Geheimzinnigheid Autoriteit Persoonsgegevens in principiële rechtszaken
Aanstaande vrijdag 15 februari 2019 dienen in de ochtend twee zeer interessante zaken over het verzamelen en verwerken van medische gegevens bij de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht. Locatie: Vrouwe Justitiaplein 1. Het gaat om zeer principiële zaken bij de bestuursrechter. De burgerrechtenvereniging Vrijbit voert die al enige tijd. In beide zaken is de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) de gedaagde partij. De procesgang duurt al vanaf 2015. De AP heeft op velerlei wijzen de procesgang ernstig vertraagd. Om 09.00u dient de zaak UTR 16/4199 WBP V93 en om 10.30u de zaak UTR 16/3326 WBP V97. Over dit onderwerp schreef ik al eerder op 15 maart 2017. De komende zittingen zijn zeer interessant voor geïnteresseerden in de privacy van burgers en van patiënten in het bijzonder. De zaken zijn een voortzetting van de rechtszaken met dezelfde nummering die op 10 maart 2017 in Utrecht dienden. In dit artikel zal ik duidelijk maken dat het handelen van de AP een toezichthouder onwaardig is.
De zaak over het DIS
De zaak UTR 16/4199 WBP V93 gaat over de wijze waarop de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de medische diagnose- en behandelgegevens (DBC’s) van de gehele Nederlandse bevolking periodiek opeist van de zorgverleners, deze zelf verwerkt in het DBC Informatie Systeem(DIS) en verstrekt aan derde partijen. Het DIS, waarvan het College Bescherming Persoonsgegevens(CBP), de rechtsvoorganger van de AP, elf jaar geleden al aangaf dat het geen tot de persoon herleidbare persoonsgegevens zou mogen bevatten. Toch grijpt de AP maar niet in, hoewel al jaren terug onomstotelijk is komen vast te staan dat het wel degelijk om persoonsgegevens gaat. Het handelt in deze kwestie om de behandeling van een beroepszaak die het gevolg is van een handhavingsverzoek dat al meer dan twee jaar geleden werd ingediend.
De zaak over de onrechtmatige gedragscode zorgverzekeraars
De zaak UTR 16/3326 WBP V97 gaat om het afgewezen verzoek van Vrijbit op 3 mei 2015 aan de AP om een eind te maken aan de onrechtmatige verzameling en verwerking van medische gegevens door de zorgverzekeraars. Die gaan tot op de dag van vandaag met de medische gegevens van hun klanten om volgens een gedragscode die strijdig is met de fundamentele rechten op bescherming van het privéleven van patiënten en medisch beroepsgeheim.
Enorme vertraging
Door toedoen van de AP hebben beide zaken een enorme vertraging opgelopen. Ook een verschoning van een rechter daags voor een zitting in december 2016 zorgde voor een uitstel van drie en een halve maand. De reden was niet direct duidelijk, maar nadien bleek dat de partner van één van de rechters een bedrijf had dat zich met de verwerking van medische data professioneel bezig hield.
Coulance rechtbank voor AP
De rechtbank gaf in haar voorlopige uitspraak van 21 augustus 2017 de AP acht weken de tijd om uitgebleven handelen(handhaven) richting NZa(zaak UTR 16/4199 WBP V93) en richting zorgverzekeraars(zaak UTR 16/3326 WBP V97) alsnog te herstellen. Na dit tijdsbestek gaf de AP aan nog 26 weken nodig te hebben voor wat de rechtbank vroeg. De rechtbank stond dit toe. Na die tijd bleek de AP nog steeds niet voldaan te hebben aan het verzoek van de rechtbank. De rechtbank bood ze een vinger, maar de AP nam meer dan een hele hand! Toen in de loop van 2018 door Vrijbit aan de rechtbank kenbaar was gemaakt dat elke redelijk termijn overschreden was, kwam de AP op 17 september 2018 opeens met een zeer uitzonderlijke actie.
Geheime stukken
De AP presenteert dan aan de rechtbank in beide dossiers(zaak UTR 16/4199 WBP V93 en zaak UTR 16/3326 WBP V97) een zes centimeters hoge stapel papieren met geheime informatie. Die stukken waren alleen ter inzage voor de rechtbank. In deze kwesties van zeer principiële aard is een dergelijke ontwikkeling toch wel erg vreemd. Blijkbaar zijn er zulke grote belangen bij de door Vrijbit gewraakte activiteiten waarop de AP zou moeten acteren dat men voor deze werkwijze kiest.
Geen equality of arms
In de rechtsgang is het een buitengewoon groot goed dat beide partijen over dezelfde informatie beschikken en daarop hun handelen afstemmen. Als beide procespartijen niet over dezelfde documenten beschikken kan dat in strijd zijn met het recht op een eerlijk proces onder art. 6 van het Europese Verdrag van de Rechten van de mens(EVRM). Het is het principe van de “equality of arms”. Slecht s in een zeer beperkt aantal gevallen kan hier van af geweken worden als daar een omschreven wettelijke grondslag(uitspraak Raad van State) voor is.
Stuitend
Het is stuitend om te zien hoe een toezichthouder op de privacy, die de AP behoort te zijn, haar handhavende taak niet waarmaakt. Ook stuitend is de wijze waarop de procesgang eindeloos getraineerd is en de wijze waarop men uiteindelijk met processtukken aankomt die niet door de andere procespartij ingezien mogen worden.
Het is handelen dat een toezichthouder onwaardig is, slechts verklaarbaar door grote belangen die diverse partijen in de gegevensverzameling en -verwerking hebben.
W.J. Jongejan, 14 februari 2019
Recente reacties