Je wilt toch niet dat de NZa dit allemaal van je bezit! 

bezitDe historie van iets bestuderen levert soms aardige inzichten op. In het kader van de grote onrust onder GGZ-zorgverleners over de grote datahonger van de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) keek ik eens terug naar wat de NZa tot heden aan data verzamelde om de GGZ-bekostiging te berekenen. Dat in het licht van het nieuwe bekostigingsmodel op basis van het zorgprestatiemodel dat de NZa voor de GGZ wil invoeren. Het huidige model is gebaseerd op het Diagnose Behandel Combinatie(DBC)-model. Die data verzamelt de NZa in het DBC-Informatieysteem(DIS). Voor de GGZ gebruikte de NZa de DSM-classificatie die zorgverleners/zorgaanbieders gepseudonimiseerd dienden aan te leveren. Enige tijd verlangde de NZa de volledige DSM-classificatie van een patiënt. Eind 2018 verandert dat als de NZa aankondigt alleen nog de hoofddiagnoses te willen hebben. April 2019 voert men dat in. Met de verandering naar het zorgprestatiemodel wil de NZa met de informatie van HONOS-lijsten opeens weer een karrevracht.

Volledige DSM-classificatie

De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Een DSM-classificatie van een cliënt bestaat uit een vijftal assen.

  • As 1: codeert alle psychiatrische aandoeningen behalve persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicaps.
  • As 2: codeert persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicaps.
  • As 3: vermeldt klinisch relevante algemene medische zaken.
  • As 4: vermeldt klinisch relevante psychosociale en omgevingsproblemen.
  • As 5: geeft het algemeen psychologisch, sociaal en beroepsmatig functioneren weer.

As 1 en as 2 codeert men tevens met hoofd- en subnummers. Een voorbeeld hier.

Eind 2018 gaf de NZa door dat ze alleen nog as 1 en as 2 informatie nodig had en dat alleen op het niveau van hoofddiagnosegroepen. Het is nooit echt duidelijk geworden waarom de NZa opeens minder data nodig had.

HONOS+ lijsten(1)

Met de verplichting van het opsturen van alle antwoorden op de door de cliënt ingevulde HONOS+ vragenlijsten vraagt de NZA opeens veel meer informatie op. Die is bijzonder gedetailleerd en gaat veel verder dan de informatie uit de ingeperkte DSM-classificatie. De HONOS+ vragenlijsten bestaan uit 16 punten(met subonderdelen) en beslaan het hele hebben en houden van een cliënt. Bij elk van de punten dient men met een cijfer van 0 t/m 4 de ernst aan te geven. Per punt zijn dat specifieke omschrijvingen.

Voor de duidelijkheid loop ik ze met u door, zodat u duidelijk ziet wat de NZa verzamelt

  1. Hyperactief, agressie, destructief of geagiteerd gedrag
  2. Opzettelijke zelfverwondingen
  3. Problematisch alcohol- of drugsgebruik
  4. Cognitieve problemen
  5. Lichamelijk problemen of handicaps
  6. Problemen als gevolg van hallucinaties en waanvoorstellingen
  7. Problemen met depressieve stemming

HONOS+ lijsten(2)

       8. Overige psychische en gedragsproblemen, die dan weer van a t/m j nader gespecificeerd worden, Dat gaat van fobie, angsten, dwang- tot aan seksuele problemen.

       9. Problemen met relaties.

      10. Problemen met Algemene Dagelijks Levensverrichtingen, zelfzorg en complexe vaardigheden.

      11. Problemen met omstandigheden.

      12. Mogelijkheden voor gebruiken en verbeteren van vaardigheden(beroepsmatig en in vrije tijd).

      13. Problemen met maniforme ontremming.

      14. Problemen tgv een gebrek en motivatie voor behandelen.

      15. Problemen tgv gebrek aan compliance met medicatie.

      16. Problemen als gevolg van negatieve symptomen zoals affectvlakheid, emotionele teruggetrokkenheid.

Dit moet niemand toch willen

Ik ging met het bovenstaande tamelijk ver in details. Daar bestaat een noodzaak voor gezien de ernst van het probleem dat de NZa thans genereert. Er bestaat voor de HONOS+ lijsten een totaalscore. Als de NZa die zou willen hebben zegt het wel iets over de ernst van het disfunctioneren van de cliënt, maar kent rapportage nog geen details. Wat de NZa wil hebben zijn juist de detailscores op de HONOS+ vragen. Zie hiervoor punt d7 op pagina 6 van dit NZa-document over de aanleververplichting. Zou u bijvoorbeeld willen dat als u een psychotherapeut bezoekt er dan bij de NZa vastligt dat u bij de cognitieve problemen een 4 scoorde, namelijk ernstige desoriëntatie. Of dat u bij overige psychische problemen onder punt 8 u een 4 scoorde voor seksuele problemen. Inhoudende dat het een ernstig probleem is dat de andere activiteiten overheerst. Ik dacht dat niemand dat wil.

Doodlopende weg

Niemand wil dat, ook al zegt de NZa dat de data “gedepersonaliseerd” zijn, men ze zorgvuldig zegt te beheren en zegt ze ooit te vernietigen. Wat je bij de NZa ziet gebeuren is dat men voor een model gekozen heeft dat verregaande negatieve consequenties heeft voor de hulpzoeker in de GGZ. Die is juist gebaat bij het bewaren van het medisch beroepsgeheim, zodat geen gevoelige informatie op persoonsniveau met derden uitgewisseld wordt. Ook al is het de NZa. Het is ook verrassend te constateren dat de NZa de aan te leveren hoeveelheid informatie eind 2018/begin 2019 terugbracht en anno 2022 weer zeer fors wil uitbreiden, maar wel met een andere dataverzameling. Mogelijk speelde in 2018 de teloorgang van de Stichting Benchmark GGZSBG) een rol met een Autoriteit Persoonsgegevens die opeens toch acteerde op zonder toestemming door SBG verzamelde ROM-data.

Men is een weg ingeslagen die doodlopend is.

W.J. Jongejan, 2 augustus 2022

Afbeelding van Alexandra_Koch via Pixabay