Profilering met GIRFEC-lookalike in jeugdzorg westelijk Rijnmond-gebied

GIRFECEind 2019 schreef ik een artikel genaamd “GIRFEC in Nederland: het kind als bron van datamining”. Het betrof pogingen van diverse organisaties om een jeugdzorgsysteem op te zetten in gemeenten, zoals Tilburg en Haarlem. In het gebruikte GIRFEC-model wilde men op grote schaal data over de ontwikkeling van kinderen verzamelen om daarmee aan profilering te doen met als doel kwetsbare groepen op te sporen. Die methodiek heeft veel onrust veroorzaakt bij ouders en verontruste burgers. Het hele GIRFEC-gebeuren leek een stille dood te gaan sterven. Naar nu blijkt vindt er in de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam(MVS) een revival van deze systematiek plaats. Het woord GIRFEC valt in de stukken over hun voornemen van een nieuwe aanpak in de jeugdzorg per 1 januari 2023 nergens te lezen. Toch vertoont die aanpak wel aan alle kanten kenmerken van het GIRFEC-gebeuren. Versluierend woordgebruik beneemt het zicht op wat er gaat gebeuren.

GIRFEC

Deze afkorting staat voor “Getting It Right For Every Child”, dat van overheidswege in Schotland bedacht is om kinderen veilig te laten opgroeien.  Men werkt binnen het GIRFEC-gedachtengoed met een kansencirkel en de kansenster. In de kansencirkel staan acht ontwikkelgebieden: Actief, Gerespecteerd, Verantwoordelijk, Erbij horen, Veilig, Gezond, Ontplooiing, Gekoesterd. Ze vallen onder vier groepsdimensies: Zelfbewustzijn, Actief Bijdragen, Verantwoordelijkheid nemen en Succesvol ontwikkelen. Data verzamelt men over het kind en op basis daarvan geeft men een cijfer  op alle acht punten van de kansenster. Het is de bedoeling dat die data geleverd worden door alle instanties, scholen, consultatiebureaus , jeugdwerkers etc.  waarmee een kind tijdens zijn leven te maken heeft. Dit alles gebeurt zonder dat er zicht van ouders is op de vastgelegde data. Op die manier wilde men de ontwikkeling van een kind in cijfers vastleggen en zo data genereren om die ontwikkeling meetbaar te maken.

Optisch anders, maar toch hetzelfde

In de MVS-gemeenten gaat men per 1 januari 2023 van start met een andere aanpak van de jeugdzorg. Ze maakten op 21 april 2022 bekend maakten vandaag bekend dat de aanbestedingsopdracht voor de meeste vormen van jeugdhulp vanaf 2023 is gegund aan Mevis, een samenwerkingsverband bestaande uit Timon, MEE Rotterdam Rijnmond, Yulius, ASVZ en Prokino Zorg. Ook publiceerden de MVS-gemeenten in 2021 een Koersdocument MVS-jeugdzorg. Daarin geeft men aan hoe men wil gaan werken per 1 januari 2023. Het Koersdocument is door de gebruikte woordenbrij met veel vaagtaal moeilijk leesbaar en niet in het kort samen te vatten. Wel valt op dat er modieuze termen van stal gehaald worden, zoals “het kind en het gezin centraal stellen.”

Prominent is in het stuk de MVS-doelencirkel aanwezig die de leidraad moet vormen voor iedere jeugdzorgverlener om mee te werken.

Doelencirkel=kansencirkel=GIRFEC

Deze doelcirkel beschrijft vooral de ontwikkelrichting die ze voor ieder kind essentieel vinden. Hij heeft vier segmenten, maar lijkt als twee druppels water op de kansencirkel van het GIRFEC-model. Maar liefst acht items komen l overeen met wat in de kansencirkel staat. Uit het koersdocument blijkt duidelijk dat de doelencirkel centraal staat in het denken van de MVS-gemeenten. Men wil alle professionals trainen op het gebruik van de doelencirkel. Daarnaast hamert het koersdocument op het verbeteren van de informatiepositie en het uitwisselen van die informatie tussen de professionals. Wat de gedachte aan de verkapte invoering van het GIRFEC-model nog verder voedt is het beschrijven van een “vertrouwenspersoon’, niet noodzakelijkerwijs één van de ouders zijnde. Dat komt overeen met de “named person” uit het GIRFEC-model.

Verbeteren van informatiepositie=profileren

Het woord informatie komt wel zeventien keer voor in het document. Op één plaats in het koersdocument komt het woord voor in een opmerkelijke passage:

“Versterken van de informatiepositie

Ons model willen we informatie gestuurd maken. Dit betekent dat we een dynamisch inzicht nodig hebben in de ontwikkeling per (sub)doelgroep en voor de afzonderlijke buurten en wijken in de gemeente als basis voor ons handelen. Uiteraard hoort hierbij tijdig inzicht in het gebruik van jeugdhulp.”

Hier staat in gewoon Nederlands eigenlijk niets anders dan dat met men voor speciale doelgroepen in afzonderlijke buurten en wijken uitgebreid informatie wil vergaren over de ontwikkeling van kinderen. Dat betekent op wijk- of op postcode-niveau kijken hoe de kinderen scoren binnen de doelencirkel. Het zullen de niet de wijken zijn waar de gegoede burgerij in dure koophuizen woont, maar de sociaal zwakkere wijken. In wezen maakt men zo profielen van groepen kinderen. Wat hier gaat gebeuren is dus niets anders dan profilering waarbij straks ouders de omgekeerde bewijslast toegespeeld krijgen

Welke informatie uitwisselen?

In een ander document het Privacy convenant samenwerking onderwijs-gemeenten-jeugdhulp staat wat de samenwerkingspartners willen uitwisselen aan data en vastleggen in een systeem. Dat is niet weinig:

5.1.In het kader van de samenwerking in dit Convenant worden door partijen ten hoogste de volgende persoonsgegevens ten behoeve van het Casusoverleg (en het daarin op te stellen plan van aanpak) aan elkaar verstrekt:

  1. voor en achternaam, geboortedatum adres en woonplaats van betrokkene;
  2. het burgerservice nummer van betrokkene;
  3. naam van de laatst bekende school waar betrokkene onderwijs volgt of heeft gevolgd;
  4. onderwijsgegevens van de jeugdige (onderwijsbelemmeringen en onderwijsbehoefte, extra ondersteuningsbegeleiding van school en/of samenwerkingsverband etc.);
  5. gezondheidsgegevens van de jeugdige;
  6. gegevens over de gezinssamenstelling en de gezinsomstandigheden;
  7. gegevens over verzuim van de jeugdige;
  8. interventies die door de gemeente en/of jeugdhulpaanbieder ten aanzien van betrokkenen het kader van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zijn of worden ingezet;
  9. interventies die door de school en het samenwerkingsverband ten aanzien van betrokkene zijn of worden ingezet, gericht op terugkeer naar de eigen of een andere school binnen het samenwerkingsverband.

 Niet bepaald weinig

Het is ronduit vermakelijk om in de eerste regel van artikel 5.1 te lezen “ten hoogste de volgende persoonsgegevens”  omdat wat men vastlegt en uitwisselt juist om een karrevracht aan informatie gaat. Ook punt d “gezondheidsgegevens van betrokkene” gaat tamelijk ver omdat het medische gegevens omschrijft. Door uitwisseling komt die informatie op meerdere plekken te staan zonder dat de ver-/bewerkers gebonden zijn aan een medisch beroepsgeheim. Uitgebreid staat beschreven dat aan de betrokken jeugdige en de ouders toestemming wordt gevraagd voor het verzamelen en uitwisselen van de data. Ook staat beschreven onder welke voorwaarden die vastlegging en uitwisseling mag zonder toestemming.

Wat bij weigering?

Nergens staat echter beschreven of  men jeugdhulp nog wel verleent als er sprake is van het niet geven van toestemming voor het delen van de data? Verleent men dan echt geen jeugdzorg meer? Of gaat men die data zonder toestemming toch uitwisselen? Die mogelijk lijkt uit het convenant te destilleren.

Geen derden-werking

Het staat heel indrukwekkend dat er een convenant gemaakt is tussen onderwijs, gemeenten en jeugdhulp en dat daar verplichtingen uit zouden volgen voor jeugdigen(en ouders). Het convenant is geen afspraak met een betrokken jeugdige/ouder. Die zijn in wezen een derde ten opzichte van de  convenantspartijen. Een afspraak tussen deze partijen heeft echter geen derden-werking. Dat wil zeggen dat die niet noodzakelijkerwijs verplicht hoeven mee te werken aan wat de convenantspartijen onderling afspraken. Het convenant heeft geen kracht van wet of wettelijke regeling.

Al ingeboekte winst

Tot mijn grote verbazing boeken de gemeenten in het koersdocument op pagina 53 al een doelmatigheidswinst in bij de concrete interventies met zelfs een “nauwkeurigheid” van een tweede decimaal achter de komma, namelijk 9,56 procent. Op de genoemde pagina staat een tabel met de verwachte besparingen tot en met 2027. Uiteraard waakt men ervoor dat zelf uit de duim te zuigen, maar stellen de gemeenten dat de Rebelgroep, een trendy adviesbureau, dat voor ze bedacht heeft. Er staat ook niet “de interventies zullen leiden” tot genoemde besparing maar “de interventies kunnen”.  Boterzachte materie dus.

Niet doen

Mijn conclusie is dat gemeenten dit soort projecten met een variant op het GIRFEC-model niet moeten willen ambiëren. Het is een totaal verkeerde weg om grote hoeveelheden data te gaan verzamelen, centraal vastleggen en dan te gaan profileren. Het zijn data die betrokkenen later jaren kunnen achtervolgen zonder dat deze doorhebben dat bepaalde besluitvorming erop berust.

Het model van het in zee gaan met een consortium van zorgverleners is ook zeer discutabel. Zorgverleners die niet tot het consortium behoren zullen hun hulp moeten staken. Nodeloze migratie van jeugdigen maar ook zorgverleners tussen organisaties gaan plaatsvinden. In Groningen verscheen in 2021 een vernietigend rapport dat op verzoek van de Groninger Gemeenten gemaakt was. Daarin concludeert men dat aanbesteden van jeugdzorg en gunnen aan consortia geen oplossing biedt maar heel grote nadelen heeft.

W.J. Jongejan, 23 augustus 2022

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay