bevraging wordt opgestart. Argument is dan dat de dienstdoende huisarts geen tijd verliest met het opvragen als die de patiënt ziet of anderszins beoordeelt. Dat op die wijze te veel dossiers onnodig via het LSP worden bevraagd behoeft geen betoog. Op die wijze wordt een kritische huisarts die er niets mee van doen wil hebben helaas toch sluipend het LSP-gebruik in gezogen met de gedachte: het LSP wordt voor u op de HAP gebruikt, waarom dan niet in de eigen praktijk?
VZVZ betaalt HAP-UZI-pas
Een saillant detail is dat de HAP-UZI-passen voor de deelnemende huisartsen die niet aangesloten zijn op het LSP en dus geen praktijk-UZI-pas bezitten, voor rekening van VZVZ kunnen worden aangeschaft door de HAP-directie, in ieder geval op de HAP-Alkmaar. Om het UZI-pas-gebruik op de HAP te maximaliseren wordt dus geen enkel financieel beletsel opgeworpen. Andere inlogmogelijkheden zijn daardoor altijd een voor de HAP dure oplossing.
Convergentie-gevolgen
Door aan de ene kant de zorgverleners steeds meer de richting van het aansluiten op het LSP te sturen en aan de andere kant burgers sterk te stimuleren hun opt-in-toestemming te geven ontstaat een lastige situatie. Bij huisartsen die weigeren aan te sluiten kan frictie ontstaan als ingeschreven patiënten wel hun medische data willen laten delen via het LSP. Nu kan een weigerende huisarts de patiënt in een dergelijk geval nog aanraden desnoods een andere huisarts te nemen die wel aangesloten is. Veel ingewikkelder wordt het als het streven van VZVZ doorgezet wordt om de ketenzorg middels het LSP te gaan regelen. Ketenzorg is een substantieel deel van de praktijkbezigheden waar een fors deel van de praktijkomzet mee gemoeid is. Het doel van het ketenzorg convenant van VZVZ is om de ketenzorgcommunicatie exclusief via de landelijke LSP-infrastructuur te laten verlopen. Huisartsen die principieel niet aansluiten op het LSP hebben dan een zeer groot probleem omdat ze dan hun ketenzorg niet meer adequaat kunnen leveren en declareren. Aangezien het LSP op weg is de facto monopolist te worden (het datacommunicatie- systeem OZIS wordt overal bewust uitgeschakeld) is er geen omweg mogelijk. Dit is een uitermate onwenselijke en ongezonde situatie waar VZVZ wel doelbewust naar toe werkt.
Waakzaam
Tegenstanders van het LSP dienen steeds alert te blijven op kleine en grote ontwikkelingen rond het LSP. Omdat de convergerende strategie van VZVZ (richting zorgaanbieders en burgers) gekenmerkt wordt door telkens kleine stapjes valt de impact van bepaalde nieuwe ontwikkelingen niet altijd direct op. Men zij dus gewaarschuwd.
W.J. Jongejan
Voor reacties: zie sidebar op de volgende pagina
Recente reacties