Wonderlijke gang van zaken WGS-behandeling in Eerste Kamer  

wonderlijkeLange tijd, vanaf 2018, houdt de overheid zich bezig met de wetsontwerp Wet Gegevensverwerking Samenwerkingsverbanden(WGS). Deze wet beoogt het mogelijk maken van het uitwisselen van grote hoeveelheden gegevens van burgers tussen publieke partijen(overheidsinstellingen) en private instellingen(banken, (zorg)verzekeraars, Zorg- en Veiligheidshuizen). Men wil met de wet daar een wettelijke grondslag voor creëren. Het aparte is dat terwijl de wet SyRI, waarmee overheidsinstellingen data verzamelden, deelden en burgers profileerden, door de rechtbank in het voorjaar van 2020 af geserveerd werd, de Tweede Kamer de WGS behandelde. Zulks terwijl de WGS veel verder gaat dan de Wet SyRI.  Veel Eerste Kamerleden hadden forse kritiek op de WGS. Er kwam nadere advisering door de Raad van State, de Autoriteit Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens. Sinds februari 2022, toen de Eerste Kamerfracties weer indringende vragen stelde aan de minister van Justitie en Veiligheid gebeurde er niets in de Eerste Kamer .

Hervatting

Eind februari van dit jaar lijkt door het toesturen door de minister van J&V van diverse stukken aan de Eerste Kamer de behandeling weer op gang te komen. Een Memorie van Antwoord, een verslag van schriftelijk overleg en een beslisnota n.a.v. dat schriftelijk overleg over vragen uit de Eerste en Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat het ministerie van J&V weer vol gas wil geven. Men denkt ook een oplossing voor een staatrechtelijke hobbel gevonden te hebben die door nadere advisering door de Raad van State opgeworpen was.

Hobbel   

De WGS is een wezen een raamwet waarmee diverse zaken door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur ingevuld kunnen worden. AMvB’s passeren niet de Tweede en Eerste kamer en kennen zo geen directe parlementaire controle. De WGS definieert een beperkt aantal samenwerkingsverbanden tussen publieke en private partijen. Ze bevat echter een zeer listige bepaling dat per AMvB nieuwe samenwerkingsverbanden gedefinieerd en ingevoerd zouden mogen worden. De Raad van State had daar in haar nader advies grote moeite mee. Op deze manier zou het kabinet de mogelijkheid krijgen een ongelimiteerd aantal samenwerkingsverbanden in de loop der tijd te definiëren. De Raad van State stelde dat zoiets alleen beperkt zou moeten worden tot tijdelijke spoedgevallen. Waarbij de minister dan tegelijkertijd een formele wetswijziging over het in het spoedgeval gedefinieerde samenwerkingsverband bij het parlement ter goedkeuring moet indienen.

Wonderlijke constructie

De wetsartikelen waarin het regelen van het ongelimiteerd nieuwe samenwerkingsverbanden staan zijn art. 3.1, 3.2 en 3.3. Wat het ministerie van J&V nu bedacht heeft is dat de minister gaat beloven dat ze bij aannemen van de WGS de genoemde artikelen niet in werking zal laten treden. En tegelijk belooft met een wetswijzigingsvoorstel te komen tot aanpassing van die artikelen.(Zie de Nota pag.3) Aanpassing in de zin dat nieuwe samenwerkingsverbanden er alleen bij tijdelijke spoedgevallen mogen komen. Zo’n nieuw wetsvoorstel moet echter een heel wetsbehandelingstraject doorlopen. Na formulering moet er eerst een internetconsultatie komen. Na eventuele aanpassingen vanwege die internetconsultatie moet het dan naar de Tweede en vervolgens naar de Eerste Kamer. Dat is een traject van vele maanden. Ondertussen is de WGS wel in de originele vorm volledig aangenomen.

Soort vacuüm

Gesteld dat tijdens het behandelingstraject van het wijzigingsvoorstel overheidsinstanties een nieuw samenwerkingsverband acuut noodzakelijk vinden, dan is het de vraag wat het woord van de minister waard is om de artikelen 3.1 t/m 3.3 niet in werking te laten treden. Men creëert met de genoemde  constructie bewust een soort vacuüm waarvan het niet duidelijk is hoe lang dat gaat duren. In mijn ogen zou het staatsrechtelijk fatsoenlijk zijn dat als de Eerste Kamer de Raad van State volgt en  akkoord gaat met de WGS zij de wet aanneemt zonder de bepalingen in art.3.1 t/m 3.3. En vervolgens wacht tot er een wetswijzigingsvoorstel langskomt dat alleen nieuwe samenwerkingsverbanden regelt bij dringende, tijdelijke “spoedgevallen”. Dan is het duidelijk en creëer je geen vacuüm.

Zeer vergaand

Het moge duidelijk zijn uit eerder door mij gepubliceerde artikelen over de WGS dat ik er mordicus tegen ben. In 2021 stuurde een coalitie bestaande uit het Platform Burgerrechten, Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten (NJCM), FNV, Stichting Privacy First, Stichting KDVP, de  Landelijke Cliëntenraad  en de schrijver Tommy Wieringa en columnist, jurist en filosoof Maxim Februari een brief aan de Eerste Kamer. Het was de burgercoalitie die met succes de wet SyRI bij de rechtbank stopte. In de brief stelden ze dat die coalitie fundamentele bezwaren had tegen de WGS. Bezwaren die raken aan rechtsstatelijke beginselen. Het probleem met deze wet is dat de reikwijdte feitelijk onbepaald is en dat uitwisseling, koppeling en analyse van gegevens over burgers op persoonsniveau ondoorzichtig en oncontroleerbaar is.

In dat opzicht dient de behandeling van een zo’n verregaande wet op een staatsrechtelijk zuivere manier te geschieden en niet op de boven beschreven op de in mijn ogen wonderlijke wijze.

 

W.J. Jongejan, 9 maart 2023

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay