Berichten

Autoriteit Persoonsgegevens vergaloppeert zich door ontkenning afhankelijkheidsrelatie

Op 19 december 2016 publiceerde de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) de Beleidsregels Machtigingsvereiste. Op 16 december verschenen deze regels in de Staatscourant. De AP heeft in afstemming met de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) beleidsregels opgesteld waarin wordt vastgesteld dat zorgverzekeraars in beginsel medisch gegevens, zijnde bijzondere persoonsgegevens, mogen verwerken voor het zogenoemde machtingsvereiste. Dit houdt in dat een verzekerde in bepaalde gevallen vooraf toestemming van de zorgverzekeraar moet hebben voor de vergoeding van bepaalde behandelingen, geneesmiddelen, hulpmiddelen of zorgaanbieders EN medische gegevens dient te verschaffen om die toestemming te verkrijgen . Bij het vaststellen van de beleidsregels is er eigenlijk automatisch vanuit gegaan dat zorgverzekeraars recht hebben op het opvragen van medische gegevens in deze gevallen. De afgelopen jaren bleek eén ander niet correct geregeld te zijn in de Zorgverzekeringswet(Zvw) die in 2006 in werking trad. In die wet wordt de machtingsvereiste wel genoemd maar niet goed uitgewerkt. Het gemak waarmee de AP, in afstemming met de NZa, de zorgverzekeraars nu faciliteert bij het mogen opvragen van medische gegevens voorafgaand aan een behandeling is weer een aantasting van de rechten van de patiënt. De vrijwilligheid van het verstrekken van de gegevens is volledig illusoir omdat de patiënt zich in een volledige afhankelijkheidsrelatie met de zorgverzekeraar bevindt.

Lees meer

Vraagteken bij verschonen van rechter in Vrijbit-rechtszaken

Op 5 december 2016 berichtte ik op deze website  over de plotselinge verschoning op 1 december van één rechters bij twee zittingen van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december. Beide rechtszaken waren door de burgerrechtenvereniging Vrijbit aangespannen tegen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).  Het is thans duidelijk waarom de betreffende rechter mevr. R.J Praamstra het verzoek om verschoning indiende. Door de publicatie van de uitspraak (6 december 2016) van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van de rechtbank Midden-Nederland is dit op 12 december 2016 openbaar geworden. Mijn vermoeden dat het samenhing met een eerdere rechtszaak die rechter Praamstra in 2016 behandelde, Zaak UTR 15/4669-T , en ook als tegenpartij de Autoriteit Persoonsgegevens had, bleek dus niet exact te kloppen.

Zaken

De eerste juridische procedure betrof het beroep tegen de Beslissing op Bezwaar van de AP om niet handhavend op te willen treden tegen de onrechtmatige verzameling, verwerking en doorlevering van medische diagnose- en behandelgegevens (DBC’s) in het DIS, die reeds plaatsvindt vanaf 2006. De tweede zaak ging over de Gedragscode Zorgverzekeraars. De goedkeuring van die gedragscode door het College Bescherming Persoonsgegevens(rechtsvoorganger van de Autoriteit Persoonsgegevens) is in de uitspraak van de rechtbank Amsterdam op 13-11-2013 vernietigd. Tot op heden is er geen aan het oordeel van de rechter aangepaste gedragscode ter goedkeuring voorgelegd aan de AP en worden sinds jaar en dag medische gegevens van burgers dus onrechtmatig verwerkt.

Reden

De verschoningsgrond die de rechter aanvoerde op 1 december in haar verschoningsverzoek,  was:

“Tijdens de voorbereiding van bovengenoemde zaken, kwam verzoekster tot de ontdekking dat de zaken kort gezegd betreffen de besluiten tot afwijzing van de verzoeken om handhavend op te treden tegen de verwerking van medische persoonsgegevens door zorgverzekeraars en de verwerking van medische persoonsgegevens in de databank DIS. Omdat het bedrijf van haar partner zich bezighoudt met de verwerking van medische persoonsgegevens in die zin, zal de rechterlijke onpartijdigheid schade kunnen lijden. “

De verschoningskamer besloot daarom op 6 december 2016:

Uit het verzoek van mr. Praamstra blijkt dat er sprake is van een zodanige omstandigheid dat zij zich niet meer voldoende vrij voelt om in onderhavige zaak te beslissen. De verschoningskamer ziet hierin, in aanmerking genomen de motivering van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning gelegen. Het verzoek zal derhalve gegrond worden verklaard.”

Raar

Eén van de zaken, UTR 16/3326 WBP V97, zou op 30 september j.l. al gediend hebben maar werd juist uitgesteld tot 2 december. De reden was dat de Autoriteit Persoonsgegevens, die eerder, in juli,  uitstel had gevraagd om stukken te kunnen uitzoeken en aan te leveren, toch deze binnen de gestelde termijn niet aanleverde. Deze zaak kwam dus geenszins uit de lucht vallen. Aangezien rechters een zaak altijd voorbereiden en zich inlezen in de materie en rechter Praamstra in haar verzoek tot verschoning zelf die voorbereiding ook noemt, komt het nogal raar over dat het verzoek tot verschoning daags voor de zitting op 2 december plaatsvond. Het is niet goed voor te stellen dat een rechter die wijst op de aard van de werkzaamheden van haar partner zich niet eerder gerealiseerd heeft dat zij van partijdigheid beticht zou kunnen worden ter zitting. Dit late inzicht is te betreuren.

Jammer

Gevolg van één en ander is nu dat er weer uitstel van behandeling plaatsvindt. Naar mijn weten is er nog geen nieuwe datum bepaald voor een zitting. Jammer is het dat het nog langer duurt voor een zelfstandig bestuursorgaan als de Autoriteit Persoonsgegevens zich verantwoordt over haar niet-handelen.

W.J. Jongejan

Met dank aan Steijn Hoogendoorn van http://compagniediventura.nl/ voor het melden van de uitspraak.

Verschoning rechter verklaard in zaken over beroepsgeheim en privacy

mini_justice-40668_640

Het raadsel rond de plotse verschoning op 1 december 2016 van de rechter mevr. R.J. Praamstra in de zaken die op 2 december  zouden dienen bij de rechtbank Midden Nederland lijkt opgelost. Het betrof  de zaken met kenmerken UTR 16/3326 en UTR 16/4199. In beide zaken draait het in de kern om de aantasting van het medisch beroepsgeheim en het fundamentele recht van patiënten op bescherming van hun privéleven. Deze zaken hebben zeer duidelijke raakvlakken met het wetsontwerp 33980 dat thans in de Eerste Kamer behandeld wordt.   Deze verschoning, die andermaal tot vertraging leidt, kwam volledig uit de lucht vallen en prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Door eigen research is het duidelijk dat in een andere zaak met de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) als verweerder voor een meervoudige kamer van deze rechtbank met deze rechter als voorzitter zeer toeschietelijk was ten aanzien van de AP. Het betreft een zaak waarover op 1 augustus een tussenvonnis werd uitgesproken en die op 11 oktober gepubliceerd is, maar waarin nog niet definitief vonnis gewezen is. Het gaat om zaak UTR 15/4669-T op het rechtsgebied van het bestuursrecht. In deze zaak werd een “bestuurlijke lus” toegepast.  Daarbij krijgt een bestuursorgaan tijdens een rechtszaak de gelegenheid om een bestreden besluit te wijzigen om gebreken daarin te herstellen. De opzet van de wetgever is dat het de efficiënte en snelle afdoening van geschillen ten goede komt. Het is een mogelijkheid die sinds 1 januari 2010 in de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen.

Lees meer

Plotse verschoning rechter daags voor rechtszaken aantasting beroepsgeheim en privacy

askulapstab-837309_640

Uit welingelichte bron vernam ik heden dat op donderdag 1 december 2016 één van de rechters van de rechtbank Midden-Nederland bij het bureau wrakingen en verschoningen een verzoek tot verschoning heeft ingediend. Het betreft de rechter mevr. R.J. Praamstra, die op vrijdag 2 december in een meervoudige kamer met collegae twee zaken zou behandelen.  Daardoor gaat de zitting niet  door en volgt uitstel. De vereniging Vrijbit spant deze zaken aan tegen de Autoriteit Persoonsgegevens(AP). Het gaat om de zaken met kenmerken UTR 16/3326 en UTR 16/4199. In beide zaken draait het in de kern om de aantasting van het medisch beroepsgeheim en het fundamentele recht van patiënten op bescherming van hun privéleven. Deze zaken hebben zeer duidelijke raakvlakken met het wetsontwerp 33980 dat thans in de Eerste Kamer behandeld wordt.  Waar gaat het om? Het gaat om een langlopende kwestie die gaat om de wijze waarop de AP, voorheen het College Bescherming Persoonsgegevens(CBP), haar rol vervult als toezichthouder, ten aanzien van handelen rond medische gegevens. Het lange beloop is voor een groot deel te wijten aan de weigerachtige houding van de AP om op te treden tegen de wijze van handelen van zorgverzekeraars bij het inzien van medische gegevens bij zorgaanbieders.

Lees meer

Datalek Amersfoort blijft lakmoestest voor Autoriteit Persoonsgegevens

lakmoestest

Het is nu tien maanden terug(28 januari 2016) dat de gemeente Amersfoort een enorm datalek had doordat een medewerker van de afdeling sociale wijkteams zorggegevens van 1900 burgers in een onbeveiligde Excel-sheet per onbeveiligde email naar een verkeerde geadresseerde stuurde. De melding van het datalek aan de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) deed de gemeente bovendien niet zelf. De foutief geadresseerde meldde het datalek aan de AP waarna de AP aan de gemeente Amersfoort vroeg hoe het zat. Een bestuurlijk rel was geboren die tot eind september voortsudderde.  Nog steeds deed de AP geen uitspraak over het al dan niet opleggen van sancties aan de Gemeente Amersfoort. Op zich is daar wel alle reden voor, zeker in het  licht van de zeer forse uitbreiding van de sanctiemogelijkheden die de AP op 1 januari 2016 kreeg. Er blijken flink wat datalekken te bestaan. Het dagblad Trouw meldde op 24 november  dat de AP sinds 1 januari bericht kreeg over 4700 datalekken, waarvan er 304 uit de ziekenhuizen kwamen. Dat komt neer op één per dag. De casus Amersfoort is zo interessant omdat het een bijzondere situatie betreft die een soort lakmoestest is voor wat betreft het gezag van de AP in het veld.

Lees meer