Met verplichte PGO-aansluiting bij huisartsen wil ZN PGO’s redden

MetOnlangs publiceerde ik een artikel over het wanhoopsoffensief dat Zorgverzekeraars Nederland(ZN) richting Tweede kamer (TK) optuigde in een brief betreffende de Wegiz. Dat is het wetsontwerp elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. De vaste TK-commissie voor VWS buigt zich er één dezer dagen over. In de brief van ZN is nog een tweede interessante passage te lezen. Die gaat over de door ZN gewenste verplichtstelling voor een PGO-aansluiting voor zorgaanbieders(voornamelijk huisartsen). Een Persoonlijke GezondheidsOmgeving(PGO) is een app of programma op smartphone of tablet waarin patiënten hun zorgdata kunnen opslaan. Die data downloaden ze via softwarematige voorzieningen vanuit huisartsinformatiesystemen(HIS-sen). Over de PGO’s publiceerde ik al bijna 50 maal op deze website. Voor het aan de patiënt elektronisch inzage geven in zijn/haar medische gegevens staat al een wettelijke verplichting. Wat hier echter speelt is dat de PGO’s door een uitermate sterk vertraagde uitrol al ruimschoots ingehaald zijn door het fenomeen portaal.

Portaal of PGO

Veel huisartsen en ziekenhuizen hebben al een online-voorziening om de patiënt digitaal inzage te geven in het huisartsdossier. Dat zijn de portalen.  Men kan daarop op een beveiligde manier inloggen en kiezen wat men wil zien. Een patiënt kan deze informatie kopiëren en opslaan op zijn computer/smartphone of tablet. Bij een PGO kan een patiënt de zorgdata zonder gebruik te maken van een portaal uit het huisartsdossier downloaden en zo in de PGO-app zetten. De PGO’s ondervinden al lange tijd vertraging bij het realiseren, waardoor de portalen een flinke voorsprong hebben. Mensen die al gewend zijn aan een portaal zullen waarschijnlijk niet snel over stappen op een PGO.

Wat wil ZN?

In de brief van ZN staat als punt drie:

  1. ZN vindt het belangrijk om een verplichte PGO-aansluiting door de zorgaanbieder op te nemen in de Wegiz. Dit geeft een enorme versnelling aan het MedMij programma. Het betreft de verplichting in de Wegiz om gegevensuitwisselingen tussen zorgaanbieders ook naar persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) te ontsluiten. Hierdoor houden patiënten zicht op hun eigen gegevens. Samen met VWS wil ZN kijken hoe het gebruik van PGO’s kan worden gestimuleerd.

Tot nu toe zijn huisartsen door een door VWS opgezette subsidieregeling in het kader van het project OPEN bewogen tot deelname aan de PGO-vulling met zorgdata. Dat vindt ZN blijkbaar te riskant omdat de portalen intussen een grotere aandacht krijgen.

Huidige verplichting

Digitale inzage in de zorgdata die een zorgverlener/-aanbieder vastlegt is op 1 juli 2017 geregeld in de Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens in de zorg. Toen was het al duidelijk dat het veld er nog niet klaar voor was en stelde de minister de ingangsdatum voor die inzage vast op 1 juli 2020: drie jaar later. De realiteit is echter dat één-driekwart jaar na die laatste datum de PGO’s er nog niet klaar voor zijn. De Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens in de zorg ging trouwens tussentijds op in een andere wet namelijk de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg(Wabvpz). De wet zegt dat per 1 juli 2020 wel de eis geldt van elektronische inzage en afschrift. In de praktijk betekent dit zal dat de cliënt van zijn zorgaanbieder elektronisch inzage of afschrift kon gaan vragen vanaf 1 juli 2020.

Inzage verplicht

Hij of zij moet dan inzage of afschrift krijgen van zijn of haar dossier en van zijn of haar gegevens, zoals die ook beschikbaar gesteld worden aan andere zorgaanbieders via een elektronisch uitwisselingssysteem. De vorm van de elektronische inzage en afschrift, is niet voorgeschreven, met één uitzondering: het moet wel goed beveiligd zijn. Een elektronisch afschrift kan bestaan uit een te downloaden .pdf bijvoorbeeld van een beveiligde website of overhandigd middels een USB-stick.

Angst

Wat je nu uit de brief van ZN aan de TK kunt opmaken is dat men bang is dat het PGO-gebeuren een marginaal bestaan gaat leven. Vandaar die vraag om verplichte deelname. Overigens zijn de PGO’s een prestigeproject van het ministerie van VWS. Na de deconfiture met de wet op het landelijk elektronische patiëntendossier heeft VWS vol ingezet op het realiseren van de PGO’s die overigens vlak na 2011 nog Persoonlijke Gezondheidsdossiers genoemd weren ten ministerie. Die term vond men te belastend waardoor men de PGD’s omdoopte tot PGO’s. Het is de vraag of de vaste TK-commissie voor VWS gevoelig is voor de argumentatie van ZN. Immers, voor de digitale inzage van zorgdata maakt men dan een wonderlijke tweede verplichting.

Gezien de jarenlange inspanningen van VWS rond de PGO’s acht ik het zeer waarschijnlijk dat VWS bij ZN aangedrongen heeft op de hierboven genoemde brief aan de TK-commissie voor VWS.

W.J. Jongejan, 8 maart 2022

Afbeelding van mohamed Hassan via Pixabay