Tweede Kamer commissie wil niet eID-uitrol ingerommeld worden

globe-205189_640

Om het DigiD-stelsel te kunnen vervangen werkt het ministerie van Binnenlandse Zaken al enige tijd aan het eID, het elektronisch identificatiemiddel. Op 28 september was er een algemeen overleg van de vaste Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken over de uitwerking van de plannen voor de opvolging van de DigiD. Die wordt als te kwetsbaar ervaren en vormt door de eenzame plaats, die het nu inneemt, een zogenaamd “single point of failure”. In het overleg vorige maand werd minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zeer kritisch bevraagd door de commissieleden. Daarbij ventileerden de commissieleden de angst dat er sluipenderwijs zonder duidelijk beslismoment een systeem geïntroduceerd wordt door de minister. Langs de weg van allerlei pilots in het veld lijkt men naar een soort fait accompli toe te werken zonder expliciet “go/no go-moment”. Kritische input kwam voor deze vergadering kwam van de Algemene Rekenkamer(onverwacht), de Autoriteit Persoonsgegevens, het Bureau ICT Toetsing(BIT), en de commissie Kuipers. Het BIT is als tijdelijke organisatie recent opgericht door de overheid om risicovolle ICT-projecten bij de overheid vooraf te toetsen. Minister Plasterk stelde de commissie Kuipers in om de mogelijkheden en de wenselijkheid van de diverse identificatie- en authenticatiemiddelen te evalueren die in pilots worden getest. 

Kritiek

De kritiek van de Algemene Rekenkamer bestond uit meerdere organisatorische, financiële en praktische bezwaren die de minister in een repliek er op naar het oordeel van de Rekenkamer niet afdoende kon ontzenuwen. Het gebrek aan eenduidige leiding en onduidelijke financiële onderbouwing vond de Rekenkamer met name zeer moeizame issues. De Autoriteit Persoonsgegevens liet weten dat er geen sprake was van privacy-by-design, geen goede incidentbeheersing en toezicht, en ook het beveiligingsniveau van het DigiD dat tijdens de ontwikkeling van het eID nog gebruikt wordt onvoldoende is. Het BIT vond dat hoewel er gewerkt was aan het verminderen van de complexiteit van het nieuwe systeem het gevaar van een te grote complexiteit nog steeds niet geweken is. Tenslotte gaf de commissie Kuipers aan dat ondanks datgene wat bereikt was in de pilotprojecten nog veel gedaan moest worden. Bovendien blijft de bekostiging van het nieuwe identificatiemiddel nog een open zaak. Het is dus niet niks wat deze instanties te berde brachten voor de start van het algemeen overleg in de Tweede Kamer. Het gaat om fundamentele kritiek.

 eHealth

Tijdens de bespreking met de minister komt herhaaldelijk het belang van het nieuwe eID ter sprake ten aanzien van de zorg. Met het nieuwe elektronische identificatiemiddel zou de burger zich moeten kunnen identificeren bij het inloggen in systemen of apps. De bespreking laat dus duidelijk zien dat de Tweede Kamerleden zich realiseren welke plaats het beoogde eID inneemt in de zorg. Vertraging in de eID-ontwikkelingen betekenen ook hetzelfde voor initiatieven om bijvoorbeeld de patiënt inzage te geven in zijn/haar zorgdata via portalen. Een link met het recent in de Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel 33509 is dan ook snel gelegd.

Zorgen

Ondanks alle zorgen van de leden van de vaste Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken lijkt de minister onverdroten door te blijven gaan op het huidige pad. De Kamerleden zaten de minister strak achter de broek om nu eindelijk een business case te maken over het EID. Iets waar de Algemene Rekenkamer ook fors op aangedrongen had. De proces rond de invoering van het eID heeft veel weg van andere grote ICT-projecten bij de overheid. Het ministerie bereidt initiatieven voor, doet pilotprojecten en creëert een situatie waarin geen weg terug lijkt te zijn. Het lijkt weer op een olietanker die na het van stapel lopen vaart gegeven wordt en dan niet te stoppen lijkt. Het meest zorgelijke aan het geheel is dat een instantie als het Bureau ICT Toetsing, in het leven geroepen door de overheid, na  een parlementair onderzoek vanwege veel mislukte overheids-ICT projecten, waarschuwt voor een te grote complexiteit en alles toch doorgaat.

 Vraag

Terwijl SP-Kamerlid van Raak in de commissievergadering duidelijk zijn zorg uitspreekt in de uitrol van een ter discussie staand systeem te rommelen, geeft VVD-fractielid mevrouw de Caluwé aan deze gevoelens zeer wel te begrijpen en dringt bij de minister aan op een aantal heldere beslismomenten. Gezien het belang van een goed elektronisch identificatiemiddel voor de burger, het bedrijfsleven en de overheid zullen we gezien de huidige stand van zaken beslist nog veel van gaan horen over de opvolging van de DigiD.

W.J. Jongejan