kritiekloze

Op 4 februari 2021 publiceerde Shewak Patel, Google Health directeur health technologies, op het health-blog van Google twee nieuwe functies van de Google Fit app op “mobile devices”. Daarbij doelend op smartphones en apps met Android als besturingssysteem. Het gaat om het kunnen meten van de ademhalings- en hartfrequentie met de reeds in deze apparaten ingebouwde sensoren. De ademfrequentie kan men dan meten door de camera op hoofd en bovenzijde borstkas te richten. De hartfrequentie door een vinger op de cameralens te houden. De frequentie van de ademhaling meet het apparaat door de uitzettingen van de borstkas te registeren. De hartfrequentie-meting gebeurt dan door zogenaamde photoplethysmografie, een methode om met doorvallend licht in de vinger veranderingen in de doorbloeding te registreren. Bij het bekijken van de manier van meten van beide functies valt op dat het onpraktische toepassingen betreft die met veel simpeler methodieken veel betrouwbaarder te meten zijn.

Ademhalingsfrequentie

Bij het zo meten van de ademfrequentie en de hartfrequentie zijn de nodige vragen te stellen. Om met het laatste te beginnen dienen hoofd en bovendeel van de borstkas in beeld te komen op het “mobile device” door het op beperkte afstand op een vast punt te plaatsen. Je moet dan eerst dat in beeld zien te krijgen. Het is zeer aannemelijk dat er dan niet meerdere lagen kleding over de borstkas zich moeten bevinden. De adembewegingen zullen anders niet duidelijk te herkennen zijn. Het aparte is dat de ademfrequentie met een simpel horloge met secondewijzer zonder smartphone veel betrouwbaar en onafhankelijk van kleding te meten is. Ook met een zandloper waarmee hele generaties verpleegkundigen en artsen opgeleid zijn is de ademfrequentie uiterst betrouwbaar te meten. Vanaf het moment van bedenken van de zandloper, vermoedelijk in de eerste eeuw na Chr. was de meting van de ademfrequentie al mogelijk.

Waarom ademfrequentie weten?

De vraag is trouwens waarom je als niet ziek individu in het kader van “wellness” zoals Google’s man Patel dat zou moeten weten. De ademfrequentie gaat omhoog bij inspanning, daalt in rust. Als iemand tijdens sporten buiten adem raakt, zal hij/zij de inspanning navenant aanpassen. Om het met een smartphone te meten moet je die bij het sporten bij je hebben. Bovendien moet je dan een plek zoeken waar je de smartphone op je hoofd/borstkas kunt richten. In die tussentijd is de ademfrequentie van nature al gedaald, dus zegt de meting niets. In die gevallen dat het individu de sensatie ervaart lucht tekort te komen spreken we medisch gezien van “dyspnoe”. In dat geval is het rechtstreeks tellen van de ademfrequentie met behulp van een horloge of stopwatchfunctie van een smartphone veel zinvoller. Die meting is momentaan uit te voeren.

Hartfrequentie

In Google’s blog staat dat de hartfrequentie gemeten wordt met de vingertop op de camera. Strikt genomen gaat het niet om de hartfrequentie, maar om het aantal vloeistofgolven, door een hartslag opgewekt, die bij de vingers aankomen. Dat lijkt een semantische zaak, maar is het niet. Want als het hart onregelmatig zich samentrekt vertaalt zich dat vaak in een beperkte(re) vulling van het hart en daardoor een beperkte drukgolf. Deze plant zich niet altijd voort tot een te meten pulsatie perifeer in het vaatstelsel. De polsfrequentie is veel simpeler te meten met een horloge met secondewijzer en het voelen van de pols.

Google heeft ook een disclaimer aangegeven bij de polsfrequentiemeting. Patel schrijft:

“it has to account for factors such as lighting, skin tone, age and more in order to work for everyone.” 

Lichtval, huidskleur, leeftijd, beweging van de gebruiker tijdens de meting etc. vormen allemaal factoren die een nauwkeurige meting in de weg kunnen staan.

Validatie? Neen

Bij alle claims van dit soort metingen is het zaak zeker te weten dat gemeten wordt wat men zegt te meten. Dus: dat metingen valide zijn. Bij het onderzoeken van de validiteit wordt gekeken naar de mate waarin de resultaten van een test en het te meten verschijnsel met elkaar overeenkomen. Hierover draait Patel om het valide zijn van de metingen heen:

“We developed both features — and completed initial clinical studies to validate them — so they work in a variety of real-world conditions and for as many people as possible.”

Dit lijkt vertrouwenwekkend maar is het niet. De uitkomsten van klinische validatiestudies zijn gewoon niet beschikbaar. En zonder validatieresultaten wil men voor zoveel mogelijk mensen de functies toch beschikbaar hebben. Patel spreekt daarbij ook nog van “initial studies”. Daaruit blijkt dat het om oriënterende onderzoeken gaat. Kortom, er bestaat niet een snippertje van bewezen validiteit van de nieuwe functies.

Aanschurken tegen de zorg  

Het is overduidelijk dat Google met de “nieuwe” functies in de Google Fit app aan wil schurken tegen het medische. Ook al zegt Patel dat de metingen “niet bedoeld zijn voor medische diagnostiek” ze zouden volgens hem wel behulpzaam zijn bij de gezondheid.

“These devices can also be helpful for daily health and wellness. While these measurements aren’t meant for medical diagnosis or to evaluate medical conditions, we hope they can be useful for people using the Google Fit app to track and improve day-to-day wellness.” 

Kritiekloze journalistiek

Wat we bij deze aankondiging van Google ook weer zien is het klakkeloos, zonder goed nadenken overnemen van wat het bedrijf in blog/persbericht de wereld in slingert. Het is dan duidelijk copy-paste-journalistiek. Zowel in de Verenigde Staten maar ook in Nederland komen onlinemagazines over health-tech met berichtgeving erover die niet of nauwelijks afwijkt van de Google-tekst.

W.J. Jongejan, 25 februari 2021

Afbeelding van Stefan Keller via Pixabay