Onderhoudskosten MedMij-protocollen voor huisartsen. Welk eindspel?
Onderhoudskosten MedMij-protocollen voor huisartsen. Welk eindspel? LHV onderhandelt nog over vergoeding van jaarlijkse kosten.
Onderhoudskosten MedMij-protocollen voor huisartsen. Welk eindspel? LHV onderhandelt nog over vergoeding van jaarlijkse kosten.
Deze publicatie kwam tot stand in nauwe samenwerking met huisarts Jan Huizinga(Huisartsvandaag)
Kosten voor het jaarlijkse onderhoud aan MedMij-protocollen gaan neerslaan bij huisartsen. De vraag daarbij is òf en hoe huisartsen daar enige compensatie voor krijgen. Om ervoor te zorgen dat patiënten zorgdata, vastgelegd bij zorgaanbieders(huisarts, ziekenhuis etc.) in een Persoonlijke GezondheidsOmgeving(PGO) kunnen opnemen zijn de MedMij-protocollen ontwikkeld. Het ministerie van VWS en de branchevereniging Zorgverzekeraars financierden het opzetten van de MedMij-organisatie. Voor het tot stand komen van die protocollen en de implementering in huisartsinformatiesystemen(HISsen) en ziekenhuisinformatiesystemen(ZIS-sen via de OPEN-organisatie had men 75 miljoen euro subsidie over. Het onderhoud rekende men daarin niet mee. De kosten ervoor slaan neer op de sector, in casu de huisartsen. Aangezien er binnen huisartsenkringen geen duidelijkheid bleek te bestaan over de hoogte ervan en eventuele compensatie in de tarieven gingen Jan Huizinga en ondergetekende op onderzoek uit. We deden navraag bij MedMij, Open, de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa), de Landelijke Huisartsen Vereniging(LHV) en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen(VPHuisartsen). Lees meer
Allerlei initiatieven vinden in den lande plaats om te zorgen dat een patiënt niet onnodig het ziekenhuis bezoekt. Zo ook het meekijken met de huisarts door de specialist ter vervanging van een verwijzing. Dat kan uiteraard ook digitaal, met meekijkconsulten die al enige tijd, ook digitaal, bestaan(A, B, C, D). De nieuwste loot aan die stam is het “meekijkconsult”, dat Zorgdomein in de aanbieding heeft. De logistiek van deze handeling legt men duidelijk uit. De financiële afhandeling van een dergelijke activiteit is veel weerbarstiger. Daar gaat de berichtgeving door Zorgdomein dan ook helaas niet over. Er blijkt geen universele, landelijke betaaltitel te zijn voor de inspanningen hiervoor aan de huisartsenkant. Voor de inspanningen die men pleegt voor dit verwijzing-vervangende digitale consult is de huisarts financieel afhankelijk van lokale of regionale onderhandelingen (samen met specialisten/ziekenhuizen) met in die regio actieve zorgverzekeraars. Dit soort zaken leidt tot landelijk verschillen in honorering. Lees meer
Op 27 november 2020 publiceerden de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) en het Zorginstituut Nederland(ZiN) een gezamenlijk stuk. Ze stuurden toen het actieplan “Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú” aan de minister voor de medische zorg, Tamara van Ark. Het 74 pagina’s tellende rapport is een zienswijze van NZa en Zin met veel wollig taalgebruik over hoe de zorg op korte termijn betaalbaar gehouden kan worden. De NZa en het ZiN introduceren het begrip “passende zorg” om daarmee de zorg op termijn betaalbaar te houden. Zonder het begrip Value Based Health Care(VBHC) expliciet te noemen komt dit begrip toch nadrukkelijk voor in het stuk. De Nederlandse vertaling van VBHC is: waardegedreven zorg. Het woord “waarde” komt 81 maal in het document voor. “Waardegedreven” komt acht keer voor. Het geheel ademt de bekering tot het geloof van de VBHC in de zorg. Lees meer
Afgelopen week, op 20 mei 2019, kondigde de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) mede namens twaalf veldpartijen een nieuw bekostigingsmodel voor de geestelijke gezondheidszorg(GGZ) aan. Het nieuwe model heet het zorgprestatiemodel. Tot voor heel kort, namelijk tot in maart 2019 hield de NZa zich, tenminste voor de buitenwereld, bezig met dat zorgclustermodel naar Engels voorbeeld. Uit een brief van minister Bruins aan de Tweede Kamer op 19 maart j.l. blijkt dat de NZa tot dat moment bezig is met de ontwikkeling van het zorgclustermodel. De minister spreekt daarin over verbeteringen een gefaseerd implementatie-pad. De aankondiging van het zorgprestatiemodel is dan wel gepresenteerd op 20 mei 2019, maar draagt als datum (op de tweede pagina) 30 april. In een maand tijd lijkt het oude plan verlaten en een nieuw plan opgetuigd. Dat wijst erop dat veel, zo niet bijna alles, wat in de publicatie van de NZa staat, nog in de steigers staat en uitgewerkt moet worden. Het is dan ook reëel om te veronderstellen dat de grootste problemen met het vers beoogde model nog moeten komen. Even reëel is het om te veronderstellen dat het nu gelanceerde model ook weer niet het definitieve zal zijn.
Recente reacties