AgemaAgema wil in EHDS-aanloop medisch beroepsgeheim slopen

Minister Agema(VWS) heeft op 7 april 2025 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd  over haar voornemens ten aanzien van het voldoen aan de Europese verordening van de European Health Data Space(EHDS).  Op deze website schreef ik al enkele malen vanaf 2022 hierover (A ,B ,C ,D ). In de aanloop naar het functioneren van die EHDS wil de minister ervoor zorgen dat de databeschikbaarheid van zorgdata optimaal is. Ze wil dat in het kader van de EDHS er een wettelijke verplichting komt om digitale gezondheidsgegevens over een patiënt elektronisch beschikbaar te stellen aan andere zorgaanbieders van de patiënt. Dat betekent een zeer grote ingreep in het medisch beroepsgeheim die neerkomt op sloop ervan. Immers, het medisch beroepsgeheim bestaat uit een in de wet vastgelegd recht van arts/zorgverlener en patiënt, waarbij in samenspraak  zij bepalen of en met welke zorgverleners zorgdata gedeeld mogen worden.

Wat schrijft ze?

Op pagina 5(van 13) schrijft minister Agema:

“De komst van de EHDS wijzigt het medisch beroepsgeheim niet, het fundamentele principe van vertrouwelijkheid blijft immers in stand. Wel zal met de komst van de EHDS de grondslag voor het doorbreken van het beroepsgeheim bij elektronische gegevensuitwisseling veranderen. We gaan van een systeem van toestemming voordat gegevens elektronisch uitgewisseld worden, de opt-in-systematiek, naar een systeem met een wettelijke grondslag (de EHDS) die een opt-out-systematiek regelt. In deze nieuwe systematiek krijgt de zorgaanbieder ingevolge de EHDS de wettelijke verplichting om de digitale gezondheidsgegevens over zijn cliënt elektronisch beschikbaar te stellen aan andere zorgaanbieders van deze cliënt. De cliënt heeft vervolgens de mogelijkheid om dit middels zijn beperkingsrechten, ook wel de opt-out-systematiek genoemd, te voorkomen of hier grenzen aan te stellen. De opt-out-systematiek moet gelijke waarborgen bieden voor de burgers als de opt-in-systematiek.”

Schijnheilig verhaal

Op meerdere plaatsen in haar Kamerbrief schrijft minister Agema hoe belangrijk het medisch beroepsgeheim is. Ze stelt ook dat zonder een sterke vertrouwensband tussen patiënt en zorgverlener de kwaliteit van de zorg kan verminderen. In het ergste geval zou dat, schrijft ze terecht, kunnen leiden tot zorg-mijdend gedrag. Zulks omdat de patiënt in de spreekkamer niet alles meer zal willen delen met de arts. Na dit verhaal over deze kwetsbare kanten van het medisch beroepsgeheim komt de minister met de uitwisselverplichting die juist het medisch beroepsgeheim onderuit haalt. Dat is een nogal schijnheilige vertoning.

Verplichting

Het medisch beroepsgeheim gaat om een wettelijk vastgelegd recht van arts/zorgverlener en patiënt dat bepaalt dat die twee samen, in de spreekkamer, bepalen of en met wie zorgdata gedeeld mogen worden. De voorgestelde verplichting haalt dat recht onderuit en haalt de besluitvormig over die datadeling uit de spreekkamer en weg van de arts. Met de online toestemmingsvoorziening Mitz wil men ook al de toestemmingsverlening uit de spreekkamer weghalen.

In plaats van de toestemming van de patiënt vooraf om zorgdata data bij de bron deelbaar te maken(opt-in = neen, tenzij toestemming), wil de minister nu toe naar een constructie waarin het delen van zorgdata altijd mag, tenzij de patiënt aangeeft dat die dat niet wil(opt-out = ja, tenzij weigering).

Grove beperking

De arts moet een professionele afweging maken om informatie wel of niet te delen. Daarbij in gedachten houdend het lid 3 van art 457 van het Burgerlijk wetboek. Art. 457 regelt namelijk  het zwijgrecht van de arts. Daarin staat dat als de hulpverlener door inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, hij zulks achterwege laat. Als er een verplichting tot delen van zorgdata bestaat met een opt-out van de patiënt, vastgelegd in een centraal systeem buiten de reikwijdte van de arts, dan is het uitoefenen van dat deel van het medisch beroepsgeheim ook niet meer mogelijk.

Sloop aan alle kanten  

Het medisch beroepsgeheim staat aan veel kanten onder druk met slooppogingen. Ik schreef er uitgebreid in 2018 en in 2023 over. Het betreft  hetzelfde als steriel werken in de operatiekamer: een beetje medisch beroepsgeheim bestaat niet. Meerdere wetsontwerpen en reeds aangenomen wetten creëren wettelijke grondslagen om het medisch beroepsgeheim te beperken en beperken het medisch beroepsgeheim. Voorbeelden zijn bijv. in de jeugdzorg het wetsontwerp Wet aanpak meervoudige problematiek in het sociaal domein (Wams), de Wet Gegevensverwerking door Samenwerkinsgverbanden.

Uitzondering wordt regel

In haar kamerbrief schrijft Agema dat het medisch beroepsgeheim niet absoluut is en dat de arts het mag doorbreken en gegevens mag en moet delen, onder andere als er een wettelijke plicht bestaat. Voorbeelden hiervan zijn bepalingen in de Wet op de lijkbezorging, de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en de Wet publieke gezondheid. Op grond van de laatste moet een zorgverlener bijvoorbeeld een aantal besmettelijke ziekten direct melden bij de GGD. Dat zijn allemaal uitzonderingen op de regel dat het medisch beroepsgeheim niet doorbroken wordt.

Wat Agema nu voorstelt betekent het omgekeerde, namelijk dat de uitzondering regel wordt. Namelijk dat de zorgdata verplicht de praktijk elektronisch moeten verlaten en alleen een elders vastgelegde beperking, de opt-out, dat tegenhoudt.

Dit is een uiterst bedenkelijke ontwikkeling waardoor de arts of andere zorgverlener die een geheimhoudingsplicht heeft het beroepsgeheim niet meer kan handhaven.

W.J. Jongejan, 14 april 2025

Afbeelding van c_badeja via Pixabay , bewerkt door W.J. Jongejan