Adviesaanvraag NZa aan AP voor zorgprestatiemodel GGZ vreemde tweetrapsraket

adviesaanvraagSinds zeer kort staan twee adviesaanvragen die de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa) aan de Autoriteit Persoonsgegevens(AP) vroeg online. Het betreft de invoering van een nieuw bekostigingsmodel in de Geestelijke GezondheidsZorg(GGZ), waarover de laatste weken veel te doen is. Met name gaat het daarbij om de enorme datahonger van de NZa, die daarbij zorgverleners in de GGZ verordonneert om naast andere persoonsgegevens alle antwoorden op HONOS-vragenlijsten van zorgverleners op te sturen. Hierover schreef ik de afgelopen weken meerdere keren. In een artikel vroeg ik mij ook hardop af of de ene toezichthouder de andere niet piepelde. Waarbij de vraag speelde of de NZa de AP wel op een ordentelijke wijze om advies gevraagd had. De actiegroep Stopbenchmark ROM scheef aan de NZa en de AP op 24 augustus open brieven met de vraag om verduidelijking van de onderlinge communicatie.

Adviesaanvragen

De adviesaanvragen van de NZa aan de AP zijn nu in te zien. Ze dateren van resp. 26 maart 2020 en 23 maart 2021. Dat er twee adviesaanvragen zijn uitgegaan richting AP verbaast direct al. Eén regeling en toch twee adviesaanvragen?. In de eerste adviesaanvrage uit 2020 gaat de NZa eigenlijk helemaal niet in op de vraag wat zij uiteindelijk allemaal aangeleverd wil krijgen. Centraal in de eerste aanvrage staat het voornemen om de aanlevering van DSM-hoofddiagnosegroepen op individueel niveau te behouden. De NZa spreekt in die eerste aanvraag helemaal niet over de wens alle antwoorden op de ingevulde HONOS+ vragenlijsten te willen ontvangen. In de eerste adviesaanvrage komt het woord “HONOS” nul keer voor. Dat onderwerp komt in de tweede aanvraag van 23 maart 2021 pas ter sprake.

Duur “advies” landsadvocaat

In de eerste aanvraag komt er na elf pagina’s eigen tekst twaalf pagina’s tekst afkomstig van de landsadvocaat Pels Rycken & Droogleever Fortuijn. In de preambule schrijft de landsadvocaat dat zij met een “argumentatief” stuk een onderbouwing geeft voor het behoud van de DSM-diagnose hoofdgroepen op declaraties voor GGZ-zorg bij de zorgverzekeraars. Bij nauwkeurige lezing valt op dat de landsadvocaat eigenlijk de argumentatie van de NZa nog een keer overdoet met aanhalen van identieke wetten en wetsartikelen. Ik kon ze niet betrappen op het leveren van nieuwe argumenten. Het lijkt erop dat de landsadvocaat een ongetwijfeld duur betaald stuk produceerde met als enige doel de redenatie van de NZa meer gewicht te geven.

Risicoverevening centraal   

Zoals ik al schreef in meerdere artikelen, laatstelijk nog op 27 juli 2022, is de voornaamste drijfveer voor de NZa bij het nieuwe bekostigingsmodel om tot een nauwkeuriger te berekenen risicoverevening te komen voor de zorgverzekeraars. Dat is een financieel systeem om zorgverzekeraars te compenseren voor verschillen in risico’s, omdat ze verschillende populaties verzekerden met verschillen in ziekte-(lees: schade-) last kunnen hebben. Omdat de achteraf-verevening is afgeschaft zoekt men i.v.m. de financiële vooraf-verevening naar nauwkeuriger methoden om de financiële last vooraf beter in te schatten. Het woord “risicoverevening” komt maar liefst 28 keer voor in de eerste adviesaanvraag.

Adviesaanvraag zonder beoogd systeem     

Het wonderlijke is dat in de adviesaanvraag van 26 maart 2020 ook duidelijk vermeld staat dat men advies vraagt over een systematiek die geenszins zeker leek. Men schrijft op pagina 11 in punt 10.4:

“10.4 Veldpartijen werken aan een andere invulling van de zorgvraagtypering die meer voorspellende kracht heeft dan alleen de DSM diagnosehoofdgroep. In dat kader is onlangs een experiment afgerond met het zogenoemde zorgclustermodel. De definitieve evaluatie van de pilots met het zorgclustermodel is nog niet afgerond. Daarop kan thans niet worden gewacht met het verbeteren van de bekostiging binnen de ggz, zoals benoemd in paragraaf 1.2. Partijen zijn nog in gesprek over de invulling van de zorgvraagtypering in de toekomst en of het zogenoemde zorgclustermodel hierin een rol kan spelen.”

Beoogd systeem in tweede adviesaanvraag

Het beoogde systeem van het zorgprestatiemodel op basis van zorgzwaartetypering met vooral gebruik van de antwoorden op de HONOS+ vragenlijsten komen pas in de tweede adviesaanvraag, een jaar later, aan de orde. In die aanvraag staan alle items die de NZa wil ontvangen.

Liet AP een duidelijke steek vallen?

Over de twee adviesaanvrage schrijft de NZa op 28 oktober 2021::

“Bij het eerste verzoek beeft de AP aangegeven geen opmerkingen te hebben bij de concept regelgeving. Bij het tweede verzoek beeft de AP aangegeven geen aanleiding te zien om de regelgeving nogmaals te beoordelen. De AP merkte hierbij op dat ten aanzien van de privacyaspecten het tweede concept van de regelgeving geen fundamentele wijzigingen bevatte ten opzichte van de eerdere versie. De AP adviseert doorgaans niet voor een tweede maal op conceptregelgeving en zag geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.”

De AP lijkt hiermee het gebruik van de DSM-hoofddiagnosegroepen en de antwoorden op HONOS-vragenlijsten gelijk te stellen. Met de zorgvraagtypering(s-tool) aan de hand van die lijsten komt men tot uitkomsten die veel weg hebben van de DSM-hoofddiagnosegroepen. Het verschil is echter dat de NZa met de antwoorden binnen de HONOS-lijsten veel meer en meer gedetailleerde cliëntinformatie krijgt.

Grens opgezocht en overschreden

Uit bovenstaande passage uit het stuk van 28 oktober 2021 blijkt ook dat de NZa zich terdege beseft dat de AP doorgaans niet voor een tweede maal op een conceptregeling reageert. Ook schrijft de NZa dat de AP geenszins van plan was van die handelswijze af te wijken.

Met het opsturen van twee adviesaanvragen over één en dezelfde regeling overschreed de NZa bewust een duidelijke grens. Verleidde de AP tot enig antwoord waarbij dat antwoord weer niet ondubbelzinnig was.

Om kort te gaan: de NZa handelde hiermee laakbaar.

W.J. Jongejan, 1 september 2022

Afbeelding van Stefan Keller via Pixabay