KNMP: geen landelijk werkend systeem overdracht medicatiegegevens anno 2016

apotheek-glass-196623_640

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie(KNMP) publiceerde op 28 oktober 2016 een mededeling op haar website over de herziene richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’. Daarin zegt de KNMP, zonder het elektronische berichtenverkeer via het Landelijk SchakelPunt(LSP) expliciet te noemen, dat het anno 2016 niet gelukt is om een landelijk werkend systeem voor de overdracht van medicatiegegevens te realiseren. Het LSP kan niet leveren wat van haar verwacht was. De KNMP geeft aan dat dit gevolgen heeft voor de kwaliteit van de medicatieoverdracht. Daardoor kan niet worden voldaan aan de genoemde richtlijn.  In de mededeling vraagt de KNMP haar leden om commentaar op de herziene richtlijn. Het bericht vermeldt heel duidelijk dat  de herziene richtlijn de gedeelde verantwoordelijkheid van zorgaanbieder en patiënt te samen benadrukt. Het lijkt of de  KNMP zich in wil dekken voor kritisch commentaar van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die in 2015 aangegeven heeft binnenkort handhavend te gaan optreden. Een soort disclaimer dus.

Richtlijn

In 2008 kwam de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ tot stand na overleg van 23 koepelorganisaties, beroepsverenigingen en overheidsinstanties. In maart 2015 kwam een nadere toelichting van de richtlijn tot stand. Thans wordt gewerkt aan een herziening in welk kader de KNMP nu dus commentaar aan haar leden vraagt. De IGZ is bij de totstandkoming van de richtlijn toehoorder bij het overleg geweest en niet een actieve deelnemer.  De IGZ verwoordde haar commentaar in op de nadere toelichting in een brief van hoofdinspecteur Schoo. De herziene richtlijn had er volgens deze brief er begin 2016 al moeten zijn, maar dat zal wel eind dit jaar of begin 2017 worden als nu nog een commentaar-ronde gaande is.

De IGZ had in 2011 in een grotendeels door PriceWaterhouseCooper gemaakte overzicht genaamd ’Staat van gezondheidszorg 2011’  in de samenvatting gezegd dat zij uit het oogpunt van patiëntveiligheid pleit voor één dossier per patiënt dat alle betrokken professionals – na toestemming van de patiënt – gebruiken. Daarbij neemt de IGZ zonder het expliciet te noemen het standpunt in dat er één landelijk systeem moet komen waarin die data of vastgelegd zijn of opvraagbaar zijn.

 LSP

Om het gebruik van het Landelijk SchakelPunt aanvaardbaar te maken voor met name de huisartsen heeft de toenmalige directeur van de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie(VZVZ), Edwin Velzel, met via de media geuite tegenzin, besloten het gebruik van het LSP voornamelijk regionaal te doen plaatsvinden. Alleen ziekenhuizen en landelijk opererende apotheken mochten en mogen nu nog  boven-regionaal werken. Hierdoor is er vanaf 2013, de start van het private LSP-gebruik, niet bepaald sprake geweest van een landelijk werkend systeem van medicatiebewaking en dus van een controle op de overdracht van medicatiegegevens. Uit de regio’s komen na bijna drie jaar nog geen berichten dat deze opgedoekt moeten worden. Op dit moment zijn er nog steeds 44 regio’s.  Mogelijk is het de bedoeling van de KNMP om aan te sturen op het opheffen van de regio-indeling. Het medicatieoverzicht dat op dit moment opvraagbaar is via het LSP is trouwens niet beslist niet honderd procent betrouwbaar. Het is hooguit een aanvulling op wat de zorgaanbieder al weet.

Disclaimer

De KNMP meldt zelf dat de herziene richtlijn een groter accent legt op de (criteria) van risicoafweging. Bovendien is er een aangescherpte verantwoordelijkheidsverdeling van de betrokken zorgverlener, zorgaanbieder en patiënt rondom de overdracht van medicatiegegevens. Door de woordkeuze lijkt erop dat de apothekers niet als enigen de zwarte piet toegeschoven wensen te krijgen nu het niet mogelijk blijkt te zijn om te voldoen aan de eerder opgestelde richtlijn plus nadere toelichting. Wat bij dit alles een grote rol speelt is dat twee derde van de Nederlandse burgers bij de apotheek een opt-in-toestemming afgaf om medische informatie opvraagbaar te maken, terwijl maar één derde toestemming gaf voor het opvragen van de informatie die bij de huisarts is vastgelegd. Per definitie zal daardoor de via het LSP opgevraagde informatie nimmer compleet zijn. De opvrager weet wel wat hij ziet, maar weet niet wat hij mist. Het idee van de IGZ uit 2011 berust op een verregaand techno-optimisme waarbij alles in decentrale systemen wel koppelbaar zou zijn.

Niet is minder waar.

W.J. Jongejan